vrijdag 8 februari 2013

Brief aan mijn grootmoeder (in memoriam Rachel Souritz - II)


















Lieve bomma, lieve Rachel Souritz,

Over een paar dagen, op maandag, zijt gij vijftien jaar dood. Normaal gezien ben ik vrij exact met data en de dagen waarop ze in inkt herinnerd worden, maar dat is nu allemaal een beetje anders. Want maandag ben ik moeër dan vandaag, dat weet ik nu al. Op maandag heb ik weer een paar dagen voor papa gezorgd. Misschien weet gij dat ook wel, weet gij ook hoe droevig ik ben, al durf ik daar niet zeker van te zijn.

Maar ik schrijf dus nu. Want ik kijk naar buiten. De hele dag al speelt de zon een spel met smeltende sneeuw. Ik twijfel tussen een boom zoeken, daar onder gaan zitten en mijn arm rond mijn knieën slaan, een visietekst herschrijven of een brief aan u. Ik kies in de eerste plaats voor de brief. Niet omdat ik daar per se gelukkiger van word, maar omdat ik zo het meest bij mezelf blijf op een dag waarop dat nodig is. Daar is soms daadkracht voor nodig, voor dat ‘bij jezelf blijven’. Vooral als je naast borsten en billen een heel pfff-verhaal met je meedraagt en daar graag uit wil ontsnappen. Maar waarschijnlijk leidt dat bij jezelf blijven wel tot meer geluk, als vanzelf dus, al is het met een krop in de keel.

Ik kijk graag naar de foto op uw doodsprentje. Niet lang voor ge dood ging, heeft mijn nicht die foto’s van u gemaakt, op het terras van die vijfde verdieping. Ze hoorden dus niet bij een van die vele reportages over de oorlog, maar waren net als deze brief een blijk van bewondering van een kleinkind. Toen de foto’s gemaakt werden, was ik al lang niet meer het jongetje dat in de lift de vijf al wist staan, maar ik was ook nog lang niet de vrouw die ik nu ben. En hoe gij op die foto in die camera kijkt, dat durf ik nu nog niet.

Trots, is het. En kracht. Ik voel weliswaar vulkanen in mijn lijf en watervallen die onder de donderwolken soms nog schoner lijken. Ik heb er vertrouwen in dat ik nog veel ga lachen en dat ik op een dag een vent ga vinden die wel raad weet met al dat natuurgeweld. Daar twijfel ik eigenlijk niet aan. Maar als er een camera op mij gericht is, dan kijk ik daar toch nogal schaapachtig naar. Of ik probeer een beetje mysterieus te kijken. De mooiste foto’s van mij worden stiekem gemaakt, of in het midden van een verhaal waarin ik opga. Maar nooit zo open en bloot.

Als ge d’r nu nog zou zijn, zou ik u dat willen vragen. Hoe dat ge dat doet, zo ongelooflijk straf kijken. En daarnaast zou ik u willen vragen waar ge spijt van hebt, als er dingen zijn die ge betreurt. In mijn vastberadenheid om hier sterker uit te komen, probeer ik toch ook zacht te blijven. Ik probeer mensen dus dichtbij te laten komen, maar zij die liegen tegen zichzelf hou ik steeds verder van me weg. Ik ben daar wat strenger in geworden en vraag me soms af of dat me een ‘straffe madam’ maakt of vooral een stuk eenzamer. Dat zou ik u allemaal willen vragen, hoe dat ge dat in godsnaam allemaal overleefd hebt, dat verraad, dat overlijden zo dicht bij u, dat leven met een man die in zowat alles anders was, behalve de wereld willen verbeteren. En om welke dingen ge ’s avonds in bed het meest gehuild hebt.

Mijn blik verschuift. De foto van hem is aan een meer gemaakt. In de zon, vandaar het licht. Hij lijkt de kwetsbare van de twee, de zachtste, het vrouwtje bijna. Schijn bedriegt waarschijnlijk, hij was diegene die de codes kraakte en strategieën bedacht, hij hield van redeneren en niet van muziek. Gij zong de longen uit uw lijf, zelfs toen dat niet meer goed lukte, en liet zo veel mensen met hun mond vol tanden staan. Maar ook dat vraag ik mij soms af, hoe dat écht was. Niet in de portretten van jullie twee, niet in de woordenwisselingen, niet in de minnaars en minnaressen om de kloof te dichten. Maar in de wijze waarop gij dingen in zijn oren fluisterde. En hoe zacht hij uw rug moest strelen. Of ge daarom vroeg of het op u af liet komen.

Maar daar zouden zelfs geen woorden voor zijn, als ik het toch zou kunnen vragen.

Bomma, ik zie u graag. Over vijf jaar schrijf ik u zeker weer. Misschien eerder. Denk aan mij, ik denk aan u.

Slaap zacht, mammele.

X Marie

P.S. De rouwrede die Ronald Commers schreef voor uw begrafenis, herlees ik vaak.

Populaire berichten