donderdag 10 december 2009

Brief aan de groenteboer

Liefste groenteboer

Ik ben absoluut geen dorpskind. Ik groeide wel op in een dorp, maar zelfs voor dat dorp officieel een stad was, leek het niet op een dorp. Toegeven, de koeien waren dichterbij dan het hart van de grote stad. Maar toch. De rurale romantiek met bijhorende beklemmende mentaliteit, moet ik toch uit de boeken en bij ex-lieven halen. Toen ik nog mini was, donderde ik één keer van het kerkpodium tijdens de kerstmis, omdat de vleugels die ik als engel droeg te zwaar waren. En daarbij houdt de directe kennismaking met het katholieke Vlaanderen eigenlijk op. Meestal ben ik niet meer dan de observator die er zachtjes om glimlacht. Zich er onbezonnen druk om maakt, of met reden erg kwaad.

Ik weet helemaal niet of u katholiek bent. Eigenlijk baseer ik me bij die veronderstelling enkel op uw leeftijd. U bent stokoud. Uw ogen glanzen, deels door vreugde, deels door de waas die erover heen ligt. Uw handen zijn het ultieme bewijs van jarenlang labeur. Een stevige handpalm en dito vingers. Maar aan het einde van die verweerde vingers zitten heel fijne, bijna vrouwelijke topjes. Misschien speelt u piano, dat kan, maar ik denk eerder dat u al heel veel aardbeien geplukt heeft.

Sinds twee weken kan ik u opnieuw verwelkomen. Om half drie stipt belt u op donderdag aan. Nu ik besef dat één van de voordelen van opnieuw lesgeven deze wekelijkse ontmoeting is, betreur ik alvast dat ik volgende week aan het vergaderen ben op dat uur. Of nee, ik ga dan naar de oogarts. Het spijt me. Maar het is belangrijk dat we zo gezond mogelijk zijn. Niet roken, veel fruit eten en pas als het echt nodig is, naar de dokter gaan.

Ik had daarnet veel zin om u binnen te vragen. Thee te zetten en twee kopjes te kiezen zonder oor, zodat we de thee op de winterse manier kunnen drinken. De stoof zou ik eventjes veel harder zetten, zodat het lawaai de kamer vult en we samen naar de kat kunnen kijken die van de stoof naar uw benen loopt en uw blauwe overall besnuffelt. En bij u zou ik me niet schamen over de kruimels die hier ondertussen op de vloer liggen (de kuisvrouw is ziek, verdomme). Want zonder woorden begrijpt u mijn aftands ritueel.

Ik weet dat u hoogstwaarschijnlijk zou weigeren als ik u zou vragen even binnen te komen. Dat is niet erg. Het maakt me al heel blij dat u twee keer achter elkaar zo verwonderd bent dat ik toch de deur kom opendoen. Mijn hart zwelt van blijdschap, als u vertelt dat u een jaar lang iedere donderdagnamiddag bent blijven aanbellen. Ik heb het u uitgelegd, waarom ik er zo lang niet was. U knikte. En vertelde het opnieuw. Uw dochter heeft nog in het onderwijs gestaan, maar ze hield ermee op omdat het te zwaar was. Nu werkte ze bij ‘den Belgacom’. Met de crisis wordt dat nu ook een beetje zwaar. Uw ene zoon is psychiater en woont in Londen. De andere zoon werkt bij de politie in Gent. Alle beroepen worden met even veel eerbied besproken. Net zoals u even trots bent op de tomaten in de zomer als op de mandarijntjes in de winter.

Ik heb ook gezegd dat ik net fruit was gaan halen, maar heb u toch een euro gegeven voor een minitrosje druiven. Wat zijn ze lekker. Zoals alles wat u verkoopt zien ze er een beetje vreemd uit maar ze smaken fantastisch. Het is moeilijk: verder typen en druiven eten tegelijk, zonder dat het sap op de toetsen druipt. De brief is bijna af, de druiven bijna op. En ik glimlach om het ritueel dat er na twee keer weer is alsof het nooit verdween: nooit koop ik voor meer dan twee euro. En steeds denk ik enkel aan u als ik eet wat ik bij u kocht.

U bent de grootvader die ik al een tijdje niet meer heb. Volgende keer toon ik u het vierde nummer van Kluger Hans, beloofd. Ik denk dat u heel blij zal worden van de coverfoto. Ja echt, ik ben Maria. Dat ging me net iets beter af dan een engel met te zware vleugels.

Liefs
Marie

woensdag 4 november 2009

Nog een brief aan Pascal Smet

Beste Pascal Smet

Eigenlijk bevalt het mij niet, dat ik u opnieuw een brief moet schrijven. U lijkt wel een verzonnen vriend: hij die toch niet antwoordt, omdat hij niet kan luisteren. Maar verzonnen vrienden luisteren niet omdat ze niet bestaan. Spijtig genoeg bent u onze minister van onderwijs.

Ik schrijf deze brief met trillende handen. Niet enkel omdat ik kwaad ben, maar ook omdat ik droevig ben. En omdat ik me in stilte ook wel afvraag of het zin heeft om mijn nek uit te steken. In dit gevecht tegen hardhorigheid, tegen tamme relativeringen, tegen al het zinloze gesus. Mensen vragen me al een hele week waarom ik het deed: een Facebookgroep oprichten (die een week later meer dan 5000 leden telt). Ik deed het niet eens omdat ik mensen kende die ontslagen worden. Ik doe dit omdat ik gechoqueerd ben, ik doe dit omdat ik geloof dat het de juiste keuze is, die veel mensen met me willen maken. Dit heeft niets met politiek te maken, want zoals velen anderen word ik kleurenblind van deze chaos. Maar ik vecht tegen zwart-wit, ik vecht voor de zwakkeren die niet zwak hoeven te zijn. Voor de oud-leerling uit het zevende BSO die ik daarnet onder de perenboom tegenkwam en die me apetrots het gebouw aanwees waar hij nu criminologie studeert.

Ik hoef u niet uit te leggen waarom het idee om het steunpunt Gelijke Onderwijskansen op te heffen volledige waanzin is. Als u dat wenst, kan u dit op verschillende plekken nalezen. Een onnozel bloggertje laat dit liever aan de expertisecentra over die dreigen te verdwijnen. Want zij sturen mensen zoals ik bij, met een hart voor taal, toekomst en onderwijs (en een neiging tot overdrijven met sloganeske weerwoorden). Mensen die het goed bedoelen maar niet steeds weten waar te blijven met al die intenties. Zij sturen duizenden leerkrachten bij, leggen hen uit hoe ze het best omgaan met meertaligheid, met tientallen nieuwe accenten in het onderwijs. Zij verdienen een evaluatie voor de eliminatie. Zij verdienen een beter antwoord, dan wat u na een week geeft. Ik citeer u voor het gemak even:

“Net als in alle andere beleidsdomeinen moeten we door de moeilijke budgettaire situatie ook in het Onderwijs besparen. De afbouw van het Steunpunt GOK is een deel van de geplande besparingen. Concreet gaat het om een besparing van 1,7 miljoen € op een structuur. Vandaag geeft de Vlaamse Gemeenschap ...ongeveer 208 miljoen € uit aan Gelijke onderwijskansen: 2100 voltijdse leerkrachten in het basisonderwijs, meer dan 900 leerkrachten in het secundair onderwijs, 57 miljoen € werkingsmiddelen in het basisonderwijs, en nog eens 40 miljoen € in het secundair onderwijs.”

Laat ik afsluiten met deze rekensom. U bespaart bij deze dus blijkbaar 0,8 procent op het gehele GOK-budget. Flink gedaan. Een loonsverlaging had u meer geld opgeleverd. Ik begrijp ook wel dat u dan wel grotere katten had moeten geselen. Maar ik had er alleszins minder slaap om gelaten. Laten we dus hopen dat ook u een paar keer per nacht wakker schrikt.

Met vriendelijke groeten
Marie

woensdag 28 oktober 2009

Steunpunt GOK bis

Als je mijn brief aan Pascal Smet wat meer wilt kaderen, luisteren dan naar dit radiobericht. Het plan is echt om het Steunpunt GOK te laten verdwijnen. Dit wordt een klap (en in sommige scholen de doodsteek) voor het gelijkekansenonderwijs in Vlaanderen. Daarom richtte ik een Facebookgroep op, voor het Steunpunt GOK.

dinsdag 27 oktober 2009

Brief aan Pascal Smet

Beste Pascal Smet

Het Steunpunt GOK (Gelijke Onderwijskansen) verdwijnt binnenkort. De website meldt dat budgettaire redenen aan de basis liggen van deze beslissing. Ik sta perplex en schaam me in uw plaats, u die zichzelf socialist en homoseksueel noemt. Nu aarzelt u misschien en zegt u ‘Die twee zaken hebben niets met elkaar te maken! Het één is geaardheid, het ander een keuze.’ U hebt misschien gelijk. Maar het lijkt alsof ik niet de enige ben die verward is.

Woede is een goede drijfveer bij het schrijven van brieven. Dit is geen woede, dit is compleet onbegrip. En onbegrip verlamt. Daarnaast is dit blogbericht er eerder dan de krantenberichten, verdere uitleg is er dus nog niet. Als dit betekent dat de GOK-initiatieven in alle betrokken scholen in Vlaanderen een stille dood zullen sterven, dan hou ik mijn hart vast. Maar dat vrees ik voorlopig enkel, ik weet het niet. Dus er zijn redenen genoeg om deze brief kort en eenvoudig te houden.

De politiek die achter de schermen gevoerd wordt, interesseert me weinig. Het lijkt me ijdel te hopen dat we dit als buitenstaanders correct kunnen duiden. Toen er vreemde zaken uitlekten over de verdwijning van uw voorganger, bleef ik dus voorzichtig met commentaar. Best vreemd allemaal, dacht ik in stilte, maar is het niet gewoon iets dat nu toevallig aan het licht komt? Is wat gebeurt uitzonderlijk of is het vooral vreemd dat dit in de media komt? Zelfs de aankondiging van een loonsverlaging in het onderwijs stoorde me nog niet zo. Omdat wie in het onderwijs werkt, geen reden tot klagen heeft. Eén procent minder verdienen, niemand zal het echt voelen. Ik vind het wel vreemd dat zo’n maatregel uitgerekend in het onderwijsveld wordt doorgevoerd. Zijn er geen andere lonen die aangepakt moeten worden, meneer de socialist? Maar goed, ook deze discussie hield me niet langer dan een dag bezig. Het zal allemaal wel.

Maar vandaag kreeg ik dus plots een heel kort mailtje, van het steunpunt GOK. Veel soberder kan een overlijdensbericht niet zijn. ‘Om budgettaire redenen’? Als dat écht de reden is, dan is het wel een erg ondoordachte keuze van uwentwege. Want Vlaanderen scoort slecht op het vlak van gelijke kansen, in het onderwijs én in het werkveld. Dat dit niet goed is voor de economie, spreekt voor zich. Misschien is het GOK-beleid inderdaad een behoorlijke hap uit het budget. Maar kent u het woord ‘investering’? Waarom er nu geknipt wordt in initiatieven die logischerwijs pas na een aantal jaren in hun plooi vallen, omdat ze adem- en speelruimte nodig hebben, begrijp ik niet. Of ben ik te mild in mijn bewoordingen en worden ze de keel toegeknepen? Ik hoop echt dat ik het verkeerd begrepen heb.

