woensdag 10 december 2008

Wie vindt een goede titel voor dit gedicht?

als hij klapwiekend rond de tafel
liep de rest is hij vergeten
misschien een park: zij was er
en noemde hem maar wat

het ijzeren bed spiegelt
zijn stem spiegelt de stenen
een slogan in rood en zestig
streepjes op de muur

de schriften die hij spaart
wapperen want buiten
is de avond zacht bij wind
tussen de tralies

met klamme tong knijpt hij
zijn oren nauw wie weet
tromgeroffel als een duif
oorlog over daken loopt

dit is maar tot het klapt
en uit de struiken stemmen
klinken en hij kan zien
wie haar de keel toekneep


Het is lang geleden dat ik hier nog eens een gedicht plaatste waar ik zelf meer dan middelmatig tevreden over ben. Probleem: ik vind geen goede titel en zo titelloos is ook maar stom. Morgen stel ik op 'Balein te water' waarschijnlijk nog eens dezelfde vraag en een eventuele winnaar krijgt een bescheiden prijsje van mij. Op café is dat echter makkelijker dan hier, prijzen uitdelen. Maar toch, ik kan het maar eens proberen. En u moet morgen gewoon komen !

maandag 8 december 2008

het verleden en de toekomst

Waar woont het verleden? Vierenvijftig wijze lezers gaven een antwoord op deze moeilijke vraag.

Vooral in onze buik, vindt u (26 stemmen). En ook wel nergens (15 stemmen). In de dichterspen (8 stemmen) woont er weinig wat men verleden kan noemen. Maar het minst van al valt het verleden in de geschiedenisboeken terug te vinden (slechts 5 stemmen).

En waar woont de toekomst? Dat kan ik op m’n eentje onmogelijk weten. Maar ik kan alvast vertellen dat Collectief Balein officieel te water gelaten wordt op donderdag 11 december. In café De Loge in Gent. Hoe de avond eruit zal zien, leest u best meteen op de Baleinblog. Wees welgekomen !

woensdag 3 december 2008

hap slik weg

zoals een kleuter die te krachtig
zijn eerste glas vastpakt
de melk kolkt vervaarlijk

nergens een loodzwaar middelpunt
waarop het terug kan vallen
de toekijkers vrezen drama

een overdaad aan glitters
en bloed dat niemand stelpen kan
met natte wangen op de korstjes wachten

(daar krijg je later borsten van)
maar zo gaat het niet altijd


(vergeef me dit, het is hier veel te stil...)

vrijdag 21 november 2008

Ghent-in-cap


Een volgend optreden komt eraan. Enkele dagen voor 'Balein te water' neem ik deel aan dit sympathieke initiatief. En mochten de leerlingen van 6TPT hier toevallig verzeilen: 't is hier dat ze het gaan laten horen he, jullie 'Bezette stad'.

dinsdag 18 november 2008

aanvulling

Voor de zeldzame lezer die deze blog voor de tweede keer sinds gisteren bekijkt: u merkt terecht op dat ik onderstaand tekstje nog wat uitgebreid heb.

Ik ben mij bewust van het feit dat onderstaande woorden niet voorbij hun blogstatus raken. Ze stellen vooral vragen en stamelen wat onvolledige antwoorden. In een taal die hier misschien vreemd aandoet.

Maar beste lezer, als u wil reageren, doe dat dan hier. Zo krijgen wollige woorden en discussies in het ijle eindelijk wat meer body. En van lijfelijkheid hou ik. Van spellingscorrecties die net als katholieke bomma's blijven beweren dat 'lijfelijkheid' niet bestaat evenzeer.

maandag 17 november 2008

Vraagtekens en hersenbrekers: wat mag een blog?

Het internet is een bizarre plek om te vertellen wat je raakt. De graad van anonimiteit is steeds verraderlijk. Je greep op de werkelijkheid en de aard van virtueel succes zijn minstens even wankel. En over de wenselijkheid van deze drie aspecten kan ik zo een bladzijde vol schrijven.

Gisteren googelde ik ‘Huiverinkt’. Dat doe ik ongeveer tweemaandelijks. Noem het ijdelheid of zie het als een uiting van nieuwsgierigheid. Ik wil weten hoe ik 27 ben, hoe ik vrouw ben en wie de blogger achter deze blog is. Dat weet ik namelijk zelf niet goed.

In deze google-actie belandde ik op de NTGent-site en merkte verbaasd op dat ze mijn schrijfsel van twee maanden geleden integraal geplaatst hebben, tussen andere ‘recensies’ van het stuk 'Vergeten Straat'. Merk op dat het knullige woord ‘schrijfsel’ nogal onwennig naast ‘recensies’ staat. Wat ik schreef was immers geen recensie volgens Vandale. Meer impressie dan beoordeling.

Leuk dat deze blogstraat toch niet vergeten wordt, het maakte me best een beetje trots. Beetje vreemd echter dat mijn achternaam niet vermeld wordt. Daarnaast had ik geen flauw benul van deze link en is mijn tekst niet in het overzicht terug te vinden. ‘Konden ze me niet even mailen?’

Maar wat zie ik in eigen boezem? Dat ik zelf ook weinig linkjes plaats. Omdat het zo’n gedoe is. En ik liet NTGent ook niet weten dat ‘Vergeten straat’ me inspireerde tot een blogpost. Is het echt zover? Moeten bloggers contact opnemen met de instanties/cultuurproducten/mensen waarover ze schrijven? En moet een theatergezelschap de blogger eventjes laten weten dat ze haar tekstje waardevol genoeg vonden om het op hun site te plaatsen?

Tijdens de 22ste conferentie van Het Schoolvak Nederlands, zag ik één sessie die ik uit hobbyisme volgde. Peter Vanbrabant en Steven Vanhooren (Ugent) vertelden over het fenomeen ‘blog’. Ze slaagden in hun opzet: de luisteraars laten proeven van de mogelijkheden van blogs in een educatieve context. Eén deeltje van de Powerpoint-presentatie deed mijn wenkbrauwen fronsen. In een schema gebaseerd op het handelingstheoretisch perspectief van Schmidt werd een onderverdeling van het literaire veld gemaakt. Waarschijnlijk is zo’n workshop, die als doelpubliek lesgevers Nederlands heeft, niet meteen de beste plek om een inhoudelijke discussie te voeren over hoe men blogs in de verschillende actoren van het literaire veld moet plaatsen.

Toch lijkt het me interessant om aan de hand van blogs dit literaire veld volledig opnieuw te definiëren, nog meer dan wat gebeurde tijdens bovengenoemde uiteenzetting. Hun stelling dat de blog niet meteen te plaatsen valt, beaam ik volmondig. Maar ik durf het zelfs sterker te stellen: blogs halen de typische modellen overhoop. Zo wordt er in de gangbare literaire modellen een streep getrokken tussen lezers en critici. Filosofen als Derrida en Barthes en schrijvers als Italo Calvino gaven echter al enkele decennia geleden aan dat de traditionele literatuurwetenschap, die tot op vandaag een grote invloed heeft, eigenlijk tekortschiet in haar beschrijving van de literaire werkelijkheid. Voor die vaststelling hebben we blogs niet eens nodig.

Het is onmogelijk om een rigide onderscheid te maken tussen ‘lezers’ en ‘critici’. Net zoals de broertjes ‘recensie’ en ‘impressie’ lopen ze hand in hand. Ze spiegelen zich aan elkaar en vullen elkaar aan. Soms trekken ze aan de ander zijn haren, zoals dat in de meeste families gebeurt. Dat neemt niet weg dat het eentje broertje vaak meer status heeft en ordelijker zijn kamer opruimt.

Wat denkt u? De bloggers roeren zich, nietwaar? Soms in collectieve vorm. Lees in dat verband eens welke reacties Dirk Vekemans losweekte in zijn overzicht van de Vlaamse schrijverscollectieven. Maarten Inghels breide verder, de anderen volgden en steigerden soms. Hersenbrekers in het hoofd en vraagtekens in de ogen.

Ps Janien, leuk je te ontmoeten op HSN !

Is het stil in de buidel?

Straks loopt de oorlog over daken.

of niet?

donderdag 6 november 2008

Terminale gedichten

Op mijn bureaublad staan twee gedichtenmappen: 'Klaar ofzo' en 'In progress'. Spijtig genoeg is de laatste map veel groter dan de eerste. En is 'ofzo' een niet onbelangrijk woord in de naam van de eerste.

Wat dynamisch moet zijn, herkauwd wil wo(o)rden, is vaak terminaal ziek. Echt niet meer te redden door de dichter of tandenfeeën. Zelfs medelezers brengen doorgaans weinig soelaas.

Het doet echter pijn die tientallen doodzieke gedichten geen begrafenis te geven. En toen ik daarnet in 'Klaar ofzo' aan het spitten was op zoek naar gedichten die zo 'klaar' zijn dat ze in een tijdschrift mogen wonen, werd ik plots overvallen door mededogen. En betrad ik schoorvoetend de tweede map. Het gereutel deed pijn aan mijn oren. En toch.

U krijgt er eentje, zo'n hortend gedicht. Wees er lief voor. Niet te hard. En sluit haar ogen.

Of we schade hebben opgelopen?
Het tinnen soldaatje
schoot alvast naast je mond.

Ogen rollen onder het tapijt.
Pas op als je naar de ijskast gaat
en klap de tafel dicht.

Of je beter kan zwijgen?
Misschien helen we zonder
dag wat adamsappels en

als we het koud krijgen
hoeven we nooit meer
de zee in te gaan.

ps Doodzieke gedichten hebben uiteraard een laatste wens: respecteer hun rust. Ze zijn erg Nederlands: ze moeten plechtig verklaren wanneer ze na hun dood organen willen doneren. En dat wil dit gedicht niet. Het is veeleer conservatief. Dus respecteer haar eventuele nabestaanden.

dinsdag 4 november 2008

Collectief Balein

Het is zover: we zijn online ! En meer nog: we organiseren op 11 december een eerste poëzieavond in café 'De Loge', Annonciadenstraat 5. Vanaf 20:30. Maar dat hoef ik hier niet uit te leggen. Ga vliegensvlug hierheen. Linkjes zijn uiteraard welkom, publiek nog meer.

