donderdag 29 januari 2015

met zingen is de liefde begonnen

vang mijn vingers niet op tafel, lief
eer hun ontbreken niet met vluchten
tot hun schaduw

zoek de jouwe, merk
hoe de lucht opklaart
tussen huid en huid

herhaal tot wrijving
bevrijding is:
liefde is - liefde is

stuur golven door de hals van een fles
draai tegen het licht, laat hooguit overlopen
omgekeerd water worden, neem het klotsen waar

zoals een laatste vleugelslag in gevouwen handen
was dit geen gebed, maar de jacht van een kind
geen bedoeling, maar een ongeluk

het verdriet is niet de vlinder
maar het onvermogen
- het aller liefste, lief, het aller stilste  -

met zingen is de liefde begonnen
ergens ongrijpbaar
hier ver vandaan

vrijdag 23 januari 2015

Nog een brief aan papa (drieëntwintig maanden later)

Dag lieve papa,

Meteen deze gedachte, voordat ze mij ontsnapt: drieëntwintig maanden na je dood besef ik weer eens wat rouw zo moeilijk maakt. Volgens mij heb ik dit al eerder gezegd, in andere beelden, andere onhandige cirkelbewegingen. Rouw heeft geen definitie. Rouw vertakt zich in onnoemelijk veel knoopjes die moeilijk te traceren zijn. Er valt geen zachte vinger op te leggen. Dat maakt ze zo ontroostbaar.

Dat maakt dit rouwproces ook zo anders dan het liefdesverdriet dat ik goed kende. Bij liefdesverdriet kon ik mezelf nog baldadig op de schouders slaan, af en toe wijzen op de projecties die ik maakte. De ander missen is ‘iets in jezelf missen’, je kent de redenering wel. Nu mis ik de helft van de mensen die me op de wereld zetten. Dat is toch meteen een stuk complexer. Nu vrees ik dat je dood zowel een vage, halve bestaansreden is die ik mis én een alibi voor al deze bespiegelingen vol zelfmedelijden. Ja, papa, je bent mijn mededogen én het gebrek daaraan. Wat een spagaat. Sjieken bal. Wist niet dat je zo lenig was.

Ik mis jou, maar dan meteen veel meer dan de leegte die je achterliet. Ik vind het gemis terug in  veel te veel woorden, stilte, politieke verontwaardiging, in lanterfanterij, verbetenheid, in angst om tegen een rug te kruipen én in angst om me van die rug los te maken. Ik mis je en vraag me vervolgens af of het niet eerder januarikou en het weinige licht zijn, die me zo droevig maken. Dit gemis is flou en schijnt dwars door alles heen. Net als de lichtsnelheid geen constante, nog minder een onderwerp voor de wetenschap, maar niet te ontlopen.

Soit. Ik stuurde daarnet een oproep in het virtuele universum. Eens kijken of er iemand bergen in de aanbieding heeft, om op 25 februari – exact twee jaar later - af te wachten of het verdriet dan noemenswaardig groter is. Misschien niet, net als vorig jaar. Maar ik durf ondertussen werkelijk nergens meer vanuit te gaan. Twijfel als grootste wijsheid – laat ik morgen de brief aan Rupert Sheldrake maar voorlezen op het pelgrimsdiner met het thema ‘Niemand gaat verloren’.  Eenzaamheid als grootste en moeilijkste vriend. Het lijkt net onze berg.  Oh ja, ik heb een bronzen panter gekocht. Zonder te weten of ik hem mooi vond. De barst in het voetstuk deed me beseffen dat hij de mijne moest zijn. Mijn enige panter. Rrr.