Dat elke onderwijsinstelling een taal- en diversiteitsbeleid nodig heeft, dat is me al lang duidelijk. Hoe dat concreet in zijn werk gaat weet ik ook niet. Dat kan niemand zomaar weten, zelfs een minister van onderwijs niet. Maar dat deze beslissing een erg slechte beslissing is, staat als een paal boven water. Ik observeerde goed de laatste jaren. In een streng college en wat later in een zogenaamde ‘concentratieschool’. Daar zette ik mijn tanden in een quasi onbestaand taalbeleid. Ze brokkelden af, mijn tanden, omdat de school nog te weinig hielp met dragen en begrijpen, uitdragen vooral. De paar collega’s die er wel heel gedreven mee bezig waren, keken naar hun school en spraken met hun leerlingen en collega’s. Daarnaast informeerden ze zich met documenten van het Steunpunt GOK, ze gingen naar de bijscholingen in het Steunpunt organiseerde. Zo slaagden ze er stapje voor stapje in iets op te starten. Ondertussen werk ik een jaar lang mee aan het uitbouwen van het taalbeleid voor een hogeschool. Ook in deze job is het GOK-beleid een bruikbaar model, een broeihaard van goede ideeën. Volgende week ga ik opnieuw lesgeven. Vooral Nederlands, aan toekomstige leerkrachten in allerlei vakgebieden. Ik hoop echt dat ik hun niet hoef te vertellen dat waar we jarenlang naar streefden, plots niet meer zo belangrijk is.

Wanneer iedereen op zijn eiland ploetert, hebben we nood aan een vuurtoren. Ik kan niet geloven dat de mist te dik is geworden. Graag hoor ik uw uitleg. En met mij velen anderen, durf ik hopen.

Verontruste groet
Marie

maandag 26 oktober 2009

BlackBerry's en schriftjes

Ik stamp met mijn hakken door het gangpad, vraag hijgend ‘The international train to Brussels, right?’, wissel de vier tassen tot ze symmetrisch mijn schouders belasten… Net gehaald. De passagiers, van het type dat de trein inklimt voor de rest is uitgestapt, vertonen egocentrisch gedrag om u tegen te zeggen. Zestig procent van de stoelen is bezet door mensen. De overige veertig procent van de zitjes wordt ingenomen door zakken en koffers van allerlei formaten. Een paar Spaanse dames rommelen in de roze beautycases die potsierlijk veel plek in nemen. Ik werp hun de vurigste blik toe die ik nog in me heb, maar ze klateren lekker verder. ‘Que ciudad!’

Jan roept ‘We hebben nog zeven minuten om de bus te halen.’ Ik protesteer, tevergeefs, want hoewel elke vezel van mijn lijf en brein tegenspartelt, weet ik ook wel dat er geen andere optie is. Om uit dit boerengat weg te geraken, moet je beschikken over een strakke timing. Niet enkel de busverbindingen zijn schaars, de treinen zijn dat ook. Dus ik prop mijn slaapzak in mijn rugzak, loop verwoed door drie kamers zonder ergens echt mijn blik op te richten, vind mijn lenzenspul en brul dat al het andere kwijt is. Maar ach wat, de inzichten van vannacht zijn zeldzaam. Wat maakt het uit als ik nu wat spullen vergeet? Ik sleep het matje uitgerold achter me aan en duw het de bus in.

Een twintigtal meter verderop zit een man. Vast nog een Italiaan of Spanjaard die geen enkel oog had voor het conservatisme dat stiekem oprukt in de Nederlandse hoofdstad. Ik tik hem op de schouder en vraag hem om zijn koffer bovenaan te leggen. Met rode ogen kijkt hij me verward aan. Die Nederlandse hash, dat is duidelijk toch wel wat anders dan de rubberplakjes die ze in zijn stad verkopen. Hij staat op en kan net vermijden dat de koffer op zijn hoofd valt als hij hem probeert weg te leggen. Ik glimlach en ga naast hem zitten. Tien seconden later klinkt er een rochelend gesnurk door de trein. Nee, zuiderse types zijn toch niet altijd waar men ze voor aanziet. Zijn gezwollen vingers vind ik echt een beetje vies. Ik draai me om en lees verder in het prachtige boek dat uitgelezen dreigt te raken.

Drie treinen na elkaar, het is niet niks na zo’n vreemde nacht. Verwoed probeer ik tijdens elke korte rit een paar impressies neer te schrijven. Mijn agenda haal ik meteen ook even boven. Eens kijken wat de volgende werkweek biedt en hoe dit in contrast staat met wat ik vannacht allemaal gezien heb. In mijn ooghoek verschijnt een herkenbaar blauw bordje. Jan trekt me bij m’n arm. ‘Marie, snel, hier moeten we overstappen!’ Het besef dringt vijf minuten later door, op de laatste trein die we op het nippertje haalden. Verdomme, mijn agenda vergeten. En mijn schriftje, het meest nachtelijke van de zeven schriftjes die ik bezit. Hoe moet het verder, nu ik mijn meest intieme ding liet liggen naast het ordelijkste boekje dat ik heb? Ik herinner me pijnlijk een poging tot erotische geschriften en probeer krampachtig de data van de volgende vier vergaderingen op te halen. Auw, dit alles ligt open en bloot in de trein van Mechelen naar Gent.

In Schiphol wordt de vadsige dertiger gewekt door zijn achterbuurman. ‘Vai, vai, Federico!’ Ze struikelen de trein uit en worden meteen vervangen door een rasechte Hollandse familie. Vader, moeder, een tienerzoon en een joch dat graag tiener wil zijn. Allen luidruchtig en gezellig, het plaatje past perfect. Plots slaakt het kind een kreet. ‘Paps, kijk, een mobieltje!’ Vader kijkt schichtig rond zich heen en mompelt quasi onverstaanbaar, ‘Het is goed jongen, steek dat ding maar snel in je tas.’ Ik spring op, richt mijn blik op de glanzende BlackBerry. Herinneringen van een maand geleden steken de kop op. Ik zeg dat de telefoon van mijn Italiaanse achterbuurman was. Dat hij met zijn kompaan duidelijk nogal van het Amsterdamse nachtleven had genoten. De Nederlanders glimmen, trots op hun grote stad. De moeder begint meteen plannen te maken, ze zegt dat het geen moeite is, dit in Roosendaal even bij de politie binnen te brengen. De telefoon gaat over. Ik neem op, haal m’n beste Italiaans boven, vraag om een sms’je te sturen met het juiste adres. Ik lach om de familie die collectief verkeerdelijk de tweede lettergreep van Bergamo beklemtoont. En ik ben gerustgesteld. Die telefoon komt wel thuis. Vaders slechte intenties zijn bedolven onder moeders vleugels en het enthousiasme van de beide jongens. Best spannend, een pakje naar Italië sturen.

Op maandag een bericht op Facebook. Zou het kunnen dat ik dé Marie Meeusen ben, die naast haar agenda ook een schriftje is vergeten op de trein van Gent naar Mechelen?’ Ik grinnik om de richting die blijkbaar omgewisseld is, voel me opgelucht maar toch ook een beetje gegeneerd. De agenda valt later die week door de deur. En dat schriftje, daar gaat hij heus niet in lezen. Daar geloof ik geen bal van, maar ik geloof het graag. Hij antwoordt dat nieuwsgierigheid zo vrouwelijk is, dat hij zich echt niet tot dat niveau wil verlagen. Hij moet binnenkort toch in Gent zijn, dan komt hij het wel even langsbrengen. Het weekend na mijn verjaardag wordt er onaangekondigd aangebeld. Ik doe open, laat hem binnen. Duw een Kluger Hans in zijn handen, bedank hem honderdmaal. Stuur hem wat later een berichtje: dit wordt een blogpost, veel beter dan de vreemde rommel in het boekje dat hij toch nooit las. ’s Avonds valt er een cd’tje en een briefje uit het boekje. Hij bedankt mij. Vreemde wereld toch. Dus ik deed wat ik beloofde en schrijf dit waargebeurde verhaaltje. Op de achtergrond zingt een blinde aboriginal. Thanks Wim.

En wat heb ik een spijt dat ik de kans niet had om naar pikante Italiaanse sms’jes op zoek te gaan. Dan is dat maar lekker vrouwelijk.

woensdag 21 oktober 2009

Thaise bruiden en zelfmoordenaars

Zoemt een trein of maakt hij kabaal? Ik spits mijn oren en stel zonder het te beseffen alweer een andere onbenullige vraag. Adem diep in en uit. Boeken die zo hartverscheurend mooi zijn als het boek dat op mijn schoot rust, lees je echt niet in één adem uit. Daar moeten onzinnige gedachten tussen komen. Hartverscheurend zijn ze, en zeldzaam. Hartverscheurend: een heftig woord dat toch rust uitstraalt nu ik het in gedachten recycleer. Mijn ogen dwalen af. Zo meteen lees ik nog wel even verder. Of ik praat met mijn buurman. De PowerPoint waar hij naarstig aan verder werkt toont vertrouwde thema’s die ik nog niet meteen kan plaatsen. Het zit me mee. Misschien doen we er deze keer echt maar drie uur over.

Ik sla het boek dicht, hou mijn vinger zorgvuldig tussen de bladzijden. Voorbij mijn werkende buurman zie ik een koppel zitten. De man heeft een dikke buik en zijn hoofd hangt naar voren. Zijn benen steken ostentatief uit het gangpad. Die krijgt vast nekpijn als hij wakker wordt. Op zijn schouder rust een zwarte waaier van haar. Het ziet er stug uit. Haar gezicht kan ik niet zien, dat is naar de opkomende sterren gericht.

Ik zucht en werp nogmaals een blik op het koppel. Ik zie in gedachten zijn knoken met haar ribben spelen, zijn vingers met haar borsten, zijn handen met dat stevige haar. Een bladzijde slaat om. ‘Kalme chaos’, wat een prachtige naam voor een boek. Het is in ieder geval heerlijk: eindelijk eens geen vertraging en een vrouw die op een man slaapt. En dat allemaal te mogen observeren.

Plots hoor ik een vloek. In het Vlaams. Godverdomme. De man maakt bruuske bewegingen, rukt zijn schouder van onder de slapende vrouw. Ze valt op zijn schoot, schrikt op, kijkt hem vragend aan. ‘What’s the matter?’ Hij fluistert met schorre stem: ‘Did you put your clock?’ Ik krimp in elkaar als ik zijn slechte Engels hoor en het verwijtende timbre van zijn stem. Ze knijpt haar ogen samen tot nog fijnere spleetjes. Nu verheft hij zijn stem: ‘You put your alarm on? We can’t fall asleep like that, one of us has to stay awake.’ Hij roept bijna. Ik kijk onwennig naar mijn buurman. We lachen allebei, een beetje gegeneerd.

Plots klinkt een stem. ‘Door een aanrijding met een persoon heeft deze trein vertraging.’ Wat een vreselijk eufemisme voor een zoveelste zelfmoord.

(Over het gedrang in de stationsgangen zal ik zwijgen. Na het lezen van een hartverscheurend boek komen deze staaltjes groepspsychologie behoorlijk dreigend over.)

Ik heb het overleefd.

maandag 12 oktober 2009

Kluger Hans 3


Het begint erg vervelend te klinken, maar het is de waarheid: ik heb het te druk om te schrijven. Nochtans buitelen er af en toe ideetjes door mijn hoofd, maar ik vind de tijd niet om ze uit te werken. Dus blijft het wachten op de kortsluiting die ik ondertussen door en door ken. Dat moment waarop ik naar adem hap en schrijf, al de rest aan mijn laars lap. Dan klapt de klep open en glijdt er iets door de virtuele postbus, bijvoorbeeld...

- een verhaal over mijn schrijfboekje dat à la Amélie Poulain op de trein werd teruggevonden door een lieve treinreiziger
- een anekdote over het meisje dat tijdens een introductiesessie op de universiteit vroeg of ook creatief schrijven een plek krijgt in ons taalproject
- een verontwaardigde blik in de spiegel, want ik schrok zelf van mijn fel antwoord, dat toch saai klinkt hoewel het waar was
- dat ware dingen saai zijn: zoals 28 worden en daar moeite mee hebben, hoe leuk de avond met vrienden ook was...

(en aan alle vijftigers die nu gaan zeuren 'maar meid, je hebt nog een heel leven...': I know, maar dat helpt niet tegen deze tristesse)

(of nog iets anders)

Maar voorlopig niets daarvan: ik maak lekker vrolijk nog eens reclame voor Kluger Hans. Het derde nummer is sinds kort uit. Meer over de inhoud op de site en wie niet van de uiterst literaire inhoud houdt, houdt vast van de wederom geslaagde lay-out van ttwwoo...

dinsdag 6 oktober 2009

Uitslag poll 6: poëzie en politiek?