(En geniet van de foto, ze is uiteraard slechts voorlopig)

woensdag 29 oktober 2008

Ook gangmakers hebben soms krampen

Kruip gewoon in bed en wees niet droevig om droge vogels of dode inkt. Dat fluister ik mezelf graag toe om twintig over twaalf. Een taalexpert mag niet meer ‘na twaalf’ zeggen. Een taalexpert is heel ernstig met taal bezig, heel gedreven ook. Taalexperten zijn nooit droevig.


‘Niet droevig zijn’. Als de omgeving dit zegt, word ik meteen heel boos en ga ik klagen over krampen in mijn buik. Dat iedereen het recht heeft op krampen, op zeuren als hij moe is. Daarna schakel ik snel over op een positieve modus. Dan vertel ik over mijn nieuwe job die leuk en nieuw is, maar op momenten als deze ook zo alomtegenwoordig.


‘Niet droevig zijn is’ is overigens na ‘niet kwaad zijn’ één van de domste imperatieven ooit, hoe goedbedoeld ook. Laat me droevig zijn. Laat me zwijgen in letterzin. Ik zal keihard werken op mijn nieuwe job en ter voorbereiding van een cursus solliciteren (die ik volgende week moet geven) competentietests invullen.


"De gangmaker voelt zich goed als hij samen met anderen nieuwe dingen kan bedenken

en organiseren. Hij is positief en optimistisch van aard en steekt anderen hiermee graag aan.”


De gangmaker van dienst dankt Vlerick Management School en Vacature.com voor de mooie analyse van mijn professionele persoonlijkheid. Maar nu gaat de gangmaker slapen. En droomt ze rustige dromen, waarin woorden in waardeschalen slechts op hun op poëtische vergankelijkheid worden gewogen. In die dromen is er hopelijk tijd voor een zee van taal, in al haar vreemde bochten. En veel tijd voor blogs als deze.


In stilte blijf ik bezig. Op 7 en 11 december beklim ik zelfs een podium. Niet alleen. De gangmaker voelt zich immers goed als hij samen met anderen nieuwe dingen kan bedenken en organiseren. Dus daarover meer. Lees ondertussen deze tekst eens, van één van mijn collectiefgenoten (dat mag ik vast verklappen). Mijn pen bloedt bij het lezen van zoveel moois. Dat heet dan jaloers zijn.


(En niet droevig of ongeduldig. Aka note to self.)

woensdag 15 oktober 2008

de Kamer voor ongelukkige Kindjes

Het huis naast het mijne is erg bijzonder. Op de eerste verdieping bevindt zich de Kamer voor ongelukkige Kindjes, slechts een flinterdunne muur gescheiden van mijn slaapkamer. Ik weet niet of er geesten onder de bedden wonen. Hoe het ook zij, het is de perfecte plek voor kleuters om een hele nacht door te janken. Aangezien mokerslagen op de muur waarschijnlijk de kindjes nog ongelukkiger zouden maken, luister ik ondertussen al anderhalf jaar geduldig naar het gehuil dat 's nachts door de muur dringt. Het klinkt zo dichtbij, dat ik al vaker dacht dat zo'n ongelukkig Kindje naast mij in bed ligt. Of dat ik zelf opnieuw zo'n kindje ben. De problemen van slapeloze kleuters zijn me helemaal niet vreemd.

Toen de vorige bewoners van het huis met de Kamer voor ongelukkige Kindjes naar andere oorden vertrokken, hoopte ik op stoere bewoners die alle eventuele geesten onder het bed vandaan zouden jagen. Groot was dus mijn vreugde toen bleek dat twee prille dertigers van het mannelijke geslacht het huis introkken. Enkele weken terug echter klonk er opnieuw gehuil, dat onmogelijk uit een mannelijke strot kan komen. En jawel hoor, één van die stoere ridders heeft twee kindjes, die opnieuw in de Kamer te slapen gelegd worden.

Om drie uur vannacht werd ik gewekt door een ritmisch 'papaaaaaaa'. Zo'n vijf seconden interval, steeds dezelfde intonatie en dat tot zes uur 's ochtends. Mijn biologisch klokje ging opmerkelijk trager tikken. Even overwoog ik om terug te roepen: 'Als je zo doorzeurt komt mijn papa. Hij is politieagent en jij mag zaterdag niet op mijn verjaardagsfeestje komen'. De eerste bewering is echter niet correct en de tweede wil ik liefst zo houden.

Het slechte nieuws is dat ik dus met zeer kleine oogjes naar mijn eerste werkdag trok. Op de Gentse Hogeschool ben ik immers sinds vandaag met twee collega's verantwoordelijk voor het uitbouwen van een taalbeleid. Dat ik daarbij ook deeltijds les mag geven, is helemaal super. Al gaat het over vakken die ik zelf even in het woordenboek moest opzoeken. Ook leuk is het feit dat m'n kersverse collega's echt wel leuk zijn. Elise blogt zelfs. What a coincidence.

De algemene windstilte op deze blog duidt naast een recente verslaving aan Facebook-spelletjes ook op een toevoer van voedsel voor de geest. En nieuwe ideeën, mogelijkheden, grotere projecten. Alles wat ik voorbarig uitspreek of neerschrijf, sterft doorgaans een stille dood. Dus nog eventjes snaveltjes toe.

zondag 5 oktober 2008

Mijn favoriete foute crush

Ik ben gewoon een Belgisch meisje dat geboren is in 1981 en niet meer weet hoe ze filmpjes rechtstreeks post. Dat heeft zo zijn voordelen... Mocht je nieuwsgierig zijn naar die foute crush, klik dan hier. Verwacht u aan nostalgie of koppige tegenkanting. Maar zelfs als dat laatste het resultaat is, is het een beetje nep. Als u tenminste Belg bent. Of Nederlander.

donderdag 2 oktober 2008

Het mooiste verhaal van vandaag...

zag ik daarnet op 'Man bijt hond'.

Je kent het wel, de camera volgt lukraak Vlamingen en trekt zo door 'le plat pays'. Vandaag werd een oudere vrouw in beeld gebracht. In één of ander sappig dialect vertelde ze over de spullen die ze in haar reistas aan het steken was. Ze ging met haar kinderen naar Engeland en toonde trots de Sloggi-onderbroeken, die zo comfortabel zitten. Plots haalde ze een tweede tas boven en kondigde vrolijk aan dat ze haar tweede echtgenoot ging inpakken. De oplettende kijker, die één of ander luguber tafereel verwachtte of dacht dat het voorzetsel 'voor' achter de huig van deze vrouw verdwenen was, kwam bedrogen uit. Ze wandelde naar de muur, waar een pak op een kleerhanger hing. Een uitgesneden foto van een mannenhoofd op ware grootte torende boven de sjieke kleren uit. Ze legde de mouwen rond haar nek, kuste de foto en vertelde dat dat haar avondritueel was. Daarna haalde ze het silhouet heel voorzichtig van de muur, vouwde het op en stak het in de tas, het hoofd bovenop. 'Zo blijft deze deugniet altijd bij mij'.

Zonnebloem

Er staat een droge zonnebloem op mijn vensterbank, de binnenste. Ze heeft nu een diepgele kleur en haar verdriet is slechts een kwestie van interpretatie. Ik kreeg haar zo’n twee weken geleden van een vriendin. Ik vind haar best mooi staan bij oktober. Zou haar bijna willen strelen, maar enkel in woorden dan.

woensdag 1 oktober 2008

Tussendoor

Hou van me als van een achterhaalde gedachte. Een kronkel in je hoofd die vertrouwd maar fout aanvoelt. Bemin me braaf en burgerlijk. Zet me desnoods op de schoorsteenmantel. Laat me stof slikken en poets me (( als ik te luidruchtig hoest )) af en toe wat op. Niet vergeten worden doet geen pijn. Hier kan ik rustig zoemen en wat kinderliedjes in je oren zingen.

dinsdag 30 september 2008

G.B.W. nogmaals

Ze kende ooit een jongen. Men noemde hem een Man. Hij vond zichzelf maar klein. En daarom harkte hij de bloemen uit haar handen. Hij beminde met schuim op de lippen en hield van schouders breken. En beloven dat er vleugels komen. Temde zijn angst door dromen omver te lopen. Daar lag het paard gekanteld in het bos. Rond het lijk groeien zwammen.

Toen gooide hij haar armen weg en schrok hij centimeters op. Een huilend gebrek aan rechtmatigheid. De eigenaar, verward, fluisterde hem klein en ongeschonden. Dichtte ogen toe. ’s Ochtends gaven ze elkaar weer sprookjesnamen. Want de uren na de strijd waren roze en veelbelovend. Na het paard kwamen er drie zonen met wilde haren, een dochter met een blik die door water brak. Ze streelden elkaars spieren, bouwden denkbeeldige huizen aan het water. Ze stonden stijf. En rond het kadaver zwommen sterren.


In tijden van stilte is het enige dat uit mijn pen rolt blijkbaar veeleer van therapeutisch van aard. En ach, dat mag ik delen, want het valt te relativeren en de tijdschriften overtuig je hier niet mee. Moeilijke mannen uit het verleden lenen zich misschien goed als literaire obsessie, in het echte leven spoel je ze makkelijk door met goede wijn en nieuwe verhalen.

Tot zover dus, tussendoor bereid ik me voor op m'n nieuwe job, jaag ik er stapels verbeterwerk door en speel ik zinledige computerspelletjes. Daarnaast betreur ik de dood van de zomer en ben ik blij geen aandelen te bezitten. Arrivederci !

vrijdag 26 september 2008

Uitslag poll 4: het mooiste woord

Er stemden eenenveertig mensen. Benieuwd welk woord de meerderheid van de stemmen haalde?

ROZIJN

Gevolgd door

BWEURK
MIJN
HARLEKIJN

Waar ben ik aan begonnen, met die polls. Laten we er toch maar een nieuwe starten. Wie hoort het verleden toe?

De toekomst en Hans Andreus

Sein. Flits. Een paar lettertjes kruipen onwillig op een blanco blad. De schrijfstilte vindt het voorlopig niet erg om niet helemaal gebroken te worden. Want het hoofd waarin ze woont, raakt voller en voller. De wielen draaien door en binnenkort tikken de vingers vast weer sneller.

Tussendoor ben ik heel opgetogen. Ik vond een nieuwe job die me heel interessant lijkt en daarom ook beangstigt. Er is nog geen contract getekend. Dus ik deel mijn enthousiasme nog niet meteen concreet...