En sorry, ik was in de war. Daarom heb ik geen brieven meer aan jou geschreven sinds ik ergens, op een zielig hoekje internet, een bakvis werd genoemd die sentimentele briefjes schrijft die altijd beginnen met ‘lieve papa’. Ik besef in deze koude weken weer goed waarom me dat zo kwaad maakt. Niet enkel omdat het symptomatisch is voor de plek die we rouw niet geven. Meer omdat ik door deze brieven verdacht word van navelstaarderij, terwijl ik net een hand wil uitreiken. Ik wil zeggen: ‘Kijk, ook dit is een manier om je eenzaam en onbegrepen te voelen. Die eenzaamheid delen we met elkaar en maakt ons dus minder alleen.’ Want echt. Hij die me een bakvis noemde. Laat hem zijn vader tillen, omdraaien, laat hem zijn vader niet langer kunnen verstaan, laat hem de maagsondes ruiken, de kak en de pis, laat hem voelen hoe eenzaam dat was. Laat hem nagaan hoeveel mensen nadien nog vragen hoe je dat beleefd hebt, hoe het was, hoe het nu is. Eens kijken wie daarna de bakvis is en wie kloten aan haar lijf heeft.

Natuurlijk moet ik dit niet opschrijven, papa. Ik moet ze geen letter waardig gunnen. Dat weet ik wel. Maar zoals ik al schreef: rouw kent veel knoopjes. Ook boze. Maar kom. Laten we hopen op tranen, samen met de sneeuw.

Liefs,

Marie

woensdag 21 januari 2015

Zeven jaar Huiverinkt: tijd voor een andere stem

Huiverinkt wordt zeven jaar vandaag. Normaal gezien gebruik ik 21 januari om terug te blikken op het afgelopen schrijfjaar en mijn plannen met jullie te delen. Zie bijvoorbeeld de brief aan mijn lezers van vorig jaar, die flink gedeeld werd.

Een lange blogpost lukt op deze drukke dag echter niet. Bovendien ben ik achter de schermen met verschillende projecten bezig en wemelt het van de - nog niet zo concrete - ideeën in mijn hoofd. Daarom breng ik vandaag graag een andere blog onder de aandacht. Die van Bleri Lleshi, die op zijn beurt een andere pen in de bloemetjes zet.

Een absolute aanrader in deze verwarde, angstige en stigmatiserende tijden!
En een kus aan mijn lezers.

X

dinsdag 20 januari 2015

Blue Monday

auto’s glijden door huizenhoog grijs
als een vinger op het stromende water
maant mist schoorvoetend tot kalmte aan

rustig - u kan hier niets aan doen
stokstijve soldaten bewaken op straathoeken
het ritme van onze neuroses

“Denk eraan uw pillen te slikken.”
“Pixels maken slapeloos.”
“Deze zeep bevat geen zeep.”

DSM-V: wat u ook kraait,
het blijft onbuigzaam
maar wanhoop niet

straks wordt het warm,
ruikt je vel naar hond
of broze revolutie

krijgen we rode luchten
om ons heen en lente in het land
kreten die vertrouwd

uit onze kelen wellen

- we zijn veilig -

zondag 11 januari 2015

Vrije mening? Een grap die tegen de haren in strijkt



Ik trok deze week niet naar de Dam om met talloze geschrokken burgers te rouwen om de slachtoffers die in Parijs vielen tijdens een aanslag op de redactie van het satirische blad Charlie Hebdo. In eerste instantie vermoedde ik dat dit besluit vooral te maken had met niet willen luisteren naar hoe premier Rutte mijn recht op vrije meningsuiting verdedigt. Of dat oorlogen in het Midden-Oosten, die mee de voedingsbodem vormen voor het religieuze fanatisme van de daders en die met onze stille, economische steun al decennialang een paar nullen méér slachtoffers maken, mij bozer en machtelozer doen voelen dan dode cartoonisten. Dat wél naar de Dam gaan na de gebeurtenissen in Parijs meer zou getuigen van massasentiment en hypocrisie dan van zelfinzicht en een eigen, vrije mening.