Liever niet. Dat heeft niets met elkaar te maken: 4 stemmen (11%)
Uiteraard. Niemand hoeft z'n mond te houden: 24 stemmen (70%)
Dat mag, maar liefst op gefundeerde wijze: 11 stemmen (32%)
Again... I couldn't care less!: 2 stemmen (5%)

Aantal stemmen: 34

Nadat de poll reeds een week afgesloten is, wordt het misschien tijd om de uitslag bekend te maken. Wat was dit een wonderlijke poll! De computer komt op 34 stemmen uit, terwijl ik er 41 tel. En de vier antwoorden waren goed voor 118 procent in het totaal. Betrouwbaar kunnen we de resultaten dus moeilijk noemen. Zoals de politiek? Zoals de poëzie?

Maar toch, één ding is duidelijk: jullie hebben bijna allemaal een mening over poëzie en politiek. Een kleine minderheid blijft er stoïcijns onverschillig onder. De meeste lezers vinden dat politiek uiteraard aan bod mag komen in poëzie. Zij worden gevolgd door een hoop semiotici, die vinden dat het kan, maar slechts op gefundeerde wijze. Slechts een paar enkelingen hopen dat politiek ver weg blijft van de poëzie. Maar goed, genoeg hierover. Poll 6 was een poll die ontstond uit mijn verontwaardiging bij de verkiezingen in juni en nu is hij morsdood, afgekoeld en al lang onder de zoden.

Op naar de volgende vraag! En niet zeuren dat jouw ideale antwoord er niet bij staat: het beste antwoord kiezen zal je!

maandag 28 september 2009

Kroatië 7-8


Dag 7: Supetar (Brac) – Bol (Brac)

Na een nacht achter tralies in een huis van slaande deuren hoopten we rust te vinden. Maar waar ligt de andere kant? We raakten verslingerd aan de weg, verloren terrein en vonden alle stadjes op postkaartjes lijken. Dus zochten we een plek om onze dorst te lessen met sappige perziken. Daar zorgde taalverwarring voor toenadering. We vonden een camping, de tent paste net tussen twee muren en een boom. Gingen heel stil op de gouden hoorn liggen, in de schaduw weliswaar, keken naar borsten en billen die ons niet toebehoorden. ’s Avonds stak de bora op: een wind die geen gelijken kent. Plots werd het duidelijk: waarom de charmezanger onverstoorbaar was, de bomen krom stonden en de volle maan bijna uit de hemel viel.


Dag 8: Bol (Brac)- Bol (Brac)

Nog een dag op camping Mario, met een vader die zijn eten naar binnen schrokte en het bord onverschillig van zich afschoof, zijn vrouw en dochter afblafte. Ik zag de spataders en de dochter en vroeg me af of ze uit angst ontstaan. Daarna werd de dag zachter en echt vakantie, want bijna een duplicaat van de vorige dag. Opnieuw een strand, nu smaller en met meer zon en boeken. De loomheid was beter gepland. In Bol kantelde een zatlap bijna uit zijn pornoboot, hij joelde bij beats die uit de glanzende wanden bonkten. Zo arm kan een rijk leven zijn. We dronken cocktails als troost en veerden net als de rest van de wereld recht bij het horen van Billie Jean.

dinsdag 22 september 2009

Is er een zonnebril nodig?

Dag W

U durft, dat wel. Dit is een avond als de laatste dertig (of gepaster nog: de laatste twintig, ik kietel een hamster onder zijn oksels): een avond waarop ik opnieuw te moe ben om te schrijven. Een avond van Google Reader en daaraan dingen toevoegen. Een duit in eigen zak steken, met ogen erbij weliswaar.

Maar goed, ik hou het kort en bondig. En stel me niet de vraag of dit zoveel beter is dan alle persoonlijke kriebels die ik in mijn bed schrijf en die te duidelijk zijn om hier te plaatsen. Ernaast een dode mug, een teennagel. Getuigt het van lef, deze macabere versiering, dit omfloerst zijn? Ik zou zeggen van niet, durf zelfs te poneren dat dit net als het gebruik van ‘u’ eerder getuigt van een zekere angst.

Bitterheid is een te sterk woord, kan ik die uitspraak nog onder mijn tong rollen? Mooi. De lezer heeft bijna nooit gelijk, of eerder nog, hij schrikt van het beeld in de spiegel. Stel ik u gerust als ik nu ‘zij’ in plaats van ‘hij’ gebruik? Dan doen we het toch lekker. Zij schrikt van het beeld in de spiegel. Aangezien ik wel een linkje plaats (mijn lezers vinden de tip tap top verstopte schrijver vast wel, zet alvast uw zonnebril op) wordt het veel ingewikkelder. Maar voorlopig, in dit schrijfmoment, is het heerlijk eenvoudig. Als weggespoelde stranden.

U kent me duidelijk goed. Ik ben verknocht aan brieven. En blote basten? Enkel als er haar op staat. De harige exemplaren kan je doorgaans wat meer in de strot rammen. Want ook daar moet ik u tegenspreken, ik kan als een vervelend deuntje zijn in uw oor. Met geluid erbij kan ik heel erg zeuren. Of ik daarom schrijf? Dat kan. Het heeft wat meer charisma, de letters op een scherm. Meer hoeft u er echt niet bij te verzinnen.

Ook voor u een klein gebedje – puur om het gebaar,

Marie

maandag 14 september 2009

(onder)druk / t

Nee, dit wordt geen blogbericht. Hoogstens een gedempte kreet in het ijle. Waarom een kreet? Waarom in het ijle? Omdat ik u dat niet uit ga leggen.

En wie verder uitleg wil over deze stilte, check de blog van mijn collega eens. Het is DRUK, met vier drukletters geschreven.

De Kroatië-sage krijgt een vervolg, al is er van ongeremd schrijven geen sprake meer, nu ik dit boek aan het lezen ben. Een aanrader voor al wie genoot van een vakantie in Kroatië, maar het gevoel kreeg geen moer van het land te begrijpen.

En oh ja, nog dit, ik mailde Ivo Michiels en kreeg tegen alle verwachtingen in een antwoord terug. Wat mij zeer blij maakt, na al die jaren. De oorsprong van deze blijdschap? Een kruimeltje kan u hier nalezen.

En binnenkort komt het derde nummer van Kluger Hans uit. Voor wie deze blog vaak las, maar nog geen enkel nummer kocht... u krijgt bij deze nogmaals een herkansing ;-)

vrijdag 4 september 2009

de mooiste zoekterm van de maand

'Meisjes die heel traag in bed gaan'. Vooral die 'in' doet u smelten, nietwaar? Zoveel vrijblijvender dan 'naar bed'.

donderdag 3 september 2009

Kroatië 5-6


Dag 5: Jelsa (Hvar) – Split

Heeft dit krampachtig herinneren zin? Zeker, anders is het stil. Dit was een dag van regen, regen in de zon - het klopte niet. Een voorbode? Het is steeds leuker als het vers is, maar nu was alles doorweekt. Strandtaferelen verliezen hun glans als het water van boven komt. Wat was dit lelijk toeristisch; verzopen katten in string maar te veel vlees. De weg naar het centrum van Split kenden we niet, maar vonden we snel. Tegen beter weten in betrad ik een gebouw met zeven levens en een jeugdherberg. Pech, volzet! Een kettingrokende dame riep een heer die nog een rode kamer over had en plots waren er nog drie bedden om tussen te kiezen. Hij verzekerde ons dat we konden parkeren. De stad was mooier in groen licht. Het paleis van de gruwelijke keizer was overwoekerd met cafés waar ze goedkope rum verkopen. Achteraf bleek het allemaal best mee te vallen.


Dag 6: Split – Supetar (Brac)


Het was toch verkeerd ingeschat, dat van dat juist parkeren. Alleszins fout als je achteruit rijdt en de spiegel van een nobele onbekende verbrijzelt. Antonio, flik met stijl, verzekerde ons dat Kroatië geen bananenrepubliek was. Om die stelling te bevestigen, dienden we enkel 200 euro te betalen. Ondanks full-security. Puf, zucht, blaas. Ze zullen ons niet kennen, we’ll just pay. En nul promille. Omdat hij slimmer dan zijn vrouwtje is. Daarna opnieuw naar een eiland, daar neemt men het leven niet zo nauw. Een plan gekocht van een vrouwtje zonder tanden. De stad waar we terechtkwamen leek op een lunapark.

vrijdag 21 augustus 2009

de warmste dag

Ik ben vanmorgen opgestaan, het was nochtans erg heet. Een huig schuurde over lakens, stoutmoedig knipte ik ogen open, smeet benen over de bedrand. Er klonk gestommel op de trap. Glas buitelde in emmers, een stem zei “Er wordt hagel vannacht verwacht.” Ik dronk zure melk, gaf er niet om, trok een rokje aan en zon door open ramen. De storm zou zwart zijn, niet te temmen.

Wakker worden: een rasp. Als je je gezicht tegen het metaal aanschuurt, vang dan de schilfers in je hand. Kantel ze. Ze vormen patronen. Het is blind en heeft nog geen naam. Onder de stoel op zoek naar stoffer en blik. De kat krult zich pas vanavond weer op. Donderdag 8:29. Een scherf prikt door de dikke vuilniszak.

Ik wist niet dat er in zee een kind zou verdrinken.

dinsdag 18 augustus 2009

Kroatië 3-4


Dag 3: Korcula-Ndinj (Hvar)

Een torenhoge stad. Op het terras drinkt een hoorspel dat haar bekend in de oren klinkt, maar ze merkt het niet op. Wit licht wordt groen licht. Een zeeman neemt haar een been af. Ze struikelt over trappen, schaaft haar knie aan de stenen. Over de zee schrijven vaders brieven. Het water brengt haar naar andere havens. In het groen duikt Phara op. Het dorpsmeisje past hier niet, hangt de mannen aan haar vreemde tong. Twee vissen worden bruin gebakken. Een ijdele salamander spiegelt zich.

Dag 4: Ndinj (Hvar) – Jelsa (Hvar)


Vijf bedden blijken nog te klein. Dan maar haringen in rotsen rammen, de vis is toch te duur. De tent ernaast wordt bevolkt door een dochter met krampen en haar bedachtzame moeder. De man verklapt net niet hoe hij zijn woorden al jaren tracht te vertragen. Terwijl zij net zijn haast liefheeft. Bol is groot. Een zanger strooit paarse regen over de tegels. Ze observeert van bovenaf, trekt aan mouwen, zoekt muziek. Vindt een schuilplaats in de auto, in een storm. Er kruipen mensen uit de tenten. Misschien treft de bliksem nu een beer, een grote boze wolf.

donderdag 13 augustus 2009

Kroatië: 0-2


Dag 0: Gent-Zaventem

Ze zoekt naar schoenen onder het bed, blaast stof van de zaklamp en gaat na of er nog licht is. Geeft haar huisgenoot een veeg uit de haastig afgewassen pan en haar kat lik op stuk. Een laatste aai, een uithaal naar wat vaag is en om vakantie vraagt. Om drie uur ’s nachts belt de taxichauffeur aan. Ze plukt haar lief van de trap en propt hem in de auto, samen met een rugzak die uit zijn voegen bast.

Dag 1: Zaventem-Dubrovnik


De mannen hebben brede gezichten, waarvan de grofheid in schril contrast staat met de lange vrouwenbenen die haar haastig voorbij steken. Naaldhakjes en rode nagels. Is dit nog steeds de oorlog? De kale kater oogt vies, maar als hij blijft, biedt hij bescherming. Wat is het heet. Haar lijf reageert traag op de muggen, ze zoekt schaduw op en kraakt de eerste mossels. Een grimas is wat de rare koffie nog teweeg brengt en nadien valt ze in slaap tussen de gele huizen van de oude stad. De burcht doemt in haar dromen op. Het is te warm om dicht tegen elkaar te kruipen.

