maandag 26 mei 2014

Zwart-Gele Zondag 2014: waarom het tegengeluid niet salonfähig mag zijn


Ik ben moe en moet opschrijven waarom ik vannacht de slaap niet kon vatten. Het waren niet de herinneringen aan een concert in 2011 die de paarse prins gisteren in de Amsterdamse Ziggo Dome bovenhaalde, funky herinneringen die onlosmakelijk verbonden zijn met het doodvonnis van mijn ‘inmiddels overleden’ vader. Deze sluipende onrust wordt door een andere flashback veroorzaakt. We hoeven niet eens terug te gaan naar de verkiezingsuitslag in 1933, al vragen de beelden van het Gentse NV-A feestje na de verkiezingsoverwinning gisterenavond daar wel om: ‘cyaankali voor Front des Francophones’, de uitgestoken rechterarm en monter opgeknipte kapseltjes met zijstreep.

Een zelfbeleefde herinnering voelt relevanter. Die van Zwarte Zondag in 1991. Niet alleen de verongelijkte angst die de N-VA met het Vlaams Blok en andere rechtse ideologieën deelt is hierin belangrijk, al leest wat in ‘Charta 91’ werd geschreven nog steeds erg actueel: “Intussen rukt rechts verder op. Het Vlaams Blok zit nu overal. Ook al in de media. Het bespeelt de angst voor, de vage klachten over en de agressieve verwerping van de/het Andere. Ook de VLD tapt uit een dergelijk vaatje. Zij gebruikt de mythe van de heroïsche strijd van de ´burger´ tegen de ´drukkingsgroepen´ met de bedoeling de welvaartsstaat verder te ondermijnen. Met de idee van individuele zelfbeschikking praat zij de meedogenloze concurrentie van de vrije markt goed. In deze strijd om de ´survival of the fattest´ worden steeds meer mensen uitgesloten.”

Vooral hoe progressief Vlaanderen zich toen voelde en hoe het reageerde in 1991, doet mij terugblikken. Misschien was ik te jong en het nest waarin ik opgroeide te links voor een realistisch beeld van de tegengeluiden die na de verkiezingsuitslag van het Vlaams Blok in Antwerpen in heel Vlaanderen te horen waren. Maar toch. Ik herinner me meer dan de Hand in Hand-betogingen. Ik herinner me échte verontwaardiging. Die eigenlijk nooit verdwenen is, maar wel op dagelijkse basis gesust, onderdrukt en geridiculiseerd wordt, terwijl de angst waar rechts op teert veel wijdverbreider gemediatiseerd en gecultiveerd wordt. De verontwaardiging groeit gelukkig ook. We moeten er stilaan écht wat mee. Online, maar vooral on life. Want online protest wakkert aan, maar als het liefde en daadkracht wil zijn en ‘empowerment’ wil worden, dan is fysiek contact nodig. Voor een warm tegen- of voorgeluid is stromend bloed nodig én oogcontact.

De destructieve en xenofobe politiek van de N-VA vraagt uiteraard niet om een cordon sanitaire. Niet alleen omdat deze op lange termijn weinig zin heeft gehad; de wolf vermomt zich in schaapskleren en steekt mekkerend nog steeds dezelfde rechterpoot op. Voor een cordon sanitaire is het N-VA veel te salonfähig, een stem op die partij veel te ‘bon ton’. Toch konden velen van mijn Vlaamse Facebookvrienden vannacht niet goed slapen, of werden ze wakker in een Vlaanderen dat nog minder als thuis voelde. Ik las verhuisplannen en zelfs één baldadig moordplan op Bart De Wever. Ik las ook terechte hoera-geluiden omdat Groen! zoveel stemmen gewonnen heeft en op federaal niveau ook flinker links terrein wint.

En ook dit: “Mijn hart klopt links dus kan ik niet tevreden zijn met de uitslag. Desalniettemin, proficiat. Ik heb gevloekt gisteren, maar dat ga ik vandaag niet doen op jullie. Polarisatie genoeg.” Of de hand reiken werkt? Ik twijfel. De N-VA-stemmers die willen discussiëren over de theorieën van Theodore Dalrymple, het grote ideologische idool van Bart De Wever, zijn misschien nog potentiële gesprekspartners. Maar heeft het plat-populistische campagnefilmpje ‘De Beestige Biezenmoord’ niet voor meer kiezers gezorgd? Als je werkelijk iets wil doen online, maak dan massaal duidelijk dat de N-VA niet zo salonfähig is. Dat kan zonder te polariseren. Als je vannacht niet kan slapen, deel dan de beelden van dat N-VA-feestje of de gelijkenissen met de ideologie van Theodore Dalrymple op je Facebookwall. En niet de flauwe cartoons waarin Bart De Wever met Hitlersnor wordt afgebeeld. Deel de realiteit, de gelijkenis, maar niet de overdrijving.