Nog één ding, voor ik me weer in stilte hul. Google Reader leidde me enkele dagen geleden naar Traliewoud, de blogspot van Jurgen Smit. Hij bracht een ontzettend maffe documentaire over Hans Andreus onder de aandacht. Mocht u een halfuurtje tijd vinden, geniet dan van dit filmpje. Graag hoor ik of u even gebiologeerd keek.

De rand van waanzin. Van kinderspel en poëzie. Ontzettend interessant vind ik het. Dit kwam in me op nadat ik de documentaire gezien had. De oplettende kijker kan vast het ‘citaat’ plaatsen.

‘Mama ik hoor helemaal niks
Als zij der doorheen roept’

Knip.
En na het kind
kwam de dichter weer

Met geschaafde knieën
zijn haar in de war.

Later met een sigaret
als James Dean
die naar platte velden staart.

Hij omhelst de fysica.
Laat atomen rommelen.

Spreekt over het hier en nu
en wat daar tegenover staat.

Wat mogelijk is.

donderdag 18 september 2008

'Vergeten Straat' door NTGent

Ach Boon. Bij u hoeft het niet, aansprekingen. U verkiest de vraag boven het antwoord. Of klopt dit niet?

Boontje. De ‘gij’ boven de ‘u’. Dat roept ge mij in ’t Oilsjters toe. En toch. Ik zwaai niet zomaar met mijn benen, niet bij nen viezentist als gij. De schommel heeft wat duwtjes nodig. De mond van Roza is een wonde. Ik luisterde en herkende de personages uit het boek dat ik tien jaar geleden las.

Het NTGent speelde ‘Vergeten Straat’, onder leiding van Johan Simons. Dat had ge moeten zien. Als ge daarboven nog ogen hebt, dan moet ge dit Knackartikel alvast eens lezen. In deze brief op Huiverinkt, een brief die niets wil zijn, komt voor het eerst de middenweg, de twijfel van André. Zachtmoedig zonder golven.

In de recensie van Lauwaert worden poppenkoppen van de acteurs verschillende versies van jouw hoofd genoemd. Ik zag het mannetje van Liegebeest in die gedrochten, hoe heet hij alweer? Mijn buurman Blaise vroeg zich misschien af hoeveel zweet er onder de maskers vloeide. Wie van ons liegt het meest?

Vieze, die slechts voelt als hij niet drinkt? Hij heeft een pluchen penis in het stuk en ook al neukt hij vaak, hij blijft het zachtst. Hij neemt meer dan de anderen zijn masker af. Dat vond ik mooi. Wie niet denken kan, mag het hoofd in eigen handen houden. Lieg ik nu en zijt gij meer Gaston? Hij die op korte beentjes doordraaft en zijn hart niet voelt kantelen. Dikke Wis en Saedeleer zijn gierig, dom, de belgen van Jacques Brel. In kleine letters.

Wie is Roza? Jonge meisjes vindt gij in al uw boeken het gevaarlijkst. Enkel zij krijgen van u vlees rond hun botten. Levend vlees. Geen vet. Is Roza een zusje van dat lollytrutje? Is ze nog gevaarlijker omdat ze niet krijgt wat ze wil? Doet Lolita dat trouwens wel? Roza kust Gaston. En dan volgt de helleput. Of lieg ik nu?

Ik miste nog een vlinder uit het boek. Die over muren vliegt en doodgeknepen wordt. Het maakt niet uit door wie. Hij was er niet. Misschien zijn vlinders de enige soort die sterft in vergeten straten. De anderen blijven hangen, maar er dwarrelt niets. Het valt als blokken aarde op ons. Wat daar leeft.

Bedankt, Boon. Wat was u groot, wat schreef u klein en juist.

(hij die moppert dat ik de ploeg moet bejubelen; lees opnieuw, dat deed ik al)

dinsdag 16 september 2008

Zoekwoorden van de afgelopen maand

Integer gedicht

slapende meisjes
met spannende jeansbroeken
terug leren ademen

mooiste talen lelijkste talen
neusjes uit de kindertijd
niet begrijpen

hoe maak ik een peperkoekenhuisje?
is de betekenis tongue-and-cheek
de naam van de roos waardig?

De onwetende die hier terecht komt
maakt Maria Meeusen instant slimmer.

woensdag 10 september 2008

Excuus, verontschuldiging

Een Nederlander zou zeggen:

God, wat is dit ruk. Ik heb het druk en in deze teringzooi klooi ik maar wat aan.

Een Belg zou antwoorden:

Schat, heb je echt niks beter te doen dan dit gefoefel? We zullen dit wel even arrangeren. Trek die pompelmoes een frakske aan, steek haar in je zak en dan gaan we samen op café. Totdat dat lieve febbekakske, ook wel muze genoemd, je wat minder zever brengt.

U leest:

Het spijt me beste lezers, maar voorlopig komt er weinig zinnigs uit mijn pen gekropen. Het is september, ik ben boos op de zomer omdat hij veel te laat zijn best doet en ik worstel met de taal. Ik plan voor het eerst in een half decennium een aanval op wat poëziewedstrijden en verder luister en lees ik veel. Spinvis/Vinkenoog en Het Zesde Metaal weten me echt te bekoren, beide aanraders. Ook een recente guilty pleasure terug opgevist: wat is 'Vandaag' van The Opposites een heerlijke nederhop-nummer, zoals dat in academische 'slang' lekker vuil gezegd wordt. Spijtig dat ik het nooit hoorde op de Belgische radio.

‘The Kite Runner’ is overigens één van de weinige bestsellers die het verdienen zo goed te verkopen. Kortom: I’ll be back, misschien vannacht, misschien later.

zaterdag 6 september 2008

Brood en koffie en Sam

'Brood en koffie' is de naam van een blog die ik net terug vond. Geen idee wie erachter schuil gaat (al vermoed ik een alterego van iemand die ook onder eigen naam schrijft). De maker schrijft blijkbaar vlijtig gedichten die hij/zij opdraagt aan andere dichters. Misschien vindt u er ook wel een gedicht terug dat aan u opgedragen werd. Alle gedichten kregen een letter en blijkbaar zijn we ondertussen bij de 'M' aanbeland. Hoe toepasselijk.

Verder wil ik deze blog eens even 'highlighten'. Hij staat al een tijdje bij het lijstje met andere blogs aan de rechterkant, maar nooit vertelde ik waarom. Naar mijn mening krijgen de tekstjes en foto's van Sam Verhaert nog te weinig aandacht. Eerlijkheidshalve zeg ik daarbij dat deze mening voor een stuk een persoonlijke achtergrond kent. Sam was immers een klasgenoot van me in de lagere school. Ik had zowat de volle zes jaar een boontje voor de ernstigste krullenbol van allemaal. Nooit was ik de stoerste of mooiste, nooit was ik de liefste. Dus Sam kwam niet vaak bij me spelen, hoe vaak ik hem ook met zwetende handen vroeg.

Nu het oude blauwtje al zo'n vijftien jaar verwerkt is, zie ik helder waarom ik toen steeds hoopte dat ik naast hem mocht zitten. Vroeger schreven we samen de beste opstelletjes van de klas, nu houden we beiden een blog bij. Sam schrijft kritisch over de wereld net buiten de deur, met een oog voor onrecht. Vaak verrassen zijn teksten door de eenvoud en ze bevatten rake bedenkingen die even hun vingers rond de lezerskeel leggen. Lees dit bijvoorbeeld eens.

dinsdag 2 september 2008

Brief aan de Zomer

Beste Zomer

Lang maak ik deze brief niet. Misschien wordt hij zelfs even kort als u dit jaar was. Een paar regels tussendoor. Een randopmerking, desillusie.

Het zand dat ik tussen mijn tenen vandaan haalde en weemoedig op mijn nachtkastje heb uitgespreid is dit jaar vooral denkbeeldig. En mocht er suiker voor de huid bestaan, ik zou mijn sproeten glazuren. Maar veel meer verdient u niet.

U was als een onhandige minnaar die met de ogen naar binnen gekeerd mijn lijf ontkent en daarbij zichzelf. Hij die nadien nog stamelt ‘ik wil je hart niet breken’ en weer wegloopt. U bent als de harde regen op mijn dak. Hoeft het echt zo theatraal? Dit lawaai staat u als keizerskleren. Het staat u niet.

Toch schrijf ik u. Op Gustav hoeft u niet jaloers te zijn, die krijgt geen brief. Wat was je stom, zomer. Te kort en uiterst wispelturig. Soms is temperamentvol een eufemisme voor wispelturig, maar niet hier. Wat was u zwak.

Maar goed. Vandaag zal ik het u vergeven. Als laatste groet kwam Alladin naar me toe gewandeld. Ik moest niet eens op flessen wrijven. Hij sloeg zijn lange wimpers op en vroeg me of hij mijn tas mocht dragen. (Eigenlijk vroeg hij iets anders, maar bij gebrek aan zon verzinnen schrijvers nu eenmaal meer).

Bedankt voor die reeënogen. Wat was u even mooi. Maar wispelturig.

Gegroet,
Marie

zondag 31 augustus 2008

Oproep aan dichters en kunstenaars: Dirty Mind

Hij komt weer langs op Huiverinkt, mijn favoriete purperen dwerg. En niet om even te bewijzen dat ondergetekende ondanks de lay-out van deze blog de funk van Prince prefereert boven alles wat eenzijdig donker en gothic klinkt. Neen.

Ik zal het kort houden. Lees dit eens. Het leek me onmogelijk, een dichter te vinden die naast een groot talent ook een zwak heeft voor Prince. Maar hij bestaat en heet Martijn Benders. Dat deze man een ijzersterk debuut de wereld instuurde, kan u binnenkort ook hier nalezen in mijn eerste echte poëzierecensie. Voorlopig trekt u het best naar de dichtstbijzijnde boekhandel en schaft u zich de bundel 'Karavanserai' aan.

Maar dat laatste geheel terzijde, alvast in deze post. Vindt u Dirty Mind een inspirerende plaat en denkt u over enig bovenmaats literair of ander talent te beschikken? Dan klikt u, nogmaals, hier (of hier).

donderdag 28 augustus 2008

Wie bent u?