Dag 2: Dubrovnik-Korcula

De oesters op het schiereiland zijn vijf kuna per stuk; nog geen euro dus. Het ziet er goed en loom uit: zon, wijn, vorstelijk slijm besprenkeld met het sap van een citroenhelft. Er steken balken uit het water en daartussen liggen boeien en hechten schelpen zich. De vrouw draagt rammelende emmers naar het kraampje. Omdat het land te laag is en het water te vlak hoor je geen krekels. Enkel het schrapen van tongen en kalk.

zaterdag 25 juli 2009

kat en vlinder

Mijn kat heeft vlinders in haar buik.
Wel achttien vleugels telde ik tussen haar ribben.

De brokjes vlees laat ze al even staan.
Daar komen wormen van. Ze springt al dagen
naar een tak die zoete geuren draagt.
Brengt haar prooien sierlijk binnen in haar bek.

Legt ze voor mijn voeten neer.
Misschien wil ze een gedicht en laat ze die vlinders
daarom zo kleurrijk flapperen alvorens ze
onder haar kussentjes langzaam plat te duwen.

Haar snorharen lijken tegen het einde van de feesten
vast op meeldraden, gevoeliger dan de voelsprieten
die ze nu al zijn.

p.s. Ik wou over de feesten schrijven... maar dit viel me het meest van allemaal op. Net weer. Net weer. Net weer.

donderdag 23 juli 2009

... en nog feesten

Gisteren vond de derde Baleinavond plaats, die voor de gelegenheid 'Balein lijft in' genoemd werd. Het kriebelt ontzettend om een verslag te schrijven, maar de tijd ontbreekt daarvoor. Hopelijk neemt een andere walvis die taak van me over. Al kan ik het toch niet laten om even te melden dat ik vooral van Bo Vanluchene behoorlijk onder de indruk was. En vriendin Valerie, die voor de allereerste keer op een podium stond, heeft zeer goed stand gehouden. Dat Olaf de zaal kan doen daveren, dat wisten we al langer.

De tijd die me rest steek ik in het elkaar boksen van een kleine voordracht in Los Perros Calientes, vanavond in de Goudstraat 2. De feesten maken me wispelturig. Terwijl ik op de eerste avond nog hoogdravend aankondigde enkel nieuw werk te zullen brengen, kies ik vanavond ondermeer voor teksten die ondertussen zo oud zijn dat ze al niet meer vertrouwd aanvoelen. Tijd brengt raad, zegt men soms, en verandering. We'll see.

De uitslag van het poëziebenefietje krijgt u er alleszins te horen. Vanaf 20u., al moet men het aanvangsuur met een korreltje wolfzout nemen. Tenzij u zeker van een plaatsje wil zijn. Sowieso raad ik geïnteresseerden aan om rond negen uur present te zijn. Ik sta als eerste geprogrammeerd.

Kus x

zondag 19 juli 2009

Poëziebenefietje


De Gentse Feesten zijn begonnen. Ik mocht gisteren aftrappen bij de Wolven van la Mancha. Over m'n eigen optreden heb ik behoorlijk wat reserves, maar wat naar mijn gevoel best geslaagd was, was het ter plekke verzonnen poëziebenefietje. U las misschien de brief van mijn zusje van enkele dagen geleden. Aangezien ik na de feesten op vakantie ga naar Kroatië en dus de benefietavond in Mortsel mis, besliste ik gisteren à la minute om een kleine actie te houden.

De 24 uren voordien had ik toevallig 2 keer hetzelfde cadeau gekregen: een setje poëziemagneten voor op de ijskast/koelkast (schrappen naar eigen tongval). Van m'n ventje én van een stel andere ventjes (vriendjes van dat ene ventje), die hier gedurende een paar dagen massaal mijn Belgische kelder beslapen.

Vorig jaar zagen ze me enkele uren voor het optreden lustig knippen en plakken, gisteren ging ik naarstig op zoek naar verplaatsbare voorwerpen waarop de magneetjes bleven kleven. Ik vond twee metalen plateaus/dienbladen, goot een dominodoosje leeg, haalde de magneetjes uit elkaar, zocht een Guatemalteekse portemonnee en sprong de fiets op. Voor elke zinnige zin (van minstens vijf woorden) die het publiek wist samen te stellen beloofde ik vijf euro te storten voor Carlos' reis. Dit is het resultaat. Wat volgens mezelf vijf euro waard is, heb ik aangeduid met een kruisje. Indien u er echt anders over denkt, let me know. Ik maak overmorgen een overschrijving. Foto's van eigen koelkastcreaties zijn per mail ook welkom én vijf euro waard.

eeuwig samen
het gaat een enorm tellen meisje
nacht
x het dronken rood deed het lichaam geen goed
rammen schenk maar spuit
x ik voel als ik herinner en val als leugen
pracht
x mijn haar is maar schijn
diamant die is / schoonheid te waar / vloed van zang / moeder ten drang
x zich willen heffen als ijzer te zee / is zien
prins houd prins als chocolade en honing (auch, wat doen we daarmee?)
x droom zou kunnen uitbroeden / wegzwemmen
voel je lenteblik van me honing
zeg schaduw is kwijl onder rots
x de blunder laten gaan
bitter als melk
verdriet pop lief voor mis jouw kus muziek
x de tocht na hel is mistig zwart
x en zomer toon onze arme hoofdmannen
wat meer zin voor schaamte en wet al hun moord
lust met bloem
x hij stoot een kussen vol lucht

Voorlopig kom ik aan een bedrag van 45 euro. Ben ik te streng geweest in mijn jurering?

woensdag 15 juli 2009

Irina's oproep

Beste lezers,

Voor één keer doe ik iets speciaals op Huiverinkt: ik geef het woord door. Meer bepaald aan mijn zes jaar jongere zusje Irina. Lees en oordeel zelf. Spijtig genoeg is de reden voor dit doorgeven van de fakkel een behoorlijk bittere pil om te slikken.

Liefs
Marie



‘Wij kunnen ons niet inbeelden hoe het leven daar is, he?!’ Dit is de gemiddelde reactie die ik hier krijg, als ik het eindeloos trieste verhaal vertel van Carlos, mijn Guatemalteekse vriend. Het is ook zo. Onze twee levenswerelden zijn heel verschillend. Die van het erasmussende zorgeloze westerse meisje staat loodrecht op die van de jongste zoon in huis die moet zorgen dat er dagelijks tortilla’s op de planken liggen, dat zijn halfbroertjes naar school kunnen blijven gaan en dat zijn zieke ouders zowel moreel als financieel worden ondersteund. Maar vooral: hij moet ervoor zorgen dat hij veilig de straat over kan zonder een verloren kogel door zijn hoofd te krijgen. En die kans lijkt steeds groter te worden.

Sommige kogels zijn echter niet verloren maar gericht. Carlos’ leven wordt door verschillende soorten kogels bedreigd. Ten eerste maakt hij kans op een kogel die gericht zijn op jonge gasten die weigeren deel te nemen aan drugssmokkel. De wijk waar hij woont raakt de laatste twee jaar steeds meer in de klauwen van de drugssmokkel. Jonge gasten worden er op straat aangesproken om hieraan mee te doen. De bende ‘Los Zetas’ bijvoorbeeld heeft zich in Mexico en Centraal-Amerika georganiseerd en is massaal aan het rekruteren. Wie hieraan meedoet, verdient een levensverzekering voor de hele familie, kan zich beveiligen met de beste wapens en krijgt genoeg geld om zich de sjiekste auto’s en villa’s aan te schaffen. Een kort maar krachtig leven. Een andere optie is, wat voor ons misschien de rationeelste lijkt, hier niet op ingaan. De gevolgen hiervan zijn dan ook dezelfde als die van de eerste optie: de dood. Carlos heeft al verscheidene vrienden verloren die ten gevolge van deze kogels werden gedood. Het waren bijna allemaal vrienden die in zijn wijk woonden.

Ten tweede zijn er de klassieke kogels die gewoon op geld belust zijn. Carlos is hier ooit bijna het slachtoffer van geweest. In zijn geval werd hij met messen toegetakeld, omdat de daders wisten dat hij een relatief hoog inkomen heeft (meer bepaald: 130 euro per maand).

Verder maakt Carlos ook kans op kogels die berust zijn op wraak. Laat me dit even uitleggen… Een week geleden hebben ze Hector, Carlos’ broer vermoord. Hector is trouwens al de tweede vermoorde broer van Carlos. Hij kwam, ironisch genoeg, terug van een begrafenis van een vermoorde vriend, en werd vergezeld door een andere vriend, toen de twee jonge gasten om 18u in het centrum van de stad doodgeschoten werden. Hij was 25 jaar en laat zijn echtgenote en twee kinderen achter. Carlos’ familie heeft sporen van de mogelijke daders gevonden. Zij heeft de politie gevraagd om de zaak te onderzoeken. Dit is gevaarlijk. Juist daarom kunnen Carlos en zijn familie het slachtoffer zijn van de zogenaamde wraakkogels. Bovendien heeft Carlos al zijn spaargeld dat hij had om in België te komen studeren, moeten uitgeven om zijn broer een ietwat waardige begrafenis en doodskist te geven.

Deze gebeurtenissen komen allemaal uit de laatste twee jaren dat ik Carlos ken. En dit is dan nog maar het topje van de ijsberg. Ik bespaar jullie verdere details. Diegenen die wat afweten van de politieke, economische en sociale situatie van Centraal-Amerika weten dat dit ook maar een illustratie is van de miserie die daar dagelijkse kost is. Landen als Guatemala verkeren, zelfs na 15 jaar na de burgeroorlog, nog steeds in oorlog. Ze zijn compleet ontwricht, het slachtoffer geworden van een eeuwenlange geschiedenis van westerse dominantie.

Wat Carlos betreft is het ondertussen duidelijk geworden dat het levensgevaarlijk wordt voor hem om nog langer in Guatemala te blijven. Hij kan niet meer wachten op de goedkeuring van zijn studentenvisum en op het moment dat hij opnieuw genoeg geld heeft verzameld voor zijn vliegtuigticket. Deze momenten zijn cruciaal om hem veilig en wel naar hier te halen. Momenteel schiet ik zijn vliegtuigticket voor en hoop ik dit (gedeeltelijk) te recupereren met een benefietavond. Ons jaarlijks tuinfeest in de Van Dijckstraat wordt dus ook dit jaar georganiseerd met een sociaal doel. Deze keer zal het gaan om iemand die de meeste onder jullie persoonlijk hebben leren kennen tijdens zijn winterlijk verblijf van vorig jaar.

Het benefiettuinfeest gaat door op 8 augustus vanaf 16u. We voorzien eten (bbq) van 18u tot 22u. We vragen 8 euro voor niet-werkenden, 12 euro voor werkenden en 5 euro voor kinderen jonger dan 12 jaar. Als je mee barbecuet, gelieve je dan in te schrijven vóór 31 juli, door een mail te sturen naar irientje@hotmail.com met de vermelding van het aantal personen dat je mee neemt en of je vegetarisch of vlees eet. Natuurlijk ben je ook welkom voor gewoon een drankje.

Adres:
Van Dijckstraat 16
2640 Mortsel

Je kan niet mee komen barbecueën maar je wil toch nog Carlos’ komst financieel steunen? Dan kan je een vrije bijdrage storten op het rekeningnummer: 001-3814135-74 met de vermelding ‘Carlos’.

Dankjewel,

Irina

vrijdag 10 juli 2009

Gentse Feesten

Een virale infectie verstopt alle kanalen in mijn hoofd, waaronder ook het niet te lokaliseren schrijfkanaal. In hoop op betere tijden geef ik jullie alvast mee waar ik op de Gentse Feesten zeker te vinden zal zijn...

zaterdag 18 juli: optreden in Los Perros Calientes (Goudstraat 2), bij de Wolven van La Mancha, die vorig jaar bewezen een erg fijn gastcollectief te zijn. Voor die avond schrijf ik stiekem nog een ode die geen ode mag zijn. 18 juli is niet enkel een speciale dag omdat het de startdag is van de Feesten...

zondag 19 juli: Kluger Hans verzorgt een avond op het tiendaagse poëziefestival Ghent-in-cap, in de Maagdestraat, Gent uiteraard.

woensdag 22 juli: Collectief Balein verzorgt een avond op hetzelfde festival. Inzendingen hiervoor zijn nog steeds welkom.

donderdag 23 juli: Opnieuw optreden in Los Perros Calientes, dit keer zonder stiekeme ode. De kern van de zaak blijft desalniettemin hetzelfde: poëzie met en zonder grote P.

donderdag 25 juni 2009

De doden blijven inspireren.