Wat verder in diezelfde hand-uitreikende status lees ik “Amor omnia vincit”. Ik geloof het graag. Maar die liefde moet daadkrachtig zijn en niet van wollige schapenvacht geweven. Die liefde moet echt zijn en op straat komen. Die liefde mag niet salonfähig zijn, maar moet zich misschien wel in twee lange rijen en hand in hand aan de taalgrens opstellen en in de ogen kijken.  Om maar ergens te beginnen.

Nog een citaat uit ‘Charta 91’ : “Wij menen dat het tij van de verrechtsing alleen kan gekeerd worden door een hergroepering van progressieve mensen rond een project van solidariteit, openheid en creativiteit. Alhoewel vele elementen van een dergelijk project al aanwezig zijn op verschillende plaatsen en in verschillende vormen, ontbreekt nog de samenhang. Zoiets kan niet overhaast tot stand komen. Toch is de toestand te onrustwekkend opdat we nog langer zouden aarzelen.”


Ik word op Facebook uitgenodigd voor een 'Critical Mass Bike Ride' in Antwerpen op 30 mei. Het vormt eigenlijk een nog betere reden om uit Amsterdam naar het thuisfront terug te keren dan het Prince-concert in het Sportpaleis.

zaterdag 24 mei 2014

Nog een brief aan papa (vijftien maanden later) - en ook over nukkige ruggen en gedeelde kloven



Dag papa,


Het is zaterdagmiddag 24 mei. Je bent morgen 15 maanden dood. En morgen ga ik voor het eerst in 3 jaar naar een Prince-concert. Op 6 juli 2011 vertelde de neuroloog dat je verlamd zou sterven. Die avond speelde Prince ‘Something in the water (does not compute)’. Op 12 juni is het een jaar geleden dat er een gezichtsverlies van 70 procent werd geconstateerd. Het duurde 30 dagen voor mijn blindheid de stempel ‘burn-out’ kreeg.

De laatste brief aan jou dateert van 11 december jongstleden. Sinds midden januari gaat het naar eigen zeggen beter met mij. Er zijn de laatste 3 maanden in mijn nabije omgeving 5 koppels uit elkaar gegaan. Er zijn 2 zelfmoorden gepleegd. Ik weet niet eens hoeveel baby’s er zijn geboren. Ik loop momenteel 3 belangrijke Belgische baby’s achter.

Ik heb deze week 7 keer ‘nee’ gezegd op de vraag om ergens over te schrijven, een korte tekst te redigeren of naar een feest te komen en daar dan enthousiast over te bloggen. Gisteren zei ik ook een paar keer ‘nee’ en ging ik in m’n eentje shoppen. In de tweedehandswinkel om de hoek hing een paars kleedje te lonken. De foto van mijn blote rug die de winkelbediende maakte, kreeg op dit moment 69 *gniffel, gniffel* duimpjes. Ik heb nu 1068 Facebookvrienden. Er zijn dus 999 die de foto niet liken, een overtuigende meerderheid. En toch maakt elke blijk van oppervlakkige bevestiging mij droeviger en deze brief belangrijker.

Vannacht zei iemand in mijn droom dat ik een autistische neiging heb om alles te tellen en te kaderen. ‘Autisme’ lijkt me, net als monogamie, ADHD, neoliberalisme en competentieonderwijs steeds meer een achterhaald kader. Maar belangrijker dan cijfers en de kaders zijn de beelden die ons aanspreken. Soms zijn ze bijna archetypisch. Een nukkige, sexy rug is er misschien één. Als ik fotografe was, dan maakte ik een selfie op een zweefmolen. Het paarse jurkje waait niet op, want op mijn schoot ligt een kladblok. Centraal in het beeld zie je een pen die alle kanten uitschiet, de kaders niet respecteert en in alle bochten kanttekeningen maakt. Of ook: de Sixtijnse kapel. En dan geen goddelijke vinger, maar een pen die een hand van vlees en bloed aanraakt.

Nog zo’n beeld: jij die met opengesperde ogen voorover boog in een ziekenhuisbed. De angst duwde je ogen verder open dan waar je aangetaste oogleden nog toe in staat waren. Minstens even symbolisch was de open, schone keuken in het rijtjeshuis, waar ik een dag later ruzie kreeg met de moeder van één van de baby’s. De ruzie valt niet zo samen te vatten zodat we ze beiden herkennen. Zo meervoudig waren de kloven.