M'n google-account vertelt me dat er ondertussen een dertigtal vaste bezoekers zijn (mensen die deze blog meerdere keren per week bezoeken). De helft hiervan identificeert zichzelf. Een kwart daarvan ken ik persoonlijk. En wat ik me nu afvroeg, de onzichtbaren, wat doen zij in het leven?

Ik plan geen plotse wendingen op deze blog, ik schrijf gewoon wat in me opkomt. Wil binnenkort graag wat poëzierecensies schrijven, voor het overige denk ik nooit in functie van de lezer. Noem het een zwakte, noem het een sterkte, noem het een kat. Wat sensatiebelust overkomt, is meestal niet meer dan een gevolg van ondoordachte impulsiviteit. Daar gaat het dus niet over.

Waarover dan wel? Ik ben benieuwd hoeveel mensen talen en/of literatuur studeerden. In welke mate valt dit echt onder de categorie 'litblog'? Of lezen ook meisjes uit cd-winkels deze blog?

Gewoon nieuwsgierigheid. Mea culpa !

x Marie

Twitter

De tafelpoot brokkelt,
het brood bakt aan,
ik speel dinsdag cricket.

Wat is het heerlijk
dat te kunnen melden.

En dat ik straks mijn regels krijg
is vast ook niet onbelangrijk.

woensdag 27 augustus 2008

Af en toe

citeren, dat mag wel...

"ça me fait peur, les gens prudents, les gens précautionneux, ils ont plus d'avenir que de présent, ils sont assis, ils se croient debout. C'est effrayant, non?" (J.Brel)

of hoe iets zo waar en tegelijk onzin kan zijn.

Wat u?

dinsdag 26 augustus 2008

Rilke

Ik zie doorgaans weinig reden om Duits te studeren. Het blijft, hoe belachelijk dat ook mag klinken, een taal met een bloederig smaakje aan. (Hier wil ik echt niet over discussiëren, u hebt toch gelijk). Ik vind het echter geen lelijke taal. Zeker geschreven ziet het er magistraal uit.

Er bestaat ongetwijfeld veel goede Duitse literatuur. Dat weet ik van horen zeggen, want afgezien van 'Het parfum' en 'De man zonder eigenschappen' las ik weinig vertalingen. Voorlopig dus geen Thomas Mann of Gunther Grass. Ik hou niet van vertalingen. Zeker niet van poëzie. Maar deze keer is het dus nodig. 'De Elegieën van Duino' van Rainer Maria Rilke vertaald door Atze van Wieren ligt/liggen al maanden in mijn bed (niet naast, da's voor mietjes). Een volwaardige recensie kan ik er niet van maken. Want voorlopig raakte ik niet verder dan de beknopte biografie en de eerste elegie. Een fragment:

'Echter, het is vreemd de aarde niet meer te bewonen,
amper geleerde gewoontes niet meer te beoefenen,
rozen, en andere eigen beloftevolle dingen
niet de zin van een menselijke toekomst te geven;
dat, wat men was in oneindig bange handen,
niet meer te zijn, en zelfs de eigen naam
weg te doen als een kapot stuk speelgoed.
Vreemd, wensen niet verder te wensen. Vreemd,
alles wat met elkaar te maken had zo los in de ruimte
te zien zweven. (...)'

Deze wondermooie orakeltaal leek me gisteren te steunen in de zoektocht naar een nieuwe baan. Laat ons hopen dat de dichter voor een keer gelijk heeft.

maandag 25 augustus 2008

poll 3bis

Het spijt me dat de nieuwe poll erg ongelukkig gekozen is. Even weinig inspiratie. Daarom een bis-poll, die ieder moment vervangen kan worden. Ik kom zo snel mogelijk met iets beters op de proppen.

brief aan Alex Callier

Beste Alex Callier

Proficiat. U bent mijn tweede onbekende proefkonijnlezer. Dat bent u niet graag: onbekend. Toch bent u het hier. Waarom ik u schrijf? Goh, niets erg. Een klein ergernisje. Over terechtwijzingen moet men even nadenken. Over gerichte vragen langer. Dus zie deze brief niet als een tik tegen uw wang, maar als een vraag aan uw adres.

Misschien verstond ik u verkeerd. Wat u grapt is van zo’n fijnzinnige bitterheid, dat de gemiddelde Vlaming niet meelacht. Ik was één van die Vlamingen die zaterdagavond naar het optreden van Hooverphonic op Feest in’t Park keek. Ik heb een doorsnee gezicht. Mijn ogen zijn leeg.

Over de muziek wil ik slechts één alinea schrijven. Op zich doen middelmatige optredens geen vlieg kwaad. Niemand zweeft, niemand stort neer. Behalve u. Dat Geike zich aan een versie van ‘2 Wicky’ waagde, wil ik haar vergeven. Geike is behoorlijk mooi, haar poppenwangen ogen eerlijk en kwetsbaar. Die hoeven geen tik te krijgen. Ze kan niet helpen dat de muziek beter was, toen uw groepje nog ‘Hoover’ heette. En bovendien is ‘Mad about you’ een absolute klepper. Live verloor het lied haar pluimen, maar zelfs dat verwijt ik Geike niet.

Niet de muziek, maar uw verbale uitlatingen tussendoor trokken mijn aandacht. Voor we hierop doorgaan, schetsen we even uw toeschouwers. Ze stonden als gehypnotiseerde kippen te luisteren. Misschien had u tijdens de eerste nummers gevraagd om niet enthousiast te worden. Die nummers hoorde ik niet, uw eventuele vraag dus evenmin. Hoe het ook zij, het was erg vreemd om te merken dat iedereen zo stil was. Ik telde met een vriendin de luttele hoofden die bewogen en we lachten. Toen danste ik, want zo slecht klonk het niet. Ik stak mijn handen heel even in de lucht.

Ik weet niet of u mij aansprak, toen u plots het volgende liedje opdroeg aan het meisje achteraan. Zij die niet begreep dat dansen tijdens uw optreden ongepast was. Het kan me niet schelen wie u aansprak. Maar wat ik u dus wou vragen. Mogen we echt niet dansen tijdens optredens van Hooverphonic? Wenst u zelfs in modderige tenten een serene sfeer te behouden? Tekent u voor een ernstige, cerebrale beleving van uw muziek? Laat het me even weten. Dan maak ik gratis een petitie. ‘Tegen het dansen op Hooverphonic’.

Met vriendelijke groeten

Marie

vrijdag 22 augustus 2008

Uitslag poll 3: de scherpste dichterspen


Nee. Laat het allemaal maar weggegaan zijn
uit mij, beeldspraak, betekenis. Ik blijf wel
achter. Taal, een lege zaal.
En ik degene die het licht uit doet.

H. De Coninck

Vooral het literaire werk eist hem op, en vereist, naar eigen zeggen, 'eenzaamheid'. Pessoa staat bekend als een "verkillende, lucide, sfynxachtig afwezige man" (Willemsen, 2000).

Ken me niet.
Zoek de grootste stip.

En roep me daar.
Slechts schijn zal ik zijn.

Een tovenaar,
Een schrijver.


Een dichter schrijft het scherpst in eenzaamheid.


(30/65 = 46%)

donderdag 21 augustus 2008

Brief aan het meisje uit de cd-winkel

Beste meisje uit de cd-winkel,

Je kent mij helemaal niet. Ik ken je maar een beetje. Of juister: ik ken je goed genoeg om je voor de gelegenheid even te misbruiken. Ik beloof je dat dit misbruik niet van die aard is dat ik onder je rokken kijk. Op dat vlak verschillen slapende meisjes en onbekende meisjes in winkels helemaal niets van elkaar.

Hoe deze tedere vorm van misbruik er dan wel uitziet? Het is eigenlijk heel eenvoudig. Ik schreef twee nachten geleden ook een brief, aan iemand die ik een jaar lang goed heb gekend. Heel goed. Toen hij plots verdween werd ik daar nogal droevig van. Maar dat kon ik hem niet zeggen, omdat hij immers verdwenen was. Nu is hij terug. Daar ben ik blij om, maar tegelijkertijd komt het gemis van acht jaar geleden terug naar boven.

Ik ben niet goed in mensen verliezen. Je kan zelfs stellen dat ik hier even onhandig in ben als wanneer ik door een drukke straat moet fietsen. Ik stop voor een oud dametje, maar we botsen toch omdat zij dacht dat ik door ging fietsen. Of ik probeer de ene fietser te ontwijken en raak hierbij een tweede. De hele dag kan ik me over zulke stomme dingen schuldig voelen.

Maar ik schrijf je dus gewoon een brief, omdat ik niet meer durf te schrijven aan mensen die mij kennen. Niet zozeer omdat ze dan foute dingen over mij zeggen. Maar vooral omdat ik meestal brieven schrijf als ik droevig of boos ben. Zulke brieven schrijf ik te vlug. En mensen waarvan ik écht hou, die krijgen helemaal nooit brieven van mij. Hen hou ik liever vast. Dan geloof ik echt dat ik nooit te hard zal knijpen.

Fiets jij ook? Of zit je achterop de brommer bij je vriendje, die jou binnenkort misschien te vroeg zwanger zal maken? Of haalde hij net zijn rijbewijs naast een diploma houtbewerking? Eigenlijk wil ik het in deze brief niet over fietsen hebben. Ik draai een beetje rond de pot, opdat jij me al wat kent wanneer ik mijn brief beëindig met wat ik je echt wil zeggen. Waarom ik je speciaal vind.

Merk je dat deze brief in een heel eenvoudige taal is opgesteld? Ik wil je niet als een kind behandelen, begrijp me niet verkeerd. Maar je lijkt me een meisje dat heel simpel leeft. Als je droevig bent, heb je maar de helft van de woorden om dit gevoel te uiten. Dan zeg je “hij heeft mij bedrogen” of “ik mag niet meer zoveel drinken, dan zeg ik domme dingen”. Ik heb veel meer woorden nodig als ik droevig ben. Ik denk niet dat ik daarom gelukkiger ben.