En nee, de brok die ik daarnet wegslikte heeft niets met Yasmine te maken. Al is dat ook best droevig nieuws.

Een mooi in memoriam voor Dirk Elsts vriend Alvaro.

woensdag 24 juni 2009

Zomerding

Sluit het raam maar.
Het klappertandt hier heftig
en onder de kast kruipt een tocht
van mieren.

We moeten de zomer buitenhouden
de tanden scherpen en hoe hellend
dit ook is – vlak graait de hand

maalt het koren.

maandag 22 juni 2009

Ja, verliefd zijn op je acht kan. Deel II

Ja, verliefd zijn op je acht kan. Ik was het alvast. Op Sam. Mijn dagboek uit ’89 toont drie hartjes, die in verschillende kleuren elkaar omringen. Twee cirkels kregen de namen Bert en Bo, maar het binnenste hartje heette Sam. Mocht in die tijd ‘stalken’ al opgenomen zijn in de Nederlandse taal, dan is dat de juiste term voor mijn gedrag. Maandenlang heb ik hem met trillende handen opgebeld om te vragen of hij wilde komen spelen. Soms was ik zo bang dat ik mijn mama naar zijn mama liet bellen. Tevergeefs. Hij moest altijd wel ergens anders gaan spelen, musiceren of knutselen.

Want Sam was verliefd op Lotje, later Lot en nog later Lotte. En hoe jaloers ik ook was, ik begreep het wel. Ik was ook een beetje verliefd op Lotje. Bij haar gaan spelen was veel spannender dan naar de Efteling gaan. Een spelletje ‘Wie is het?’ was waarschijnlijk het normaalste dat we ooit samen deden. De andere keren kwam ik met zelfgemaakte kaarsen thuis of met een hoofd vol Suzanne Vega. Die plaat hadden we uit de platenbak van één van Lotjes oudere zussen gehaald. Die zussen sliepen in de kelder (uit vrije wil), waren steeds in het zwart gekleed en brandden heel veel wierook. Als ze me tijdens een van mijn bezoekjes even aanspraken liep ik een week op wolkjes. Want een zus van Lot, dat was pas een echte oppergodin.

Hoe het komt dat personen die dood zijn zich steeds zeer fysiek in mijn hersenen nestelen, begrijp ik niet. De stem verdwijnt, de geur ook. Maar alle kleuren en vormen blijven. Ze had een mager, knokig lijfje, spitse vingers en dun blond haar waardoor je steeds haar schedel kon zien. Hadden we het moeten weten, hoe kwetsbaar ze was? We wisten het niet.

Lot was geen prinsesje waar elke jongen verliefd op werd. Lot was de ultieme tomboy. Ik herinner me een jeansbroek die na maanden sparen een gat vertoonde. Toen ze maandag op school aankwam, toonde ze trots de Goofy-lap die haar mama erop gestikt had. De bruine, gladde bergschoenen met rode veters vervolledigden haar imago van ultieme coolness. Ze was ook de allereerste die deze bergschoenen verving door combats. Dat haar spillebeentjes daardoor nog magerder leken, deerde niemand. Ze bleef de leukste. Als ik met haar in een boom klom, dan slaagde ze er steeds in om nog een tak hoger te belanden.

Of ik echt met Lot bevriend was? Ik weet het niet. Ze slaagde er heel natuurlijk in om achter zich een schare klasgenootjes te verzamelen, die allemaal haar beste vriend of vriendin wilden zijn. Soms was ik de uitverkorene. Een paar maanden lang. Maar nadat we de gekste verhalen hadden verzonnen, werd ze bevriend met de volgende in het lange rijtje wachtenden.

Toen ik haar eind jaren negentig op een festival tegenkwam, schrok ik van de dromerige blik in haar ogen. Niet omdat ik dacht dat ze droevig was, maar omdat ik me toen realiseerde dat dit het wel eens kon zijn. Die ultieme aantrekkingskracht, dat androgyne sexappeal. Ze was altijd vol leven en wilde ideeën, maar tegelijkertijd wist je nooit echt wie ze was. Dat bewezen de wolkjes in haar ogen.

We nestelden ons in het droge gras, deelden een pint en eindelijk kon ik het haar vertellen. Hoe ze tien jaar eerder mijn hart doorboord had, waarschijnlijk onbewust. We hadden, nog niet eens tien, een gezamenlijke fascinatie voor het oudste beroep ter wereld opgedaan. Hoewel ik toen nog dacht dat ‘neuken’ een andere woord voor ‘manken’ was, besloten we toneel te spelen. We bouwden een kamp in het bovenste deel van mijn kamer, met stoelen en lakens. Binnenin legden we een matras. Klopten op de imaginaire deuren, spraken prijzen af, hielden onze kleren aan en gingen op elkaar liggen. Ik herinner met het schuren van de jeansbroeken, hoe het een beetje pijn deed. Ik weet dat schaamte mijn wangen bekroop. Hoe haar blonde haar rook, kan ik me met de beste wil van de wereld niet herinneren. Wat ik wel nog weet, is dat we allebei de man wilden spelen. Dat we er toen maar mee ophielden en dat ze daarna snel naar huis ging. De dag erop werd ik door de hele klas uitgelachen. Lot had over ons spelletje verteld, en gezegd dat ik ‘een vieze’ was.

Nadat ik haar op de festivalweide dit verhaal verteld had, was het haar beurt om te schrikken. Ze wist het echt niet meer, of ik weet nu niet meer dat ze het wel wist. In ieder geval speet het haar. We lachten heel hard en ze trok me de dansvloer op. Uren later kuste ik haar op de wang en liep terug naar mijn vrienden. Achttien jaar en op wolkjes.

Een paar jaren en een kind later was ze plots dood. De tijdsbom in haar kwetsbaar lijfje was ontploft. Op haar begrafenis kwamen heel veel muzikanten haar te korte leven klank geven. Het boekje dat we na afloop kregen, bevatte gedichten die zij had geschreven. En een kunstwerk dat na een wedstrijd in een park beland was. Want Lot kon alles. Betoveren, knutselen, inspireren. Enkel ouder worden lukte haar niet zo goed.

Rest in peace, meid. Ik denk nog vaak aan je. En dat van Sam, dat heb ik je net als die andere episode al lang vergeven. Een dikke kus aan Lot, met kleine l en t en grote O geschreven.

In samenwerking met bloggend klasgenootje Sam Verhaert, die deel 1 schreef.

dinsdag 9 juni 2009

Aboyer / blaffen (na 7 juni)

Ze springt over stramme leeuwenpoten. De wol smeult na. Straks braadt ze met gevliesde ogen bouten als avondmaal.

Bang is ze een beetje. Geen zeven ministers kan ze noemen. De kamer druist. En de boeken op haar schouw verzinnen ook maar wat.

Ze rent haastig over het mos. De laatste seconden slaap. Streelt haar wapens, rommelt in een broekzak, klemt facetogen op haar neus.

En ze is wakker, verlegt haar lijf twee armen verder. Neusvleugels trillen. Ze omhelst een viking die niets van keelklanken begrijpt.

Ze zijn voorlopig. Lusteloos. Gulzig. De bomen kijken toe. Het regent en er is koffie nodig, een rood potlood. Ze moet gaan stemmen.

Laat los. Hakken klakken. De kleuterschool waait open. Buurman bewaakt de goede zang van zaken. Ze lacht en zingt omdat zij er niet zit.

Zo? Is er geen geschiedenis nodig? Als mens? Misschien. Als Belg? Nee. Vindt u het vreemd dat ik niet van blaffende honden hou?

G
a daarna naar huis. Draai Brel, schenk een wijntje, leg een kaartje. Droom en dood je eigen dieren.

uitslag poll 5: Kluger Hans

De afgelopen maanden testte ik uw Kluger Hans-kennis.

Tien procent (twee stemmen) wist niet dat dit een nieuw literair tijdschrift is, al brandde er een lichtje bij een tellend paard. Zeven lezers onder jullie vertelden trots al over het eerste nummer te beschikken (35 procent). Zes lezers zijn compleet niet geïnteresseerd (30 procent). Voor de vijf mensen onder jullie die me vertelden om gauw een eerste nummer te kopen, lees misschien even het volgende. De aanbieding is nog tot morgen geldig...


We zijn blij u het tweede nummer van Kluger Hans, het tijdschrift met literatuur als inzet, voor te stellen. Dit nummer bevat vijf bijdragen die op een heel eigen manier een werkelijkheid onder woorden brengt. Die werkelijkheden zijn:

Een uitzending van Phara met in de hoofdrol Filip Dewinter en de Nederlandse meiden van Hallal. Peter Dehullu hervormt ze tot een eenakter, ofwel: 7 monologen en 1 publiek. Iedereen spreekt zijn woorden, het publiek kiest een kant en gaandeweg wordt duidelijk wie de regels van het spel beheerst en zo de macht naar zich toetrekt. Of onthult zich toch ergens een dialoog?

Een schilderij van Emil Nolde, tot woorden omgevormd door Hendrik Carette.

De rubriek 'Richting EU' met gedichten van de Tsjechische dichter Petr Borkovec die onder andere een eigen kijk geven op een pastoraal landschap en op de dood van een vriend.

Muurlandschappen, omgezet tot plannen om te verdwalen, door Nicolas Leus.

En last but not least: prozagedichten van Robert Van Ruyssevelt, gebaseerd op het taalgebruik van de fotoroman.

Geniet nu van onze speciale actie
Wie tussen 1 en 10 juni een abonnement neemt op Kluger Hans krijgt het eerste nummer gratis. Dat eerste nummer bevat naast poëzie van de Amerikaanse dichteres Juliana Spahr en proza van de Tsjech Jan Balaban en de Belg Jan Deuvaert ook een diepgravend essay over de poëziebloemlezing Hotel New Flandres en een polemisch stuk over Ilja Leonard Pfeijffer.


Praktische info
Abonneren
25 euro (België)
29 euro (Nederland)
35 euro (rest van de wereld)
Vermeld in de opdracht duidelijk uw naam en e-mailadres.

Los nummer
7 euro + portkosten

overschrijven
België: FORTIS, 001-5750704-38
Buitenland: FORTIS, BE24 001575070438 (IBAN), GEBABEBB (BIC+Swift)

Meer info
w http://www.klugerhans.net
m info@klugerhans.net

De redactie: Bart De Block, Marie Meeusen, Olaf Risee, Xavier Roelens, David Troch en Reinout Verbeke.

dinsdag 26 mei 2009

De Morgen

In welke mate ik me echt betrokken voel bij de hele kwestie? Daar ben ik zelf niet uit. Ik volg de discussies met een glas witte wijn in de hand, voel me licht verontwaardigd en snel weer gelaten. Maar dit is een verfrissende kijk met ballen aan het lijf. Zo'n schrijftalent, dat heeft geen laffe kranten nodig. Go and read Tim F. Van der Mensbrugghe.

maandag 18 mei 2009

Zoekwoorden april

klop klop
kraaiende kip
man met zeis

gedicht:
het verleden laat me niet los
gedachten met reden tot nadenken

foto meisje winkel kontje
hoe schrijf ik iemand een brief
dat het uit is?

gedicht:
dementie en sterven
organen

rooza de mooiste bloemen
slaaploze kleuter door hoest
los perros calientes

gedicht:
zwarte piste
ik vertrek op verlof

uitspraak: zijn mond zal taartjes eten
raar maar waar pps


(Een hamster deed me zin krijgen)

woensdag 13 mei 2009

Verslag Balein te water II

Balein Ivo plaatste net een mooi verslag op onze blog van een nog mooiere avond. Aan allen die er waren: merci! Aan zij die optraden: nog een dikkere merci! En zij die er niet bij waren deze keer, begin maar alvast te watertanden... Read as: u had ongelijk, waarde afwezige lezer, waarlijk ongelijk.