Ik ben het stadium van de verontwaardiging voorbij en voel me minder vaak onbegrepen. Het onbegrip is universeel, die kloof is wat we delen. Tussen de werkelijkheid en de (ondertussen 71) Facebooklikes. Voor sexy je-kan-mijn-geile-rug-op-foto’s. Voor schattige baby’s die steeds meer op hun vader lijken. Ja, echt, we hebben veel gemeen. Welke maskerade we ook meespelen, de werkelijkheid waarop we deze schaduwspelen etaleren, is voor ons allen even verontrustend. Onder een open brief aan Bart de Wever wordt verwezen naar een informatiesite over narcistische persoonlijkheidsstoornissen. Daaronder volgt een kurkdroge opsomming van echte wereldproblemen. Vrijhandelsverdragen, moderne slavernij. Of hoe het een kwestie van tijd is voor ons financieel systeem finaal in elkaar klapt.

Ja, papa, dit is een maffe brief hé. Maar er gebeurt ook zoveel. Dat de wereld nooit meer de oude wordt, heeft weinig met jouw dood te maken, al kan ik het sinds je doodging niet langer ontkennen. Ik zou het je zo graag vragen. Of je het ziet. Hoe alles aan het veranderen is, hoe de oude wereld maar blijft schudden en beven. Of het nu de zwaartekracht is of niet, ik geniet gelukkig wel van de vruchten die op de grond donderen tijdens die aardbevingen. Een boek over een olifant. Vrienden en vuur. Een Prince-concert dat nu al een legendarische, mentale mijlpaal is.

Ik hoop dat we nog meer gaan nadenken over hoe we die gebarsten aarde gaan verzorgen. Hoe we die persoonlijke kloven gaan dichten. We kunnen het, denk ik op mijn beste momenten. Tijdens het vruchten plukken. Of op momenten als deze, wanneer ik eindelijk tranen in mijn ogen krijg.

Ik ga de kloof dichten en verder schrijven aan de geleide meditatie. Schrijven over water, vuur, metaal, aarde en hout. Wat echt elementair is, kloven dicht en laat stromen.

Liefs, papa, ik mis je,


Marie

zaterdag 10 mei 2014

Brief aan mezelf

Hallelujah, lieve Marie,

Daar zit je dan, in een bolletje gerold op je bed, met ergens in dat bolletje een laptop op je knieën. Je hebt zo’n legendarische kater dat het je zelfs niet lukt om te ontbijten of te douchen. Laat staan die stapel betogen op je tafel na te kijken. Het enige wat lukt, is volledig doorvoelen wat je vannacht met mojito’s en we-weten-niet-wat-nog-allemaal hebt proberen wegspoelen. Je voelt het vooral in je maag. En je hoofd wil schrijven. Ook je hart doet pijn, maar die pijn is veel subtieler en veel schrijnender.

Je hebt nog niet veel nuttigs gedaan vandaag. Behalve dat ene gesprek met die waardevolle vriendin dan. Die je zei dat het wel erg veel over jou ging, allemaal. Ze heeft gelijk. Je aandachtspanne voor anderen is zeer beperkt, omdat je maar als een rollercoaster door het leven blijft gaan en daarbij zoveel moet van jezelf. Al je duivels tegelijk aangaan. Vechten tegen intimidatie. Opnieuw durven houden van. Voorbereid voor de klas staan en elke dag beter worden. Huilen om je dode vader en geloven dat hij er tegelijkertijd nog een beetje is. De wereld redden. Schrijven om de wereld te redden. Leesbijeenkomsten organiseren om de wereld te redden. Elke oude liefde een mooie plek geven en aan die lenteschoonmaak geen boosheid, maar levenslessen overhouden. Je moet vrienden maken, vrienden steunen, vrienden spiegelen, vrienden die geen vrienden blijken te zijn loslaten. Uit een onvergeeflijke kater leren en nooit meer zo dronken worden….

Werkelijk waar. Je raast maar door al die dingen die je moet van jezelf en je blijft ze eindeloos benoemen. Het liefst som je ze op als je met anderen praat. ‘Kijk eens, hoeveel ik van mezelf moet en wat ik allemaal zo goed doe.’ Maar tegen jezelf zeg je niet vaak dat je het allemaal best goed doet. Laat staan in een brief. Dit dreigde alweer bijna een brief aan een sprookjesfiguur te worden. Of zelfs aan Kapitein Eenoog in z’n land van blinden. Een brief aan jezelf? Ho maar. Daar moest Huiverinkt zes jaar op wachten. Veel te griezelig. Nochtans weet je het. Dat je kwetsbaarheid je grootste geschenk is. Je grootste spiegel ook. Voor jezelf, voor anderen. Maar om nog zuiverder hierin te zijn, mag je minder moeten en meer mogen. Om jezelf te zijn, mag je vooral nog veel meer voelen.