Ik weet een beetje hoe je eruit ziet. Je hebt vrouwelijke vormen. Zo zegt je vriendje het, als je ’s morgens wat beteuterd in de spiegel kijkt. De ex van je vriend noemt je een dik wijf. Ik hoef je niks te noemen, zo goed kennen we elkaar niet. Toen ik je vandaag zag in het winkeltje waar ik wat foute cd’s voor een zacht prijsje kocht (Rap Classics, vind je vast ook goed) droeg je een te spannende jeansbroek. Het soort broek dat jouw soort meisje al tien jaar lang draagt, of zelfs langer. Dat laatste weet ik zeker. Zo’n kleine tien jaar geleden was ik immers even oud als jij. En toen kende ik veel meisjes bij mij op school, die dat soort broeken droegen. Enkel die diamantjes in hartvorm op je kont zijn een nieuw verschijnsel. Op je profiel op Netlog heb je ook van die hartjes die fonkelen. Je kreeg zelfs een beertje van je beste vriendin. Hartjes en beertjes zijn leuk. Het is duidelijk wat ze willen zeggen.

Misschien is die beste vriendin wel de verkoopster van het winkeltje, dat hier verder geen naam krijgt. Het ligt in het centrum van Gent en je vindt er vooral verzamelcd’s. Je hebt er vast ook al cd’s gekocht. Want op je achttiende verjaardag geef je een feestje. Dan gaat Kevin draaien. Kevin is de vriend van je beste vriendin. Hij is eigenlijk geen dj en heeft net als jij geen computer. Maar Kevin heeft jou ook graag. Dus wil hij best plaatjes draaien. Daarna mag hij je misschien kussen, stiekem. Je beste vriendin verdient dat. Zij heeft al eens heel opzichtig haar tattoo getoond aan je vriendje, terwijl ze zelf best goed weet dat ze een plattere buik heeft dan jij. Dat was heel ijdel van haar, jij plaatst het onder ‘egoïsme’. Dat woord heb je dit jaar veel gebruikt. Je vindt veel mensen ‘egoïstisch’.

Maar we dwalen af. Je weet nog altijd niet waarom ik je nu een brief schrijf. Wel, ik zal het je verklappen. Weet je waarom ik denk dat jij geen computer hebt? Omdat je een vraag stelde die enkel mensen stellen die nog nooit van Google gehoord hebben.

Toen de verkoopster van het winkeltje, die misschien wel je beste vriendin is en Bianca heet, je vroeg of je Natalie al gezien had, vroeg je verbaasd waarom. “Wel,” zei ze, “Nat heeft voor jou uit Spanje postkaartjes meegebracht, met die schilderijen op van je lievelingsschilder, hoe heet hij ook weer?” “Dáli,” riep je toen blij uit. Speciaal voor mij legde je het accent fout. Dat doen wel meer mensen. Dat maakt jou niet speciaal, hooguit wat schattiger. Weet je wat jou wel speciaal maakt? Dat je denkt dat niemand die schilder kent, en dat je enkel in Madrid zijn kaartjes kan kopen.

Dat is niet erg hoor. Net dat maakte me zo blij, dat ik besloot te zwijgen en je vanavond gewoon een brief te schrijven. Ik ben een beetje jaloers op jou. Niet enkel omdat ik soms maar zoveel woorden wil kennen als jij. Maar ook omdat ik graag zulke ontdekkingen doe. Een schilder die niemand in je omgeving kent of een draaischelpje aan de Belgische kust. Het klopt niet helemaal, daar zo’n schepje vinden. Maar je bent blij dat je het gevonden hebt. En je gelooft dat niemand anders dat schelpje gevonden heeft. Dat klopt wel. Andere mensen vonden vast gelijkaardige schepjes, maar niemand vond het jouwe.

Wees er voorzichtig mee, met de dingen die je onderweg vindt. Ga nooit te bruusk zitten. En als je mij een brief terug schrijft, doe dat dan heel eenvoudig. Dan zal ik je herkennen. Steek desnoods een glinsterend berenkaartje in de envelop. Maar schrijf me alsjeblieft.

Lieve kus,
Marie

woensdag 20 augustus 2008

Beste lezer

De show is even over. Soms lopen dingen anders dan je verwachtte, soms is je verdiende loon een beetje moeilijk om te slikken. Nog nooit was mijn bezoekersaantal zo hoog als gisteren. Nog nooit kwamen er in vergelijking zo weinig reacties. Blijkbaar schrikken jullie hier van. Het is te intiem, de openbaarheid ervan is schokkend. Etc. Ik weet niet wat ik er in u plaats van zou denken. Maar ik zou er minstens het mijne van denken.

Ik heb hier de laatste dagen veel over nagedacht en vind openbare brieven een interessant gegeven. Ik geloof zelfs dat ze een erg louterende functie kunnen hebben voor zij die meelezen. Omdat we sowieso weinig moeite doen om echt naar elkaar te luisteren en ons antwoord zorgvuldig te formuleren. Wie elkaar een persoonlijke brief schrijft, geeft sowieso om elkaar. Op welke manier dan ook. Maar ik ben te kwetsbaar hiervoor, toch nu. En de andere misschien ook, al reageerde hij in dit geval heel moedig.

De grenzen van een blog aftasten is niet gemakkelijk. Mensen vragen me waarom ik geen foto plaats. Wel, dat is vooral omdat ik de tekst centraal wil laten staan. Ik hoef jullie niet mee te laten kijken in mijn emotionele en huis-, tuin- en keukenhuishouding. Wat jullie zien is immers maar een tipje van de sluier. Daarnaast wijk ik vaak af van de werkelijkheid, vergroot ik bepaalde gevoelens uit. Daar is op zich niets mis mee, dat doet iedereen die schrijft. Maar in brieven is het soms wel gevaarlijk.

Enfin, de brief verdwijnt. En met de brief ook de reactie. In tijden van solliciteren vind ik dit een verstandige keuze, al doe ik het met lichte pijn in het hart. Maar dit blijft het internet. Hier blijf je mijn naam vinden. Dit kan iedereen lezen. En daar voel ik me klein bij.

Lieve groetjes
Marie

maandag 18 augustus 2008

Ouders: een worst case scenario

Honden breken door de gevels.
Binnen is het stil geworden.
Gedachten zijn gespierd.
Maar zonder vlees trekt alles krom.

Ze schuilen huis in het verleden.
Ze drukken botten op elkaar.
Vinnen waarmee ze zich traag voortbewegen.
Niemand doodt de muggen op de muur.

Vergeven teder? Dat is niet waar
of kan niet zijn. Het gaat door.
Ze vragen niets en praten raak.

Waar de brand begon?
Of hij eindigt evenmin.



In het laatste uur van de schrijfcursus pende iedereen drie zinnen op papieren strookjes. Deze werden in het midden van de kamer gelegd. Toen vlogen we -als bijna getemde beesten- naar het papier. Onze hoofden botsten net niet. We kozen er elk opnieuw drie. Na het wroeten kwam het kneden: 'schrijf hiermee een gedicht of minstens een schets'.

'Het huwelijk' van Willem Elsschot indachtig schreef ik iets over ruzie die blijft duren.

Eén zin was echter zo ontzettend mooi, dat ik hem bij de rechtmatige eigenaar laat. Dit moet u absoluut eens lezen. Hier blijf ik met mijn vuile poten af.

Versie twee voelt niet als de laatste (What's new?). Maar wie regels stelt, mag ze zeker zelf doorbreken. Dus toch nog een gedicht. Of zoiets. Ha.

donderdag 14 augustus 2008

Moleskine

"Jij hebt toch zeker een pen bij?" Op deze vraag moet ik meestal ontkennend antwoorden. Schrijven doe ik het liefst op computer en daarom ben ik het meisje dat twee minuten voor de trein vertrekt nog op zoek gaat naar een pen.

Zo kon het niet verder. Het zit zo: de laatste tijd ben ik niet zo gek op mijn gedichten. Ze doen plots zo zwaar aan. En sinds een goede vriend me er attent op maakte dat ze vaak in hetzelfde staccato een weg naar het brein van de lezer zoeken, besloot ik om al die zware beelden even te laten voor wat ze zijn. Gewoon een beetje schrijven, dat lijkt me leuk. Ik loop natuurlijk het risico om te vervallen in de alledaagsheid waar ik andere bloggers van beticht, maar dat moet dan maar. Even terug leren ademen, zo lijkt het wel.

Maar wie wat eenvoudiger wil schrijven, heeft natuurlijk een notitieboekje nodig. Aangezien ik deze week in Amsterdam ben en bovendien overdag alleen ben, leek het me gisteren een mooie queeste om op zoek te gaan naar een notitieboekje. De pen stak ik alvast in mijn handtas. Opgewonden nam ik tram 1 van de Overtoom naar het centrum en luisterde naar de andere passagiers. Een blonde jongen van een jaar of 12 zei tegen zijn vriendje "Ik hou niet van verdriet". Misschien heb ik dit verzonnen. En zelfs als dat laatste niet zo is, dan blijft het natuurlijk een droevige waarheid waaruit weinig poëzie te halen valt.

Goed, na de lunch (waarom gaan achter de lekkerste namen vieze dingen schuil? hoe onthoud ik dat ik gorgonzola echt niet lust?) bezocht ik enkele boekenwinkeltjes, verwonderde me over het heksenweer en verschenen op drie uur tijd twee regenbogen voor mijn neus. Een origineel notitieboekje heb ik niet gevonden. Dus deed ik het op z'n allerbanaalst. In boekhandel Athenaeum op het Spui een Moleskine kopen, kan het erger? Gelukkig is het er per ongeluk één met ruitjes.

Hoe het ook zij, een dag later ziet het boekje er al behoorlijk beduimeld en toch nog te maagdelijk uit. Misschien keer ik als ik terug in België ben wel weer terug naar de gedichten. Voorlopig moet u het hiermee doen.

En btw, ik hou van Amsterdam. Maar niet van Moleskine. Of gorgonzola. Op een schone tafel kan men niet schrijven.

maandag 11 augustus 2008

De stand van zaken: onderweg

Kent u het gevoel? U zet een paar gedachten op papier of krijgt een geniale inval die zelfs na het uitzingen van de kater behoorlijk scherp blijft? Daarna kijkt u verweesd op, nog lichtjes euforisch over wat u net de juiste woorden wist mee te geven... En dan blijkt de helft van de wereld net hetzelfde gedaan te hebben.

Nadat ik mijn tekstje 'Met meisjes in bed' geschreven had, vond ik wel drie Nederlandstalige blogposts over onderwerpen die over slapen of dromen gaan. Tot daar nog aan toe. De slaap is een intrigerende toestand. Wanneer we denken hierover het laatste zinnige woord te hebben geschreven, volgt er weer een nacht met nieuwe dromen of een nachtmerrie die je nog vier dagen lang naar het kompas in je binnenkamer laat zoeken. Erg verwonderlijk is het niet, dat meerdere bloggers tegelijkertijd hetzelfde onderwerp aansnijden.