Toch verwonderde mijn weerstand me. Hoe belangrijk is het immers niet dat we samen ‘nee’ zeggen tegen geweld en censuur? Nu verzamelden zich op de Dam eindelijk meer mensen dan drie man en een paardenkop op het Malieveld… en toch wilde deze rebel niet verenigd steigeren? Een paar dagen later worden mijn redenen voor afwezigheid steeds genuanceerder en existentiëler. Ik deel met de massa niet zomaar ‘Charlie’, 'juif’ of ‘Ahmed’. Ik deel enkel ‘je suis'. Dat gedeelde bestaan is best ingewikkeld te midden van Facebooklikes die ons hap-slik-weg bevestigen en massaal rouwsentiment dat ons mee probeert te slepen. Het is dan makkelijker om de schuldigen bij religie te zoeken dan ons eigen aandeel toe te geven, of te erkennen dat de nood om vaste grond onder onze voeten te voelen behoorlijk groot blijft. Enkel ‘je suis’ deel ik met de massa, omdat ik niet de enige ben die zich krampachtig probeert te plaatsen in een wereld die onaanvaardbaar is. Die contradictie – individu willen zijn in een conflicterende wereld – is het meest omvattende taboe van deze (en misschien wel alle) tijden. Duid mij iemand aan die wil dat alles bij het huidige blijft. Duid mij vervolgens iemand aan die weet hoe te veranderen. Precies, moeilijk. Ons grootste taboe is onze plek in deze wereld.

Dat taboe wil ik onder woorden brengen. Dit lukt mij niet met een cartoon, met de belediging, door tegen schenen te schoppen. De schampere lach is mijn wapen niet. Zachter nog: ik hoop dat mijn pen geen geweer is, maar vaker een veer die kippenvel geeft en het gevoel dat elke porie een eigen, weerloos leven leidt. Dat deze pen ook grimassen trekt, je eraan herinnert dat je een dier bent dat doodgaat. Dat de pen provoceert, laat rillen en je vervolgens het licht toont, de tederheid waarmee je de wereld kan benaderen. Echte veiligheid gaat tenslotte niet zozeer over wat de ander je aandoet, maar wat je jezelf toelaat en waaraan je weigert deel te nemen. Daarbij is het belangrijk om zo vaak mogelijk de dag met nieuwe grappen aan te vangen, die op verfrissende wijze actuele vragen stellen. Grappen die ondeugend en onverwacht zijn en ook liefdevol tegen de haren in weten te strijken.

Deze week zag ik de zogenaamde zelfmoordtape van Hans Teeuwen, zijn reactie op de moorden in Parijs. In 2007 krulden mijn mondhoeken nog bij zijn gekissebis met de meiden van Halal. Deze lach was toen al ongemakkelijk. Ik ben een links meisje dat liefst geen hele bevolkingsgroepen over dezelfde kam scheert. Maar dat was niet de reden dat de lach uitbleef bij Teeuwens zelfmoordtape die - oh-ironie - gelardeerd met reclame voor een reisbureau op YouTube en sociale media verscheen. Ik zag een verwarde man die radeloos en opgejut door de kamer beende. Ik begreep niet wat hij juist verdedigde en vermoed dat hij dat zelf evenmin weet. De tape stelde niets in vraag, maar herhaalde op onsamenhangende wijze wat uitgemolken kreten van protest.

Dit gaat niet zozeer over Teeuwen. Wel over hoe sarcasme en satire anno 2015 vaak onvermijdelijk passé aanvoelen. Als je kanttekeningen wil plaatsen, kies dan naast het gevecht ook voor de juiste pen. Zoek provocaties die uitdagen en veranderen. Humor die verdacht goed aansluit bij het discours van machtsgeile politici, is niet grappig meer. Door eindeloos te herhalen dat linkse meisjes het liefst gepakt worden door rechtse jongens, moslima’s in je provocaties bij hun hoofddoekje te grijpen, door martelaars uit te tekenen dat hen geen maagden wachten in het hiernamaals, herkauw je misschien wel wat je aan wil kaarten. En voor je het weet protesteer (en recupereer) je schouder aan schouder met griezels als Bart De Wever en massamoordenaar Netanyahu. In een discours dat verdacht agressief is én polariseert, in plaats van knipogend uit te nodigen taboes te ontrafelen en achter je te laten.