Ik weet dat het zwaar is om alles te voelen. Gisteren kwam het kantelpunt in de storm. Die ene striemende hagelbui waarin je belandde, die je dwong om van je fiets te stappen en je volledig doorweekt thuis liet komen, maakte zoveel in je los dat je het niet wilde voelen. Je wilde janken, maar dat lukte niet omdat je het stiekem toch niet wilde. Toen wilde je drinken om te kunnen janken. Toen wilde je drinken om niet te janken. Je wist, in dat slimme hart van je, dat er nog een heftige avond zou volgen. Alleen op dat ene sprookjesfiguur had je niet gerekend, laat staan op zijn armen om je heen. Je wist dat het zou blijven stormen, maar had geen idee van de heftigheid daarvan. Je had de klok horen luiden, maar wist niet waar de kwepel hing.

Nu zit je hier. Het dondert in je maag. Niks van wat moet, kan nu. Een brief aan jezelf mag. Probeer het maar te voelen. Als de misselijkheid is weggezakt, herken je mij vast nog beter. Ik ben meer dan je pijn. Mijn naam is Marie en ik hou van je.

Liefs,
Marie


P.S. Zet maar even in je p.s. de waarheid: dat je dit soort legendarische katers gelukkig maar eens in de vijf jaar hebt. Dat mag en moet ook wel gezegd worden in deze openbare kwetsbaarheid.

P(eter).S. Die taalfout in 'aandachtsspanne' houden we erin.

vrijdag 2 mei 2014

Brief aan Eveline Vroonland

Dag mooie Eveline,

De zon breekt door. Op een paar kilometer hiervandaan haalt een prachtige tuinman bloemen die straks mijn Amsterdams balkon zullen opfleuren. Het geld dat deze actie opbrengt, gaat naar de Stichting ALS. Zijn moeder is ondertussen volledig verlamd door dezelfde ziekte die vorig jaar mijn ‘inmiddels overleden’ vader velde.

Terwijl de zon twijfelend doorbreekt, hou ik me aan mijn voorzichtige belofte. Want de zes euro’s die ik gisteren nog over had voor jouw EP’tje, voelden als te weinig. Al gaat het natuurlijk niet om het geld. Mijn innerlijk kompas wees op een leeg Word-document. Het wil een kleine brief worden, in dit mooie nu.

‘There’s a frequency taking over me’, zong je. Mijn kont wiebelde, net als de jouwe, en op het einde van dit nummer veerde ik recht. In Nederland worden er immers te veel staande, maar te weinig springende ovaties gegeven. Wat een wervelend optreden, jongedame. Net als het rusteloze water dat je bezong. Kolkend maar toch wetend waarheen. Van onderbuik tot onderbuik. Boem boem.

Ik denk dat jij het ook weet. Dat een kompas uit meer dan een naald bestaat, uit meer dan één richting. Een kompas is ook de draaiing, een kompas is de cirkel. Een kompas wijst weliswaar een kant op, maar denkt niet sequentieel. Een kompas voelt alles tegelijk. Als we het noorden kwijt zijn, zijn we de verbindingen met de andere windrichtingen meestal ook kwijt.

Eveline, ik schrijf vandaag niet veel. Ik ga naar een strak gebeeldhouwde tuinman kijken en bespieden hoe hij met liefde mijn balkon versiert. Ik ga naar jouw muziek luisteren.

Ik schenk je een slang uit het zuiden om los te laten. Een jaguar in het westen om te transformeren voorbij de dood. Een kolibri in het noorden om de wijsheid van de wind te vinden. En vandaag eindigen we in het oosten, bij de krachtige arend die het overzicht bewaart. 

Uit mijn hart,

Marie

donderdag 1 mei 2014

Duivels, duivels, oude wonden

Duivels, duivels, oude wonden. Ik ontmoet je met een bokshandschoen, duid met groen de woorden aan die er nog steeds toe doen. Au au - pijnlijk. Stap uit de driehoek en maak de cirkel rond. Ontmasker de intimiteit die we veinzen uit angst los te laten, deze angst is gegrond maar volledig overbodig. Trek uit aarde wat je voedt, spreid je armen tot ze in wolken vertakken. Duivels, duivels, oude wonden.


Ik herken je. Zelfs als je stil de geur van haar rug opsnuift, een traan je mond bereikt. Ik herken de hoek die je knieën maken als je hurkt. Hoe je lijf niet verder plooit en krakend weerstand biedt. Waar je hart eindigt en waar je mij verloor. Ik herken je in de rimpel die er toen nog niet was. Ik tel de aders op je hand, verlies mijn adem onderweg. Ik kan de slaap niet vatten. Schapen, schapen, niet verder vertellen.

Populaire berichten