Maar wat denkt u hier van? Ik nam eergisteren de trein naar Amsterdam. Omdat ik die dag wel vijf uur vlooien had belaagd met de meest giftige spuitbussen, was ik een beetje moe. En ik slaagde er voor de eerste keer in daadwerkelijk in slaap te vallen op de trein. Niet zo'n beetje dommelen, nee, echt slapen, zonder stemmen van buitenaf en met dromen erbij.

Plots tikte de conducteur op mijn schouder. Met Hollandse tongval zei hij zacht maar dwingend: "Wakker worden, juffrouw." Ik schrok op, veegde verlegen wat kwijl uit mijn mondhoek en begon ongericht te rommelen in mijn handtas. Na wat een eeuwigheid leek, vond ik het ticket, dat ik meteen weer uit mijn handen liet glippen. Toen ik onder de stoelen dook, verontschuldigde ik me meermaals over het feit dat ik in slaap was gevallen. Dit was me nog nooit overkomen !

"Juffrouw", antwoordde de conducteur, "kalmeer maar, u deed niets verkeerd. Ik zou me moeten verontschuldigen. Mensen wakker maken hoort bij deze baan. Wanneer het een man is die ik uit dromenland moet halen, geniet ik er zelfs van. Maar meisjes uit hun slaap halen, dat voelt na al die jaren nog steeds even vreselijk. Droomt u alsjeblieft nog zacht."

maandag 4 augustus 2008

Ne nacht: tijd tussen zonsondergang en zonsopgang

Achter deze blog gaat een streber schuil die zeer uitgesproken houdt van kleine gelijkjes. Als zesjarige vond zij het heerlijk om schoolboekjes te maken voor de dommere of jongere kindjes die kwamen spelen. Deze schriftjes waren ambitieus. Ze bevatten alles: aardrijkskundige vragen, rekensommen en uiteraard veel taaloefeningetjes. Wanneer zij iets niet weet (de beginzin van een gedicht, het jaar waarin Mussolini stierf) dat voordien wel geweten was, rent ze zo snel mogelijk naar een computer met internetverbinding. Sowieso. Of ze alleen is of in groep maakt weinig uit.

Af en toe vergist ze zich behoorlijk. Soms wordt haar opgestoken vingertje eraf gebeten/er afgebeten*. Zo zag ze vorige winter in een Amsterdamse schouwburg een leuke one-woman-show. En hoewel deze show haar kon bekoren, kon ze het niet nalaten om de jonge actrice nadien op Myspace te contacteren. Deze had immers een taalfout gemaakt die ze wel tien keer herhaalde in een voor het overige zeer acceptabel liedje. Ze zong over 'de haar op je lul'. Enfin, dat dacht Mevrouw Huiverinkt, dat die actrice een fout maakte. Ze dacht echter zelf fout en zakte bijna net zo diep door de grond als toen er een dt-fout in de verbetering van een boekbespreking bleek te zitten. 'Vree schaamlijk', zoals men in Gent placht te zeggen.

Maar vandaag heeft haar debiel brein helemaal gelijk. Op de voorbije schrijfworkshop beweerde zij als enige dat de nacht mannelijk is. Hier bestaat een goede argumentatie voor. Antwerpenaren weten namelijk welke woorden mannelijk zijn. Enkel voor mannelijke woorden als 'stoel' of 'oven' kan je 'ne' of 'nen' zetten. Op de Gentse universiteit is dit zowat het enige compliment dat neerlandici over hebben voor het moederdialect van bovengemelde. Oost- en West-Vlamingen zijn geen meesters in het gebruik van 'ne' en 'nen'. Toen een West-Vlaamse studente het muiskaartje bekeek, dat de klankverschuivingen illustreerde, probeerde ze pienter 'Bij jullie ist ne moas, ni?' Euhm, nee.

Een muis is vrouwelijk, ne nacht is mannelijk. Uiteraard staat dat in Vandale. Net als nen dag. Mannen nemen veel tijd in beslag.

Mocht één of andere verdwaalde Germanist(e) of taalgeliefde nu nog uitleggen wat bepalend is voor het gebruik van 'ne' of 'nen'... Dat zou fantastisch zijn. Het heeft vast iets te maken met plosieven en klinkers in het substantief. Misschien ook niet. Slimme lezer of lurker; reageer ! U mag meteen twee treden hoger staan.

x

* Grif toegegeven: no idea. Kunnen beide ?

betweterige groet,
M

zondag 3 augustus 2008

Met meisjes in bed

Met meisjes kan ik niet vrijen. Slapen echter, vind ik heerlijk. Meisjes slapen doorgaans licht. Achter de opflikkerende oogleden lijken mooiere dromen te huizen dan bij snurkende jongens of mannen. Zelfs wanneer zo’n meisje overdag vrouw genoemd wordt, blijft ze in haar slaap een meisje. Haar bewegingen net zo traag en loom als haar naam. Haar huid ruikt zoet. Ik sliep deze maand al een paar keer met een meisje. Even praten, het obligate kusje op de wang. Vederlicht liefst. Anders kan ik niet slapen.

Wees gerust, ik ruik niet aan hun haar als ze slapen, die meisjes. Ik hou hun hand niet vast, tenzij ze daarom vragen. Ik til geen nachtkleedjes op, ik ruk hen niet uit hun dromen. Maar soms zit ik een minuutje recht in bed en kijk ik even. Niet echt, want zonder lenzen zie ik niets. Maar wel in mijn verbeelding.

Ondermeer daarom ben ik zo blij met mijn vriendje. Overdag is hij een man. Reken maar. Maar hij slaapt als een meisje. Blond en kwetsbaar, zonder geluid. Zelfs wanneer hij dronken is gromt hij hoogstens even. Ongevaarlijk hoor. Ik slaap heerlijk bij hem.

En wat het fijne is? Bij hem mag ik mijn neus wel tussen zijn schouderbladen drukken. 's Morgens tel ik zijn sproeten om zeker te weten dat hij 's nachts niet veranderd is. Daar is niets raars aan. Dat is gewoon liefde.

x

ps Met mijn ene grootmoeder, de ondoorgrondelijke, deelde ik enkele jaren geleden een keer het bed tijdens een familieweekend in de Ardennen. Dat was voor ze helemaal dement werd. Ze nam mijn hand vast, voor het eerst denk ik. En hoewel ze toen al tachtig was, leek ze die nacht ook een meisje.

Schrijfworkshop voor gevorderde proefkonijnen

Buiten zijn er straatfeesten en een rommelmarkt aan de gang. De bewoners van de visstraten in Gent doen op dit moment hun uiterste best om hun kraampje droog te houden. Erg veel zin om naar buiten te gaan heb ik niet. In dit huis ontbreken geen strips of kandelaars. Ze zijn eenvoudigweg niet nodig. ‘Gloria’ schalt uit de boxen en ik vervloek nogmaals de regen. Ik wil nog even zon.

Regent het vandaag expres? Opdat ik in mijn huisje blijf en schrijf over de tweedaagse schrijfworkshop die Xavier Roelens de voorbije twee dagen in het Poëziecentrum in Gent organiseerde. ‘Schrijfworkshop voor gevorderde proefkonijnen’ prijkt bovenaan op het evaluatieformulier, dat ik daarnet meteen invulde. Anders komt het er nooit meer van. Dat is het zwaard van Damokles dat boven mijn schrijven hangt. Inkt moet op tijd gebruikt worden, want oude inkt verliest haar huiver.

Daarom besloot ik om deel te nemen aan een schrijfworkshop. Om simpelweg gedwongen te worden om twee dagen heel intensief te schrijven. Dat is alvast goed gelukt: we haalden zo’n zeven uur per dag inspiratie op, goten die inspiratie in een pasvorm, luisterden, lazen, schaafden bij, schreven opnieuw. En op het einde was er wijn en bier om dit alles door te spoelen. We sloten af in ‘het Volkshuis’ in Gent. Het perfecte café voor schrijvers met een zwak voor Vlaamse verhalen. Werkelijk alle Gentse drama’s lijken daar hun begin of einde te kennen.

De reden om deel te nemen was niet enkel het schrijven zelf. Dat ik over een bovengemiddeld talent voor het hanteren van het klavier en de pen beschik, is wat mij betreft al een tijdje duidelijk. Maar dat dit talent nog steeds op zoek is naar een serie gepaste keurslijven waaruit ik af en toe rebellerend breken kan, is evengoed zo klaar als water. Ik geloofde niet dat in een tweedaagse workshop meteen de vinger op de wonde gelegd kan worden. Dit ongeloof is niet honderdtachtig graden gedraaid, al was de analyse van mijn teksten door Xavier behoorlijk gefundeerd. Ook Begga, een jeugdboekenschrijfster die als enige mijn vooraf geschreven teksten beoordeelde, duidde aan wat ik op voorhand reeds aanvoelde, maar zelf niet goed onder woorden kan brengen, laat staan zomaar veranderen. Qua persoonlijke kritiek zat het dus meer dan goed.

De derde reden om me in te schrijven, was om te luisteren. Naar anderen, die eveneens over een bovengemiddeld talent voor de pen beschikken en vaak heel wat meer pluimen op hun palamares hebben staan. Xavier beschikt naast een algemene passie over de poëzie over een eigen bundel. Olaf Risee deelt dit enthousiasme en is redacteur van In Letterland. Bovendien schreef hij de mooiste zin tijdens de workshop. Ik zal hem niet verklappen, hopelijk doet hij dat zelf ooit. Begga bracht bij Clavis het boek ‘Blauwe Matrozen’ uit. Anna Vandesompele trad reeds op ‘De Nachten’ op en vindt steeds eenvoudige, mooie woorden voor wat ik veel te complex tracht neer te schrijven. En dan had je de architect Arnoud Rigter en Lies Van Gasse, beiden begiftigd met een hele reeks talenten. Ann Van Dessel schrijft het liefst voor zichzelf maar beschikt over een prachtige stem en uit haar pen kruimelden soms heel mooie woorden. De Turkse Yildiz gaat speels om met een taal die niet haar eerste is. En dan had je nog Bart en Jan; twee jongemannen waarmee ik minder praatte, maar naar wie ik evenzeer aandachtig luisterde. Ik stond vaak versteld van het algemene niveau. Al hadden we allemaal een andere stijl, elk individu beschikte over de kunst om taal los te weken van het algemeen gangbare.