Ik schrijf ondertussen verder en droom. Van een wereld waarin linkse meisjes rechtse rakkers leren wat een prostaatorgasme is. Van een wereld waarin voorgaande zin als minder ranzig wordt gezien dan de virale filmpjes vol geweld die duizenden keren op sociale media gedeeld worden. Van een wereld waarin protest tegen ver-van-ons-bed-bloedvergieten leiders tot voorbij het kantelpunt slapeloos maakt. Van een wereld waarin de grap tot begrip en actie leidt, liefde tot zelfinzicht en een andere wereldpolitiek. Een wereld waarin een man zijn vriend troostend door zijn haren mag strijken, zonder dat hij vreemd wordt aangekeken. Van een wereld waarin God ook een bloedgeile vrouw mag zijn. Of onze planeet.






donderdag 8 januari 2015

Oh mijn God

Ik kreeg vijf dagen geleden de uitdaging van Peter Mangelschots om vijf dagen lang eigen werk te delen. Ik besloot 'Het boek der oneindigheid' als inspiratiebron te gebruiken voor vijf dagen nieuwe poëzie. Op dag vier werden in Parijs twaalf redactieleden van Charlie Hebdo doodgeschoten. Dat bracht mijn aanvankelijke schrijfplannen aanzienlijk in de war. Ik heb besloten om niet op de Dam naar Rutte te luisteren die mijn recht op vrije meningsuiting verdedigt. Ik heb besloten zelf de pen op te nemen en te schrijven. Het resultaat is een mengeling van poëzie en brief, van liefde en aanklacht.

afbeelding: http://www.mnn.com/earth-matters/climate-weather/stories/18-perfect-snowflakes-photos


Oh mijn God,

Het is zover. U wordt tiran genoemd, wortel van het kwaad,
niet de kritische pen, onderwijs, vertrouwen.
U wordt holle woorden verweten, geweld, blindheid,
de ruimte die U biedt en die naar adem doet happen
- ons op onszelf terugwerpt -
zien we niet.

U bent nochtans vrije wil.
U bent nochtans liefde.
U bent nochtans verbeelding.

U krijgt de schuld van generali- en polarisaties,
dat U ook onze spiegel bent, onze taal, wordt niet erkend.
We willen objectiveren, in vakjes stoppen,
Uw slachtoffers identificeren (elf mannen, één vrouw, onbekend),
Uw identiteitskaarten in auto’s vinden,
we vergeten kruistochten, kolonisaties, verkrachtingen,
we vergeten tweehonderdduizend doden in de Golf,
we vergeten het Grote Zwijgen.

U wordt voor karren gespannen maar nooit een dier genoemd,
niet in vlees en bloed gezocht maar in het dolle denken van de Ander.
We delen U op en scheuren U in stukken,
denken U te kennen zonder U te zien.
We houden een klopjacht, zoeken U in buitenwijken, boeken,
jeugdtrauma’s, kerken, kostscholen.
We missen de sterren, de grond onder onze voeten,
het gras, de eerste sneeuw, de laatste zon.

We vinden U in slagersmessen, maar niet in drones.
We vinden U in fanatisme, maar niet in neuroses.
We vinden U in racisme, maar niet in zwarte piet.
We vinden U in moskeeën, maar niet in olie.
We vinden U in woede, maar niet in angst.
We vinden U in heilige boeken, maar niet in geld op de banken.
We vinden U in onwil, maar niet in wapenhandel.
We vinden U in slachthuizen, maar niet in foie gras.
We vinden U in moord, maar niet in uitbuiting.
We vinden U in hen, maar niet in onszelf.

Dus zal U ook ons nodig hebben die geloven
dat U ook bloedgeile vrouw bent,
kunstenaar, onschuldig kind.
Dat U naast een baard ook volle heupen hebt.
Dat U naast een zwaard een penseel hanteert
en kleurpotloden.

U bent Vrije Wil.
U bent Liefde.
U bent Verbeelding.
U bent wie we niet durven zijn.
U bent oneindig. U bent mogelijkheid.
U bent pi, quark, foton, fractal,
U bent een sprong in het duister,
U bent voorbij de dood en oorsprong…
U bent een gooi naar het licht. Maar dan sneller.
U bent een kus in de hals. Maar dan zachter.

U bent oneindig. Dus zal ik Uw naam herhalen
en die zal nooit dezelfde zijn. Ik zal om U lachen,
ik zal U beminnen, ik zal Uw inkt zijn.
En Gij de Mijne.


Marie

Populaire berichten