Tien jaar later...

Het zit maar in mijn hoofd. Alsof dat een troost is.
De zomer van Mambo no. 5, waaiende ramen,
hitte, chocoladeballen met zout.

Hoe jij geen gepeperde vrouwen kende.
Ik mocht eens proberen met zeventien
knersende jaren achter de kiezen.

Lachen geblazen toen je broek
uitgerekend daar opbolde: het was de wind.
Het lekke luchtbed de schuld van een steentje.

Mijn naam nooit zo waar als op die muur gekalkt.
Dat had jij nochtans niet opgeschreven.
Het stond gewoon klaar.

zondag 10 mei 2009

het donkere mannengangetje

Het gangetje tussen de twee zalen is de perfecte schuilplaats voor wilde beesten. Soms waggelen ze en stinken ze een beetje. De opschriften op hun t-shirts getuigen van beperkte literaire aspiraties. Sommigen zijn zo donker dat hun hongerige ogen het enige lichtpuntje vormen in het duister. Anderen hebben een doorschijnende huid en wallen waarin jaren nine to five doorwegen. En eindeloze ruzies met het vrouwtje dat thuis de slaap niet kan vatten.

Voor de vrouwelijke exemplaren is het cruciaal om fluks een weg te vinden tussen de horden testosteron. Niet treuzelen, kin omhoog en borsten vooruit. ‘Hier wandelt een bezette vrouw, die niet van plan is om zich prinses te laten noemen door onbekende mannen.’

Plots wordt ze bij haar schouder gegrepen. Geërgerd draait ze zich om, klaar om de aanvaller van een geducht weerwoord te voorzien. Als dat niet helpt, dan komen zo haar vriendinnen. Niets zo leuk als ’s nachts met z’n drieën lekker gevat te zijn.

Vanonder lange wimpers staren een paar piepjonge ogen haar aan. De strakke kaaklijn trilt een beetje. Hooguit twintig is hij. Mocht dit een omgekeerde wereld zijn, waarin vrouwen zich hopeloos in het gangetje verdringen om een snaak te vinden die hun bindingsangsten met hen wil wegdansen… Maar nee, zo is het niet.

Hij blijft haar intens aankijken, heeft haar schouder nu al zeker zeven seconden vast. Ze denkt razendsnel na en bedenkt dat haar bezette status nu niet het beste antwoord is. Aarzelend zoekt hij naar woorden. ‘Euh, ik wou je zeggen, ik vind je…’ Ze onderbreekt hem abrupt, rukt zich los, legt dan haar handen om zijn wangen. ‘Lieve jongeman, je bent nog zo jong! Misschien zelfs tien jaar jonger dan ik!’

Hij stamelt verbijsterd ‘sorry, mevrouw.’ Ze laat hem los en verdwijnt snel in de massa. Zoekt haar vriendinnen op, slurpt ietwat beteuterd van haar whiskey cola en bespreekt het voorval met haar vriendinnen.

Was dit nu een compliment?

woensdag 29 april 2009

Poëzie op bestelling en Balein te Water II


Ik slaap met een kat en berijd op regelmatige basis de rug van een paard en een walvis. Kluger Hans' hoeven trappelen van ongeduld: het tweede nummer krijgt stilaan vorm.

Balein bruist zo mogelijk nog meer. U kan u ons de komende week twee keer aan het werk zien!

Op zaterdag 2 mei vieren we het eenjarig bestaan van café De Loge. We zullen er vanaf 16u. poëzie op bestelling brengen. U hoort het goed: u vraagt, wij praten. In een romantische tête-à-tête met één de Baleinen nog wel!

Op donderdag 7 mei stranden we in koffiehuis Trafiek aan, voor een tweede Balein te Water. De gastdichter is deze keer Wouter Steyaert, de andere namen vindt u op onze facebookgroep en binnenkort ook op onze blog. We starten rond half negen en zoeken nog vrijwilligers om wijn en bier te schenken. Hoe sympathiek Trafiek ook is, het blijft een koffiehuis... Indien u over een warm hart en tappershanden beschikt, graag een mailtje naar collectiefbaleinATgmailDOTcom.

Wees welkom!

vrijdag 24 april 2009

Peertje

Ze kijkt voorzichtig om de hoek.
Aan de tegels kleven voeten.
De aders op haar armen blauw
als de televisie. Een stoel schoof op.

Hij houdt zijn ogen dicht. Check.
Hoewel hij weet dat zij er is. Check.
Ze wantrouwt dit en tikt hem op de schouder.
Legt het in zijn hand. Wijst het draadje aan.

Ze zegt: ‘Dit is kapot gegaan toen ik de trap afkwam.
Nu is het als verkleinwoorden: nutteloos.
In bad is er een vlinder gestorven.
Wil jij voor mij naar boven gaan?’

donderdag 23 april 2009

Oneerbaar voorstel van commerciële aard

Ik kreeg vandaag een mailtje van één of ander obscuur reisbureau dat reizen naar Signapore verkoopt. Of ik geld wil verdienen door advertenties te plaatsen? Effe schrikken, want het is de eerste keer dat ik een soortgelijke vraag in mijn mailbox vind. En dan nog in het Engels. Sympathieke boekhandels wil ik gerust promoten, hetzelfde geldt voor leuke ontwerpbureaus en het literaire tijdschrift dat ze vormgeven. ;-)

Dus: no thanks. Ik wil vooral zeker zijn dat deze blog even spamvrij blijft als dat hij tot nu toe is gebleken. Laat dit maar een verborgen hoekje blijven, hoeveel lezers er op de beste momenten ook mogen zijn.

maandag 20 april 2009

Brief aan de (hoge) berg

Beste (hoge) Berg

Het is zoals u: onwrikbaar en koud. En toch. Er moet een sleutel zijn. De essentie. Als het mogelijk is om van uw flanken te glijden, moet er ook buiten u een weg bestaan. Deze brief hou ik kort, u verdient niet beter. Of was het zo moeilijk om u aan die ene afspraak te houden? Veel verlangde ik niet: ik ben tenslotte maar een toerist. Naast berggeit ook stadsmus. Maar met de zee bedrieg ik u zelden. Zij raakt mijn koude kleren niet. Iets meer loyaliteit was dus op zijn plaats geweest.

U kent mij: met latten onder mijn voeten hoop ik antwoorden te vinden, maar zoals altijd vond ik op de pistes vooral vragen. In dat opzicht bent u als een mooie man: u ontlokt de neiging om steil achterover te vallen. Maar net dat mag niet gebeuren. Dan wordt u pas gevaarlijk, met bulderlach en kanonnen. Ketenen kunnen we u niet, breken evenmin. Dus we gedragen ons voorbeeldig. Respectvol en bedeesd bij lichte angst. Skiërs zoals ik zoeken niets in uw kern, maar aan de randen. En het mag gezegd: wat bent u mooi. Sterk als staal, blakend van zelfvertrouwen als de zon u beschijnt. Als het sneeuwt bent u moeilijk, maar steeds majestueus.

Vlak voor en na mijn skitripjes zag ik twee reportages, waarin extreme skiing en basediving aan bod komen. En de mensen die deze sporten beoefenen. Het loopt vaak slecht af, al is het einde van een voorspelbare berusting. Velen kunnen u niet aan omdat ze zichzelf niet kennen. En angsten die onvermijdelijk zijn, die draag je best zichtbaar. Van rotswanden uw grenzen maken, eigenlijk een best ijdel gegeven. Kent de voorzichtige bezoeker u daarom beter? Of ben ik te hoopvol: mijn vader bent u ook. Uw sneeuw doet mij bewegen. Op de liften zing ik kinderliedjes. ’s Avonds krijg ik heel veel zin mijn vrienden vast te grijpen. Dat is leuk.

Berg, ik ben met een trekkersrugzak naar de bergen gegaan. De laatste keer met een vliegtuig, I know. Maar toch. Tegen de graat van die rugzak zat telkens een schrijfboek geplakt. Geen één keer heb ik dat ding bovengehaald. Hadden we dit afgesproken? Ik denk het niet.

Gegroet
Marie

dinsdag 31 maart 2009

Een sjakos en wat poëzie

Toen ik daarstraks met rode wangen thuis kwam, lag er een handtas voor mijn voordeur. Een witte met gouden slot en frutsels. Er zijn maar twee mogelijkheden. Er heeft iemand zijn verkleedkoffer door de wolken geschud en deze handtas is voor mijn met onkruid bezaaide drempel beland. Ofwel vind ik morgenvroeg een bejaarde dame in een goot wat verderop. Hoe het ook zij, ik vind het een lugubere vondst. Hoe we ermee omgaan is zo mogelijk nog vreemder. Drie keer heb ik de handtas ondertussen slordig op het trottoir gelegd. Drie keer werd ze opnieuw keurig tegen mijn gevel geplaatst. Dus minstens vier keer (mezelf incluis) werd het ding tevergeefs geopend en evenveel keren werd het ding schuldbewust in de rangen der redelijkheid geplaatst. Alsof het nu van mij is.

En dan nog: daarnet naar een poëzieavond gegaan, een samenwerking tussen de Universiteit Gent (Yves T'Sjoen) en 'de' Stad Gent. 'Peter en Wolf' (Peter Holvoet-Hanssen, Laura Verlinden en Joris Vercammen) slaagden erin een noodzakelijke dromerigheid in het gebeuren te brengen. Roland Jooris maakte indruk met zijn recht-door-zee poëzie, Leonard Nolens - met de blik op oneindig - sprak uit het hart en ontroerde me met de bijna-tranen die ik misschien verzonnen heb. Eva Cox voldeed aan de verwachtingen die haar nieuwe bundel opriepen (lees het, vooral het broodbijtgedicht doet me naar adem happen). En Benno Barnard was lekker onverschrokken. Vijf keer tien minuten die konden bekoren. Dat is veel.

Ik zou nog een briefje willen schrijven aan het vouwvrouwtje dat naast me zat, maar daarvoor is het te laat. Mea culpa. Binnenkort echt meer, na alweer een bergreis.

woensdag 25 maart 2009

drie gedichten in MAZ

Op 28 maart wordt in Brussel het twaalfde nummer van het tijdschrift Met Andere Zinnen voorgesteld. Daarin verschijnen drie gedichten van mijn hand. Ik vrees dat ik zelf niet in Brussel zal geraken, maar bij Sylvie Marie vind je meer info over het tijdschrift en de avond terug.

maandag 16 maart 2009

Balein te Water II en Equus

Collectief Balein organiseert op 7 mei een tweede 'Balein te water'. Uw oren zullen deze keer literair en muzikaal gesmeerd worden in Trafiek, een koffiehuis in de Brugse Poort (Gent). Inzendingen zijn opnieuw zeer welkom. Voor verdere specificaties verwijs ik u graag door naar onze blog.

En op Kluger Hans is een adembenemend fragment geplaatst uit de film 'Equus', naar het gelijknamige toneelstuk van Peter Shaffer. Deze man kent u waarschijnlijk wel van de film 'Amadeus'.

Tussendoor probeer ik naar adem te happen en te schrijven. Maar dat blijft een moeilijke queeste. Hoewel, een tijdschriftpublicatie komt er nu toch echt aan. Meer nieuws hierover soon.

donderdag 12 maart 2009

Griezelig

Gisteren bleef er iemand langer dan een minuut op deze blog hangen nadat hij de volgende gruwelijke woorden intypte op Google:

"bang dat ik myn kat gewond heb begraven"

Zeg eens, enthousiast gravertje, welke antwoorden bied ik in godsnaam op deze zeer terechte angst? Ooit al van een spiegeltje gehoord?

woensdag 11 maart 2009

kinderdroom

op de dekens sliep een ronkend dier
onder het bed staakten dwergen honger
er was geen houvast: een kind dat sliep
en tralies die dichtbij van honing leken

stroperig en onzeker: een korf
met kloppend hart, de vliegen
muteerden via pop en lijm in vlinder
van slag streken ze op bladeren neer

of maakten nest van vossenvacht
de adem rustig, met gezwollen staart
klaar om uit te halen als er wezens
met hun vingers langs de stammen streken

jaren later ging dit over:
steevast rank en angstig
in elkaar

woensdag 4 maart 2009

Op latten

Ik vertrek voor heel even naar mijn zusje, die in Grenoble studeert, én naar de sneeuw. Skiën is de enige sport waar ik echt echt echt gelukkig van word. Het is een klein snipperskireisje, maar ik hoop toch opgeladen terug te komen. Ik hoop op goede sneeuw, op twee dagen knalzon en een neus die eerst rood wordt, maar nadien met sproetjes bedekt is. Ik hoop op keisteile zwarte pistes.