Ik sta tegenover veel zaken skeptisch. Deze schrijfworkshop, Barack Obama, een pak melk dat al vijf dagen geopend is, een nieuw lief. Wat verstand en aangescherpte zintuigen helpen meestal wel om tot een conclusie te komen. In dit geval is het eindoordeel uitermate positief. Sorry dat dit verslag alweer nergens naartoe leidt. Wijt het aan de vermoeidheid, aan ‘het Volkshuis’, aan het feit dat ik twee dagen heel veel geschreven heb. En onthoud dat ik het inspirerend vond. Dat ik heel leuke mensen heb leren kennen. Dat ik Xavier ook via deze weg nogmaals wil bedanken. x

donderdag 31 juli 2008

Goud of zilver?

Er zijn er die weinig schrijven. Ze vinden een tak op de grond, rapen hem op, bekijken de kringen en bijna onzichtbare wonde. De schors of ontluikende knoppen. Ze zeggen: ‘Dit is te veel. Wie ben ik om hierover te schrijven?’ Ze halen in laatste woorden Wittgenstein aan en vallen in slaap met taal in hun oren.

Anderen schrijven veel. Deze vogels ontlokken reactie. Ze blijven praten, vertellen verhalen. Stampend dansend in de zolderkamers van hen die weinig schrijven. Hoewel zoetgevooisd, worden deze veelschrijvers niet lang bewaard en snel vergeten.

Want van overvloed kan men niet houden. Die koestert men niet. Wat ons in maatbekers wordt aangeraakt, bewaren we. Op café klinkt het anders. ‘Waarmee ik niet wil zeggen…’ en ‘Kijk, het zit zo:’

Of ook: het ligt daar te grijpen. Het slaapt onder bomen. En ik kan niet schrijven. Ik schreef al te veel.

dinsdag 29 juli 2008

Impressies voordrachten Los Perros Calientes

'Schrijft ge morgen ne keer neer hoe het hier was?' Het werd me gisteren, op de laatste dag van de Gentse Feesten en na mijn tweede voordracht in Los Perros Calientes, zeker drie keer gevraagd. Daartoe zal ik met een houten kop en om zeven uur 's avond net één uur wakker, een poging doen. Stilistische salto's en emotionele herkenbaarheid hoeft u niet te verwachten. Maar er moet terug leven komen op deze blog. Enfin, niets moet, maar het zou wel leuk zijn.

De Gentse Feesten zijn een periode waarin ik al jarenlang geen letter op papier krijg. Echt rouwig ben ik daar niet om. Toch was het heel fijn om dit jaar twee voordrachten te kunnen doen. De Wolven van La Mancha hebben waarlijk hun best gedaan. De ontvangst was hartelijk en gemoedelijk, de pintjes goedkoop en ik mocht twee keer een voltallig, aandachtig én kritisch luisterpubliek meemaken. Dat is zeldzaam. 'Desda' in Leuven was ook een leuke plek om wat gedichten rond te strooien, maar toen vocht ik tegen koorts. Nu vocht ik tegen een kater, maar werd in dit gevecht vergezeld door warme honden en klauwende wolven. De afgelopen week werd mij een podium geboden waar ik de kans kreeg dingen te proberen die bleken te werken en die ik uitbouwen wil. Fijn is dat.

Daarom wil ik hier even mijn poëtisch naamgenootje Marie Follebout bedanken. Leve de omgekeerde sprookjes, de angstaanjagende vrouwen. En ook een dikke merci aan Bobadas, voor zijn enthousiaste voordracht, voor zijn enthousiasme tout court, en voor de frietjes met mayonaise gisterenavond. Wat had ik een honger ! Bedankt ook aan Seth, de meest ingetogene van de drie, die liever het café versierde met zijn teksten dan op het podium te klauteren. Leve de muis in de ooghoek.

En nu we toch zeer melig bezig zijn... bedankt ook aan al mijn vrienden, die vrijdag- en gisterenavond wel de weg naar mijn optreden konden vinden. Een extra bedankt aan zij die het twee keer zagen en aanstipten wat beter of slechter was. Bedankt Blaise, Francis K., Joerilief. Zachte kusjes op de lippen van al mijn mooie vriendinnen, een knipoog naar de vrienden. Het was ook fantastisch om voor het eerst een paar ex-leerlingen tussen het publiek te ontwaren. 'Werk aan die lichaamstaal, mevrouw !'

En niet te vergeten: cheers to the Dutchmen. Jullie vormden een stel mooie keldergasten, die me 's morgens meteen op een bescheiden maar verscheiden portie mannelijk naakt trakteerden. (Dat doet de dichtersogen goed.) Kan me zich een betere schare luisteraars dromen? Niemand vertelde nadien meer over eigen angsten en verlangens. Wat weer voer schenkt voor nieuwe verhalen.

Dit weekend neem ik deel aan een schrijfcursus van Xavier Roelens, wat later trek ik naar Theater aan Zee. Tussendoor hoop ik deze blog wat nieuw leven in te blablablazen.

Bedankt en kom hier dak u ne kus geef.

... x

ps Niet te vergeten: een extra merci aan Dirk Vekemans. Ik genoot nogmaals van je ongeplande optreden en het was leuk om pinten en Irish coffees met je te drinken in het feestgedruis. Er bestaat maar één remedie tegen poëzie: wegspoelen !

maandag 21 juli 2008

Nieuwe kop

'Huiverinkt' kreeg een nieuwe kop. Mijn eerste en laatste Photoshop-poging werd slechter met de dag, geef toe. Dus maakte Joeri van ttwwoo (en ook een beetje van mij) een nieuw plaatje.

Nog één lezersvraag. Moet de titel terug?

zondag 20 juli 2008

Poëzievoordracht op de Gentse Feesten




Ik ben terug in het land. Voor een ingeweken Antwerpse die al negen jaar ontzettend graag in Gent woont, zijn deze tien dagen niet de meest geschikte om mijn Siciliaanse en andere indrukken neer te pennen. De tijd die me rest tussen het uitslapen van de ene roes en het opwekken van de volgende, gebruik ik vooral om goede voornemens te maken en twee voordrachten in Los Perros Calientes voor te bereiden. Ik geef u alvast virtueel de flyers mee.

En ook nog dit: misschien doe ik nog wel eens iets samen met mijn vaste inktbroeder, Dirk Elst. Niet alle namen op de affiche zijn me bekend, maar ik heb zo'n vermoeden dat ook Xavier Roelens een fijne voordracht zal verzorgen.

zondag 6 juli 2008

Op reis

Ik vertrek vandaag op reis. 'Huiverinkt' zal dus even stillliggen. Ben op 19 juli terug in Gent. Kwestie van Raymond niet te missen op de openingsdag van de Gentse Feesten. Op het einde van de feesten (25 en 28 juli) treed ik op in het cafeetje 'Los Perros calientes' in de Goudstraat. Later meer, met mededichters en links enzo...

In afwachting geef ik jullie deze onaffe gedachte:


Geen muizenis die mij de kast opjaagt
Ook de kieren van dit huis verloren
hun geheimen. Ontbost
rest ons slechts het harken.

Liever: dat de zon nog even hapert,
de warmte later over hoofden giet,
mij in dit ongenoegen prevelen ziet:
Vaarwel lezer, ik ga naar Sicilië.

Neem wat wijntjes, streel een hond
die in de straten dwaalt en naar liefde
hongert. Die in men in een later stadium
misschien verliezen zal. Wie weet?

Ik keer, draai u om.
Ik laat u wonden likken.

Uw tong geschraapt door adjectieven.
Wacht, die overdaad verlaat ons
net als het zwijgen. Wees geduldig.
We zullen nog wel dieren vangen.

donderdag 3 juli 2008

aan een vriendin

Liefste vuurzuster,

Weet je het nog, toen we jong waren?* Ik hoefde je nooit brieven te schrijven, ik schreef je gewoon een gedicht. Zo ontstond op de vooravond van een poëzievoordracht een cyclus voor mijn beste vriendinnen in 2001. Ik weigerde één van jullie koningin te noemen. Aan ‘beste vrienden’ deden we niet. Nog steeds niet. Aan ‘goede vrienden’ wel. Iedere prinses kreeg dus een natuurelement. Of liever: werd het, in mijn woorden. Jij werd het vuur. Correctie: dat was je al en bleef je ook, tot vandaag.

Ik schreef je daarstraks een duidelijke mail. Brief in bijlage. De charme van een postzegel, pennenstreken met hartjes op de i, dat alles ontbrak. Ik zette punten, maakte in simpele bewoordingen duidelijk waarom ik jou geen pijn wou doen. Waarom je beter verdient. Waarom ik, hoe onhandig ik nu ook mag lijken, toch een greep wil doen naar de titel ‘goede vriendin’. Die titel moet je elke dag eren en zeker op dagen als vandaag en gisteren. Ik wou even rechtstaan. De observatie laten voor wat het is en spreken.

Nu schrijf ik je een tweede brief. Ook deze keer niet in blauwe inkt** die een beetje uitgelopen is. Als je huivert, huiveren anderen misschien mee. Deze brief gaat door een filter van abstractie, verliest zijn kern en versiert zichzelf met pluimen.

Je kan vliegen, als je wil. Morgen misschien beter. Verdrink nu maar, als dat is wat je nu wil doen. Kruip zelf aan de kant, als je denkt dat ademnood je sterker maakt. Of laat me drijfhout zijn dat nog te vochtig is.

Roept dit takken en armen die wijken op? Geen probleem. Ik zal de rivier voor je droogleggen. En al vond ik in huis geen dode muis, de ratten die op de bodem liggen zal ik voor je oprapen. Ik grijp hen bij de staart en zwier ze zo vijf rivieren verder.

Of trek je me mee? Zullen we eenvoudig en gelukkig zijn, onder de zon en bij elkaar?

Weet je wat ik denk, liefste vuurmeisje van mij? Wie zijn gat verbrandt moet op de blaren zitten.


Liefs,

Marie x


ps je kreeg komma's in de aanspreking, zag je dat? Ik aarzelde een beetje.

