zondag 13 mei 2018

Dagelijks Gedicht 441: Moederdag


Op Moederdag krijg jij je eerste tandje, of bijna, dat vermoeden we toch,
het vlijmscherpe bewijs ontbreekt nog in je mond, maar je schenkt
in afwachting flink wat kwijl en huilbuien van ontroostbaarheid en nu ook:
een klein moment om dit te schrijven, terwijl je vader je slapend op je zij
in de Maxi Cosi legde, sta ik stil bij het eerste jaar dat ik moeder ben,
moeder van een wezen buiten mijn buik, moeder van vlees en bloed,
van meer dan een lang gekoesterde droom.

Je ligt tastbaar zacht te ademen en ik kon het daarnet weer niet laten:
even mijn hand op je ruggetje leggen voor ik iets anders kon doen.

Ik kreeg geen ontbijt op bed, wel een sapje van je vader, het is echt waar
wat ze beweren: dat elke dag moederdag is en papadag je reinste onzin,
hij is dat elke dag opnieuw, niet alleen van jou, maar van drie kinderen,
de jongste krijgt op zondagochtend tandpijn, de oudste een nieuwe telefoon
van een ander merk, wat zorgt voor flinke migratieproblemen.
Ik prijs me koninklijk gelukkig: ik mag jouw mama zijn met deze vader,
hij die elke dag opnieuw overstroomt van zorgzaamheid.

Je kreunt stil, ik verroer geen vin en luister naar het geluid
van nog even verder slapen, geen noodkreet of prille, trotse p-p-p of b-b-b.

Ik kreeg vandaag van een bevriende mama een speldje met een moederpoes
dat ik nu links heb opgeprikt, want aan die kant van het hart klopt de borst
die jij zometeen mag grijpen. En als jij drinkt, zal mijn hart weer opengaan
voor jou, maar ook voor alle moeders die minder gezegend zijn:
zij die geen melk kunnen geven, zij die kinderen verloren of moeten missen,
zij die enkel in gedachten moeder zijn, al zij die zorgen voor anderen
en telkens weer liefde geven.

Het enige doel van vandaag is je voetje in gips vereeuwigen, die brede voet
waarop je leeft, op deze grond van bodemloze liefde.





Populaire berichten