Want hierbinnen botst het, reken maar. Ik wil zoveel zeggen, in verdekte termen of het van de daken schreeuwen. Maar waarschijnlijk ligt de ontstopper op dezelfde plek als mijn verdwenen skisokken en fototoestel.

Tot later!

woensdag 25 februari 2009

In memoriam Jaap Kruithof

Vanmiddag kreeg ik op mijn werk plots een sms’je van mijn moeder. ‘Jaap Kruithof is gestorven’. Tien minuten later stond hetzelfde nieuws te lezen op zowat alle nieuwssites. Dat deze befaamde knorpot dood is, raakt me. Niet dat ik tot de generatie behoor die ooit les van hem kreeg. Zo oud ben ik niet. Kruithof was een bewonderaar van mijn grootvader en na diens dood nam hij contact op met mijn moeder. Ik woonde al een hele tijd niet meer thuis, maar toch heb ik hem de laatste jaren een paar keer ontmoet toen ik naar Mortsel trok. Die paar ontmoetingen waren genoeg om toch een soort grootvadervertedering voor hem te ontwikkelen.

De eerste keer was bevreemdend, beangstigend bijna. Februari 2007, een zondagnamiddag die twijfelt tussen lenteaspiraties en echte kou. Ik stond op het punt om een lange relatie stop te zetten, maar wist op dat moment nog niet voldoende over vorken en stelen en hoe ze in elkaar zitten. Met mama, zusje en Blaise trok ik naar zijn vervallen huis om zijn ‘museum’ te bezichtigen en taartjes te eten. Dit ‘museum’ bestond uit een onwaarschijnlijke collectie onbenulligheden die hij op grote rekken in zijn kelder uitstalde. Lampenkappen, Kindersuprises, poken, knuffelberen, antieke massageapparaten. Al dit vreemds was op ondoorgrondelijke wijze gerangschikt: soms naar materiaal, dan weer naar doel of vermeende esthetische waarde – of het gebrek eraan. Vooral over de lelijke dingen was hij enthousiast. Hij vertelde vol vuur hoe hij alle rommelmarkten van de provincie Antwerpen afstruinde en de verkopers steevast op hun plaats zette wanneer ze te veel geld vroegen voor een prul. Wanneer hij een mooie deal had gesloten, hield hij uiteraard wijselijk zijn mond. Urenlang trok hij ons van de ene kelderruimte naar de andere. We mochten niet ophouden te kijken, te luisteren. Zijn monologen waren vooral op woede berust. Vaak om dingen die in mijn leven, ook al is het aan de zijlijn, wel belangrijk zijn. Skivakanties bijvoorbeeld.

Achteraf kregen we elk een taartje. Die taartjes kocht hij steevast voor zijn bezoekers. Orerend over de patserigheid van de kapitalistische maatschappij keek hij toe hoe we het fruit en de slagroom in onze monden propten. Zelf at hij niks. Ook op tuinfeesten van mijn moeder at hij verbazingwekkend weinig. En al wie wel at, kreeg alle morele implicaties op een schoteltje erbij.

Kruithof hield niet zo van poëzie, althans dat liet hij tijdens die paar ontmoetingen uitschijnen. Van de twee zusjes vond hij mij de moeilijkste, het jongere exemplaar kon hem veel meer bekoren. ‘Marie, dat is een moeilijke. Ze leeft maar met een kwart van de kracht die ze bezit.’ Hoe hij tot die uitspraak kwam, weet ik nog altijd niet goed. Misschien omdat ik na vier uur museumbezoek en het obligate taartje zelf een beetje weerbarstig werd. Het betaamt niet om op een blog te vertellen wat voor persoonlijks ik terugkaatste. Maar het kwam aan, dat was duidelijk. Toen de avond viel, was hij opmerkelijk stil geworden. En ik had een vreemdsoortige sympathie voor hem ontwikkeld.

De dag erna kreeg ik heel hoge koorts. De ziekte die volgde, maakte me sterk genoeg om mijn relatie stop te zetten. Nog steeds geloof ik erin dat die kennismaking met Kruithof de eerste oorzaak was van veel belangrijke gevolgen. Ik heb nooit zijn boeken gelezen of lessen gevolgd. Toen ik hem leerde kennen was hij al oud. Maar toch staat hij in mijn herinnering gegrift als een belangrijk man, hoe vervelend ik hem ergens ook vond. Hij bezat de kracht om mensen te doen stilstaan bij dingen die graag worden toegedekt. Kleine gewoontes, verslavingen die in se helemaal niet goed zijn voor de mensheid, maar die we in een soort collectieve onderdrukkingsdrang van elkaar accepteren. Die dingen haalde hij in mensen naar boven. Vervelend, maar wel nodig.

Rest in peace, Jaap. En een kus van Moeilijke Marie.

en ps: bedankt voor de steun die je mijn mama bood.

dinsdag 24 februari 2009

De uitslag van poll 6, Desda en Tantalus.


Het is moeilijk tijd te vinden om klein te schrijven. Erger nog: schrijven is de laatste tijd een Tantaluskwelling. In spanning watertanden, dat wel. Maar bijten lukt niet. Tussen de regels van het leven of pal erop, allebei geen avance. In tijden van druk mailverkeer suizen er tientallen denkbeeldige brieven en gedichten door mijn hoofd. Ze lopen vrij rond daarboven, zonder knellende schoentjes. Wanneer ik een doos tijdschriften naar mijn slaapkamer heb versleept, denk ik ‘Als hier nu geen verhaal inzit!’ Elke gisteren lijkt morgen een staartje te krijgen: een avond voor mezelf. Maar Dirk Vekemans had gelijk toen hij gisteren zei dat ik routine mis.

Het was nochtans heel fijn om op Desda mijn brief aan de winter en een handvol gedichten voor te lezen. Ik luisterde naar de anderen, wees hen trots aan, vertelde verhalen aan mijn vriendinnen, vroeg Maarten om zijn openingsgedicht uit 'Tumult'. Dat de spaghetti verschrikkelijk was, vergeten we snel. Ik spoelde de zenuwen weg met witte wijn en moest lachen met een zatte vriendin die erg atypisch gedrag vertoonde op een poëzie-avond. Ze riep de gekste dingen door de voordrachten heen en vervulde me met ergernis die me deed hopen op een revolutie. Maar wat was het Stukcafé groot. Wat waren die lichten fel en warm. De letters schreeuwden: wat staan we hier naakt. Wat ben jij stil, bedenker.

Nu goed, klagen hoeft niet. Ik genoot van mijn verkopersrol tijdens de pauze. Winkeltje spelen vond ik vroeger leuker dan vadertje en moedertje. Bij dat laatste werd ik altijd de baby, terwijl ik enkel vader wou zijn. Nee, verkopertje spelen. Dat is retoriek, dat is knipogen, beloven en glunderen. De plastieken citroenen heb ik omgeruild voor tijdschriften, het houten kraam werd een stoel en de grote centen met tandjes erin werden overschrijvingen en cash euro’s. Elk exemplaar dat ik verkocht, heb ik stiekem besnuffeld. Wat ruikt papier lekker. Elke keer anders, net zoals een kat of een man. Of een paard…

En nee, zo vaak heb ik niet geroken. Literaire tijdschriften verkopen voor geen meter. Of niet? Daar wil ik in de volgende poll u wel eens over uithoren. Nu nog de resultaten van de zesde poll.

Poëziecollectieven? 38 stemmers hadden daar hun mening over. 44 % vindt het een goed idee. 15% denkt dat al dat lawaai de poëzie geen eer aandoet. En een fikse 39% kan het geen bal schelen. U hebt onmiskenbaar allemaal gelijk.

Liefs
Marie

ps Bovenaan ziet u een deel van de cover van de eerste Kluger Hans. Gepikt uit een recensie van Edwin Fagel, maar uiteraard bovenal een deeltje van het wondermooie ontwerp van ttwwoo.
pps Didi, fijne kennismaking!

dinsdag 17 februari 2009

Desda op 23 februari



'Desda', vorig jaar nog op een andere locatie in het Leuvense, behoort tot de top drie van poëziepodia die ik zelf mocht betreden. Net genoeg bruine kroeg om niet suf te zijn, een niveau dat niet van bedroevende kwaliteit is, gastvrije organisatoren en een aandachtig maar kritisch publiek. Vorig jaar deed ik nog een poging om tijdens mijn voordracht de griep weg te hoesten. De dag nadien bleek ik jammerlijk mislukt in mijn opzet en borg ik mijn schrijfsels met hoge koorts op voor een volgende keer. Dit jaar doen we het anders. Met een gezonder lijf en wat stevigere schoenen zal ik u mijn hersenspinsels schenken.

Er rest mij nog één probleem. Als verstrooide schrijfster in hart en nieren beschik ik nog steeds niet over een rijbewijs of bijhorende auto. Mocht iemand uit het Gentse dus zin hebben in een avondje poëzie met de rasechte podiumbeesten Jee Kast, Maarten Inghels en Didi de Paris... Lemme know please!

Kunstencentrum Stuk, Naamsestraat 96, tussen 21u. en 23u., inkom gratis.

ps De muzikale gasten ken ik niet, maar ik kan u met het hand op het hart vertellen dat de andere dichters van die avond absoluut de moeite waard zijn!

dinsdag 10 februari 2009

May I present you... Kluger Hans

Eind februari verschijnt een nieuw literair tijdschrift dat zowel op papier, online als op het podium zal bestaan.

Uit de inleiding:
“Het 'Kluger Hans-effect' is actueler dan ooit en kan slechts via één middel ondervangen worden: literatuur. Literatuur is een communicatiemiddel waarbij de zender zelf niet op de hoogte is van de juiste betekenis van de boodschap of van de juiste oplossing voor het probleem. De ontvanger al evenmin. Dit noemt men in de psychologie de ‘dubbelblind-methode’. Via deze methode waarborgt literatuur een vorm van authenticiteit in de boodschap en doordat ze bovendien ruimte laat voor de lezer, voorkomt ze haar eigen afzwakking tot ontspanningslectuur en nicheproduct.

Kluger Hans staat voor een literatuur die het contact zoekt met de omringende wereld, die het poëtische in de werkelijkheid blootlegt en die pragmatisch is. Kluger Hans draagt geen fundamentele waarheden uit, maar heeft wel iets te zeggen. Teksten die voor de redactie die betekenissen geven, wil het ruimte bieden, in klassieke en minder klassieke vormen, op papier en online, op podia en facebook. Kluger Hans is roekeloos megalomaan in zijn ambities.”

Het eerste nummer:
- Juliana Spahrs gedichtencyclus witness (hier vertaald als getuigen) problematiseert het denken over taal, gender, ziekte, geschiedenis, enz. door in te zoomen op de aids-problematiek;
- De communisten van Jan Balabán toont de illusieloosheid van een generatie Tsjechen die opgroeiden onder het communisme en nu in een ander leven verder moeten;
- Een voorproefje uit Aldus Antoine, de debuutroman van Jan Deuvaert;
- Na de polemiek, het essay. De bloemlezing Hotel New Flandres. 60 jaar Vlaamse poëzie 1945-2005 beweert niet representatief te zijn. Maar op welk vlak is ze dat niet? En wanneer is ze het toch? Door Xavier Roelens;
- Olaf Risee is ontgoocheld door Ilja Leonard Pfeijffer. Over het verschil tussen beweren dat men moet durven en daadwerkelijk durven.