*we zijn het nog altijd, maar dat hoeft de meelezer niet te weten
** het regent wormen en slakken nu ik dit schrijf

maandag 30 juni 2008

In memoriam Muis

Een uur geleden kwam ik thuis, nadat kleine mannen de EK-finale wonnen. De vrienden op café gaf ik vastberaden een nachtkus. Nog wat schrijven, dames en heertje. Salut en de kost. Want het eerste eenzame moment in de zomer van 2008 brak aan. De afsluiter van een weekend bol van verandering. Rode inkt op mijn vingers geruild voor glazen waarmee je moet klinken. Na een personeelsfeest en twee proclamaties volgden de zomerdons zonder hoes, een tuinfeest, veel wijn en een bed vol liefde. Met lichtbeschonken tong heb ik gezongen en een beetje borst getoond. Veel wijn. Veel mensen.

Wij wensen elkaar twee keer per jaar het beste toe. Op Nieuwjaar en bij het begin van de zomer. In die laatste dagen van juni schrijven we geen wenskaartjes, daarvoor is de wind ’s avonds te zwoel. Het had gekund. ‘Moge de komende zomerliefde jouw borsthaar (lief)hebben.’ Of: ‘Ik wens je citrusvruchten om te plukken, het rare gevoel van zand in je schoenen en pasta met tonijn’. Dat laatste kaartje zou in mijn brievenbus vallen. Ticket naar Sicilië vandaag geboekt.

De computer openklappen, handen in het haar, even die hersenen boenen… Eens kijken wat er na dit weekend nog uit mijn vingers zou kruipen. Ik stond op om de echte vrouw des huizes, mijn kat, wat brokjes te geven. Nam een flesje water mee. De poes wou binnen, weer naar buiten en terug binnen. Ze is vaak wat nerveus, dat beest. Baasje moet wat kalmer worden. Ik opende het flesje. Zulke goede voornemens mochten beloond worden met wat inspiratie.



Een beweging in mijn rechterooghoek trekt aandacht. Onder de boekenkast is iets druk bezig te vluchten. Alvast geen stervende nepvlinder. Ik wil niet meer zien, mijn blik glijdt naar links… Daar zit de kat met haar poot achter de kachel te tikken. Niet opstaan om te kijken waarop ze aan het jagen is. Het is vast meer dan een spin of randgedachte… Terug rechts. Het wezen onder de boekenkast blijkt een muis te zijn. Verdomme. Er zitten hier muizen. En ik heb een kat om ze dood te maken. Vanachter de kachel komt een tweede, gewonde muis gekropen. Ik fluister luid, bang dat de buren me horen: ‘Nee, poes, kom hier Lilith, doe dat buiten.’ Ik zie misschien één keer per jaar een ongekooide muis. De kraaloogjes glanzen, hun dunne staart verwondert telkens weer. Het doet pijn ze te zien sterven. Noem me een kind. Het maakt me bang. Ik zie mijn kat heel traag een muis vermoorden. Ik verstijf, kan niet meer schrijven in de tegenwoordige tijd.



Wou mijn liefje bellen, besefte dat het drie uur ’s nachts was, belde één van de vriendinnen die nog op café zat. Ze baande zich geschrokken een weg naar buiten. Lacherig kroop mijn angst in het achtergrondlawaai. De vriendin was opgelucht. ‘Gek kind, me daarom bellen. Raap jij dat beest morgen maar lekker op met stoffer en blik.’ Kusje en klik.

De kat, de schrijver, de muis. Als een muis uiteindelijk sterft, gaan we er graag vanuit dat haar jager teleurgesteld is. We noemen de strijd ‘spelen’. Is dit meer dan projectievermogen? Misschien kan mijn kat straks enkel goed slapen als het beest daadwerkelijk muisdood is. Geniet ze lekker na, ruikt ze in haar dromen de warme ingewanden en hoort ze in haar hemel dichtgeknepen luchtpijpen piepen.

Ik zal in ieder geval niet goed kunnen slapen. Morgen zal ik heel bewust de kamer binnenkomen. Dan mag ik niet vergeten om te zoeken naar muizenlijkjes. Die ik kokhalzend zal oprapen. Of misschien bied ik mijn buurman in ruil aardbeien aan. Een moedige man mag voor doodgravertje spelen. Ik registreer liever. De muis maakt me bang. Ik vind dit niet leuk. En de dood nog minder, zo ergens onder de boekenkast of achter de kachel.

woensdag 25 juni 2008

Kies een boek

1. Gloed (Márai) vs. Het boek der rusteloosheid (Pessoa)
2. De Kapellekensbaan (Boon) vs. Vergeten straat (idem)
3. Mei (Gorter) vs. Bezette stad (Van Ostaijen)
4. De naam van de roos (Eco) vs. De man zonder eigenschappen (Musil)
5. Anna Karenina (Tolstoi) vs. Madame Bovary (Flaubert)
6. Zout op mijn huid (Groult) vs. Brede heupen (Hemmerechts)
7. Derrida vs. Nietszche
8. Tirza (Grunberg) vs. Kartonnen dozen (Lanoye)
9. De alchemist (Coelho) vs. De Celestijnse belofte (Redfield)
10.Disgrace (Coetzee) vs. The secret history (Tartt)

Adem (uit) je voorkeuren. Als je slechts één boek/filosoof las en toch wil antwoorden: dat mag, maar geef ook aan wat je niet gelezen hebt. Wees gerust, ik ben me ten zeerste bewust van de subjectieve selectie. En heb al soortelijke paniekaanvallen doorstaan.

Wie er de grap kan uithalen, wint drie zomersproeten en veel zon. En als je de tien vragen met vlotte pols én oprecht kan beantwoorden, moet je dringend eens koffie met me drinken. Of wijn.

ps Met dank aan Alexander (Ali met de Pet)...
pps Ik las slechts fragmenten/gedachten/verhalen van Pessoa, Nietzsche en Derrida. Duh.

dinsdag 24 juni 2008

Ergenis en hysterie

Ik hou niet van voorbarig sleutelen aan mijn hart. Kijk me in de ogen voor je vragen stelt. Of als dat niet kan: lees mijn teksten en weet dat ze slechts een schaduw zijn van wie ik was toen ik het schreef. Aantijgingen van ergernis zijn vaak net zo oppervlakkig als de ergernis zelf.

Ik hou, naast ergernis, ook niet van hysterie. En toch moet ik soms de haren uit mijn hoofd trekken om te weten wat ik haat. Ik haat mijn slechte ogen, ik haat het tekort aan tranen. Ik smeet de bril waarmee ik alles wazig zie dit weekend in een hoek. Probeer me niet te sussen. Laat me stuk maken wat me toebehoort. Zolang ik de vierde poot niet onder je wegneem, je niet degradeer tot vijfde wiel, wil ik je geen pijn doen. En boos ben ik zelden.

Dus laat me vloeken op de wind, die zand in oren strooit. Me mijn evenwicht ontneemt. Ik sleur niets mee in mijn val. Dus laat me even, als ik daar lig met open knieën. Er werd mij al te vaak tevergeefs verzorging beloofd. Laat de blinde kip eerst zelf graantjes zoeken, voor je haar laat hurken voor je voeten. En ook nadien de pluimen uit mijn hoofd willen vangen, vind ik imbeciel. Als ik iets kwijt ben, heeft het geen zin te vragen waar ik het laatst liet.

maandag 23 juni 2008

Uitslag poll 2: Stiekeme momenten

De tweede enquête zit erop. Razend benieuwd was ik naar "wat mijn lezers op stiekeme momenten doen". Tussen aanhalingstekens. Het resultaat valt op zijn minst banaal en begrijpelijk te noemen. Houdt u vast aan de takken van de bomen, want hier komt het resultaat. Gesprokkeld uit drieënzestig hoofden.

Maar liefst zevenendertig stemmers houdt zich in alle geheimzinnigheid bezig met het rollen van neuskeutels. Hoe groter, hoe liever. The brain is the limit. Mocht een andere keuze ‘nagelbijten’ of ‘het vrijwillig ruiken van eigen geuren’ zijn geweest, zou onze dierlijkheid dan de helft van de stemmen hebben gehaald? We zullen het nooit weten - al vraag ik nu wel ‘stiekem’ door.

De zuivere liefde spreekt alleszins minder tot de verbeelding, want slechts vijf stemmers plukken bloemblaadjes. Of men van ons houdt of niet? Men wint noch met de liefde, noch met het gebrek daaraan een oorlog.

En we schrijven. Poëzie, mevrouw. Gedichten met de grote G, meneer. Tweeëntwintig procent (of veertien bezoekers) koestert grote dromen. Deze categorie twijfelde misschien of het vierde antwoord niet even toepasselijk was.

Want zeventien lezers tellen tegels. Een gul kwart bevecht de sterfelijkheid. Met de poëzie? En sterven zij daadwerkelijk niet? Misschien kan een verveelde dokter in de waarzeggerij over zeventig jaar eens een onderzoek houden.

(en zelfs na een optelsom blijven de keutels het grootst)

woensdag 18 juni 2008

Boek 3: 1001 liefdes

Dit bericht is vooral bedoeld voor de paar hardnekkige fans die ik volgens Google Analytics heb en uiteraard de familie in het verre Antwerpen (zegge het voort, moeder, buurvrouw, Jan van de bakker, de kleine Marie verschijnt in een boekje...!)

Ik ga er immers vanuit dat niemand anders 16 euro zal betalen voor een verzamelboekje waarin één brief van mij gepubliceerd werd. Maar kom, ik kondigde het eerder al aan, dus laat ik het maar even afmaken. Wie het derde boek van 1001 liefdes wil bestellen, volgt deze link. Je moet een account aanmaken bij WWAOW, de rest wijst zichzelf uit. Al snap ik niet waarom ik mijn yahoo-mailadres niet kon gebruiken. En dat ik zelf 16 euro moet betalen voor een gedrukte versie van een hopeloze liefdesbrief, dat steekt ook een beetje. Maar er steken de laatste tijd wel meer dingen. Laten we ze voor een stuk wijten aan het hoestende zomerweer.

Voor zij die nieuwsgierig doch arm zijn: de brief valt nog steeds te lezen onder de tweede ster (selecteer op populariteit) op de site van 1001 liefdes. Als je in de sterren wil verdwalen, dan kom je ook een mooi gedicht van Maarten Inghels tegen, die op korte tijd behoorlijk klom op de sterrenladder.

Populaire berichten