Abonneren:
Wie zich abonneert op Kluger Hans, ontvangt 4 keer per jaar het tijdschrift. Bovendien hebben abonnees toegang tot diverse extra's online: (aanvullende) bijdragen, exclusieve toegang tot teksten, avant-premières, stemrecht bij wedstrijden, enz.

Om u te abonneren schrijft u 25 euro (België), 29 euro (Nederland) of 35 euro (andere landen) over op onderstaand bankrekeningnummer. Vermeld in de opdracht duidelijk uw naam, huisadres en e-mailadres.
Eerst zien, dan geloven? Kies dan voor een vrijblijvende kennismaking. Voor slechts 7 euro (buiten België: 9 euro) ontvangt u zonder verdere verplichtingen het eerste nummer.

Voor overschrijvingen uit België: FORTIS Gent, 001-5750704-38
Voor overschrijvingen uit het buitenland: FORTIS Gent, BE24 001575070438 (IBAN), GEBABEBB (BIC+Swift)

Meer info:
website: http://www.klugerhans.net
e-mail: info@klugerhans.net
telefoon: 0032 (0)486 39 65 58

Het initiatief:
van zeven mensen: Bart De Block, Marie Meeusen, Olaf Risee, Xavier Roelens, David Troch, Joris Vercammen en Reinout Verbeke.

vrijdag 6 februari 2009

zoekwoorden 164 165 166

waar slapen meisjes in
waarom zijn de meisjes die je niet kent altijd mooi
waarover kan praten met een meisje

'peperkoekenhuis' staat al maanden op twee
?? vreemde lezers. zo in koek geloven!
(een schande een schande)

klop klop klop klop

Er komt gauw meer, dames en heren. En niet 's nachts...

donderdag 22 januari 2009

Eén jaar Huiverinkt

De tijd dringt vanavond. Ik heb nog vijfentwintig minuten om een bericht te schrijven. Want verjaardagen vier je geen dag te laat. Toch niet als je op dat vlak nog een klein kleutertje bent. Ik verwachtte vanmorgen bijna een stoel met bloemen van crêpepapier. Maar zo werkt het niet in het blogwereldje. Hier moet je zelf de stoelen versieren en hopen dat er af en toe een voorbijganger een paar minuutjes op je plek wil rusten.

Ik ga niet nostalgisch doen. Want zoveel stelt het allemaal niet voor. Dat deze blog vandaag een jaar oud is, ontdekte ik zelf pas vorige week. In het totaalplaatje zijn blogs als deze niet meer dan een klein stipje. Een Wally in de massa. Maar toch. Het heeft iets betekend. En daarvoor wil graag nog twintig minuutjes van m’n slaap stelen, om u dat kort te vertellen.

Ik ga niet goochelen met statistieken. Daar hebt u geen bal aan. Bovendien ontdekte ik pas na enkele maanden Huiverinkt dat er notabene zoiets bestond als Google Analytics. En vreemd misschien, maar goochelen met woorden ga ik evenmin. Daar is het te laat voor, morgen te dichtbij.

Misschien dit. Ik ben blij met mijn paar handjes trouwe lezers. Ze zijn heel verschillend van elkaar. Onder hen vrienden in het echte leven, waarvan ik er minstens twee na jaren via deze blog terugvond. Ze pretenderen vaak deze blog niet te lezen, want de Marie in real-life, daar kan je tenminste pinten mee pakken. Maar soms liegen ze. Geef maar toe, enkelen onder jullie geven bij het volgende glas alcohol niet eens toe dat ze dit gelezen hebben. Ik heb hier ruzie gemaakt, ben overmoedig geweest en soms onvoorzichtig in het vertellen van te persoonlijke verhalen. Verhalen die niet altijd uit eerste hand komen en die ik in het vervolg bij hun rechtmatige eigenaars zal proberen te laten.

Deze rechtmatige eigenaars zijn vaak onbekend voor de andere lezers: de zielsverwanten in de poëzie. Ik denk dat ik niet overdrijf als ik zeg dat deze blog meer was dan het overbruggen van een jarenlange schrijfstilte. Via deze blog werd ik gevraagd om deel uit te maken van Collectief Balein. Ik stond een aantal keer op podia. Aarzelend, maar toch. Ik nam deel aan schrijfweekends en binnenkort verschijnt het eerste nummer van een tijdschrift waar ik mee aan werk. Een groot deel van de redactie leerde ik (rechtstreeks of via via) door deze blog kennen.

En kijk: er resten mij nog zeven minuten en een lichte nostalgie blijkt al onvermijdelijk. Dus gooien we het over een andere boeg. Hallo aan de Anoniemen, die zich met alter-ego’s half kenbaar maken. Een verlangende kus aan de Zomer, een grijns voor de Winter en een kneep in de billen van het Meisje van de cd-winkel. Hoe ontrouw ik in het dagelijkse leven ook blijk te zijn in het schrijven van brieven aan mensen die even wat verder van me af wonen… hier eer ik jullie voldoende, lijkt me. In ergernis. Met vertedering. Met liefde.

Nog vier minuten resten me. Laat ik die gebruiken om dit bericht te herlezen en posten.

Alle liefs
Marie

woensdag 21 januari 2009

Dichters op het spoor

Beste reiziger

Graag uw aandacht voor het volgende bericht. Met enige vertraging kondig ik ‘Dichters op het Spoor’ aan. Op een route tussen Oost- en West-Vlaanderen brengen 27 dichters en 1 muzikante u lieve klanken en verontrustende woorden, of omgekeerd. Enkele dagen voor Gedichtendag trekt deze meute spoorslags naar de stations van Brugge, Gent, Kortrijk en Izegem. Een draaikolk van poëziegeweld zal op zaterdag 24 januari deze stations (on)veilig maken.

Ook Balein doet collectief een kunstje. Om 15u. zijn vier van de zes walvissen (Wouter, Bram, Dirk en ikzelf) terug te vinden in het station Gent Sint-Pieters en dit in het gezelschap van dichters Tine Moniek, Lies Van Gasse, Arne Deprez, Herlinda Vekemans en accordeoniste Veerle Tieghem. Voor meer info klikt u best door naar onze collectieve blog.

Vroeger die dag, om 13u., breng ik een kleine, verteerbare dosis van eigen werk in het station van Brugge. Dit keer zijn naast Veerle Tieghem ook Xavier Roelens, Frank Decerf, Paul Rigolle, Gilbert Coghe, David Troch, Albrecht b Doemlicht en organisator Toon Vanlaere erbij.

’s Avonds komen u alle dichters samen in het praatcafé ‘In de oude Sint-Pieter’ in Izegem. Vanaf 18u.45 start het goedgevulde avondprogramma. De uiterst charmante Olaf Risee neemt de presentatie voor zijn rekening.

Er staat vanavond nog een andere schrijfactiviteit op het programma. Bovendien hebben we reeds te veel vertraging opgelopen om u alle locaties en tijdstippen mee te delen, maar via de blog van Sylvie Marie kan u doorklikken naar de poëet van uw keuze.

Graag tot dan !
Marie

vrijdag 16 januari 2009

Gaza

De oorlog in Gaza is walgelijk. Die weerstand moeten we voelen. Huiverinkt is niet vaak politiek. En of dat vannacht anders is, valt ten zeerste te betwijfelen. Maar ik kan er niet van slapen. Dit weekend kan ik hier niet zijn. Spijtig.

Het valt niet mee: om half twee gebogen over de computer zitten. Doodmoe willen slapen of schreeuwen zonder ritme. Met spierwit hoofd voel ik mijn schouders samentrekken. Zo is het nu: zonder woorden zijn en stijf en als in water boordevol. Het valt niet mee.

Het valt niet mee: bang zijn voor de dood. Vijftig foto’s zien van kinderlijken. Een klets joods bloed beschaamd door je lijf voelen stromen. Aan hoge zwarte hoeden op heuvels denken en nog harder kokhalzen. Weten dat zelfs dit platgesmeten land op een dag steriel zal lijken. (Deze zin is over enkele seconden weer normaal). Beloofd: enkel troost wordt niet getolereerd. Wie liefheeft zal krijsen.

Misschien is het nodig: dat we sterven. U gelooft toch wel dat wij u dit alles gunnen? Op vakkundige wijze doen we dit; anoniem en solidair. Voor u verderop is alles gratis. De angel in de televisie, de gebarsten hoofden in het zand en met geheven glas de schaamte.

Hoor! Het gonst van ‘Gaza Gaza Gaza’. Knijp je oren dicht. Probeer het te vermijden. We moeten onze kinderen beschermen. Ga slapen nu. Misschien zie ik je morgen bij het kleine dadelkraam. We zullen knipogen naar elkaar en lachend onze denkbeeldige geweren trekken. We halen verrekijkers van de zolder. Vergeet nooit: we hebben rechten. Op rust bijvoorbeeld. Op massamoord.

donderdag 8 januari 2009

Brief aan de Winter

Beste Winter

Schrijvers zijn voorspelbare wezens. Wanneer ze een brief schrijven aan uw wankele broeder, de zomer van het voorbije jaar, kan men er gif op innemen dat ook u een brief van hen krijgt. Bovendien is het uw natuur: u bent het seizoen van brieven. De lente is te pril om aan te schrijven, tenzij ze van een zeer verliefde aard is. Deze maanden van frisse wind en broze knoppen maakt men doorgaans stuk met te veel begrip. Ook de zomer behoeft geen brieven als hij goed is, dan zijn slechts lichtvoetige kattebelletjes het gepaste medium. ‘Schat, ik bewaarde vroege pruimen in de frigo’. In de herfst rijpen gedachten, tot ze in uw seizoen zeer traag van onder de bladeren kruipen. De taal wordt aangewakkerd in haar winterslaap.

U verkiest zware klanken. Hardvochtig, ongenaakbaar heeft u voor de mensen vooral strenge, korte namen klaar. Uw finesse ligt weliswaar in langgerekte adjectieven, maar zij worden slechts in brieven als deze gebruikt. Uw strengheid echter toont zich in woorden als ijs, rijm, vorst.

En het moet gezegd, u bent veel daadkrachtiger dan de twaalf voorbije jaren. Ik vraag me af of ik sinds uw laatste komst veel wijzer ben geworden. Als we vasthouden aan het idee dat mensen in de loop der tijd kariger met woorden en vrijer van angsten worden, dan zou dat laatste makkelijk te staven zijn. Maar ik beken. Ik heb het koud en gebruik de foute zinnen. En als ik ’s avonds langs het kanaal naar huis fiets, moet ik mezelf dwingen om naar de grond te kijken. Dat is nodig. In tijden waarin het water enkel in kleine sterren en vastgevroren blikjes haar oorsprong toont, moeten we oog hebben voor verraad. Flinterdun wordt alles wat we kennen. Behalve de blik van vrienden bij het vuur.

U had geen betere tijd kunnen kiezen om mij uw ware gelaat te tonen. Ik woon in het koudste huisje van de stad. Nadat de loodgieter gisteren met een haardroger de wc te lijf ging, hebt u ons snel weer schaakmat gezet. En dat meisjes niet veel verder komen dan een handvol zout in de pot te strooien, weet u vast ook wel. Toen ik volledig ingeduffeld in mijn bed lag te ontdooien, hoorde ik de ramen kraken. Ik vroeg me af of naast hout ook glas kon krommen. Dat lijkt zeer onwaarschijnlijk, maar ik beken dat ik niet dichterbij durfde te komen. Naast ijs, rijm, vorst is er glas. En als dat breekt, is niets meer zeker.

Hier houdt het op. Ik hoop dat u deze brief met evenveel eerbied leest als ik hem geschreven heb. En misschien is dit te veel gevraagd; maar kan u toch wat zachter zijn voor de mensen? Verderop bloeden kinderen dood. Daar is dit radeloze schrijven niets tegen, hooguit een schaduw van de zwakke minnaar die de zomer was.

Liefs
Marie

Populaire berichten