Ik trok deze week niet naar de Dam om met talloze
geschrokken burgers te rouwen om de slachtoffers die in Parijs vielen tijdens
een aanslag op de redactie van het satirische blad Charlie Hebdo. In eerste
instantie vermoedde ik dat dit besluit vooral te maken had met niet willen
luisteren naar hoe premier Rutte mijn recht op vrije meningsuiting verdedigt. Of
dat oorlogen in het Midden-Oosten, die mee de voedingsbodem vormen voor het
religieuze fanatisme van de daders en die met onze stille, economische steun al
decennialang een paar nullen méér slachtoffers maken, mij bozer en machtelozer
doen voelen dan dode cartoonisten. Dat wél naar de Dam gaan na de gebeurtenissen
in Parijs meer zou getuigen van massasentiment en hypocrisie dan van
zelfinzicht en een eigen, vrije mening.
Toch verwonderde mijn weerstand me. Hoe belangrijk is het
immers niet dat we samen ‘nee’ zeggen tegen geweld en censuur? Nu verzamelden
zich op de Dam eindelijk meer mensen dan drie man en een paardenkop op het
Malieveld… en toch wilde deze rebel niet verenigd steigeren? Een paar dagen
later worden mijn redenen voor afwezigheid steeds genuanceerder en existentiëler.
Ik deel met de massa niet zomaar ‘Charlie’, 'juif’ of ‘Ahmed’. Ik deel enkel
‘je suis'. Dat gedeelde bestaan is best ingewikkeld te midden van Facebooklikes
die ons hap-slik-weg bevestigen en massaal rouwsentiment dat ons mee probeert
te slepen. Het is dan makkelijker om de schuldigen bij religie te zoeken dan
ons eigen aandeel toe te geven, of te erkennen dat de nood om vaste grond onder
onze voeten te voelen behoorlijk groot blijft. Enkel ‘je suis’ deel ik met de
massa, omdat ik niet de enige ben die zich krampachtig probeert te plaatsen in
een wereld die onaanvaardbaar is. Die contradictie – individu willen zijn in
een conflicterende wereld – is het meest omvattende taboe van deze (en
misschien wel alle) tijden. Duid mij iemand aan die wil dat alles bij het
huidige blijft. Duid mij vervolgens iemand aan die weet hoe te veranderen.
Precies, moeilijk. Ons grootste taboe is onze plek in deze wereld.
Dat taboe wil ik onder woorden brengen. Dit lukt mij niet
met een cartoon, met de belediging, door tegen schenen te schoppen. De
schampere lach is mijn wapen niet. Zachter nog: ik hoop dat mijn pen geen geweer
is, maar vaker een veer die kippenvel geeft en het gevoel dat elke porie een
eigen, weerloos leven leidt. Dat deze pen ook grimassen trekt, je eraan
herinnert dat je een dier bent dat doodgaat. Dat de pen provoceert, laat rillen
en je vervolgens het licht toont, de tederheid waarmee je de wereld kan
benaderen. Echte veiligheid gaat tenslotte niet zozeer over wat de ander je
aandoet, maar wat je jezelf toelaat en waaraan je weigert deel te nemen. Daarbij
is het belangrijk om zo vaak mogelijk de dag met nieuwe grappen aan te vangen, die
op verfrissende wijze actuele vragen stellen. Grappen die ondeugend en
onverwacht zijn en ook liefdevol tegen de haren in weten te strijken.
Deze week zag ik de zogenaamde zelfmoordtape van Hans
Teeuwen, zijn reactie op de moorden in Parijs. In 2007 krulden mijn mondhoeken
nog bij zijn gekissebis met de meiden van Halal. Deze lach was toen al ongemakkelijk.
Ik ben een links meisje dat liefst geen hele bevolkingsgroepen over dezelfde
kam scheert. Maar dat was niet de reden dat de lach uitbleef bij Teeuwens
zelfmoordtape die - oh-ironie - gelardeerd met reclame voor een reisbureau op
YouTube en sociale media verscheen. Ik zag een verwarde man die radeloos en
opgejut door de kamer beende. Ik begreep niet wat hij juist verdedigde en
vermoed dat hij dat zelf evenmin weet. De tape stelde niets in vraag, maar
herhaalde op onsamenhangende wijze wat uitgemolken kreten van protest.
Dit gaat niet zozeer over Teeuwen. Wel over hoe sarcasme en
satire anno 2015 vaak onvermijdelijk passé aanvoelen. Als je kanttekeningen wil
plaatsen, kies dan naast het gevecht ook voor de juiste pen. Zoek provocaties die
uitdagen en veranderen. Humor die verdacht goed aansluit bij het discours van
machtsgeile politici, is niet grappig meer. Door eindeloos te herhalen dat
linkse meisjes het liefst gepakt worden door rechtse jongens, moslima’s in je
provocaties bij hun hoofddoekje te grijpen, door martelaars uit te tekenen dat
hen geen maagden wachten in het hiernamaals, herkauw je misschien wel wat je
aan wil kaarten. En voor je het weet protesteer (en recupereer) je schouder aan
schouder met griezels als Bart De Wever en massamoordenaar Netanyahu. In een
discours dat verdacht agressief is én polariseert, in plaats van knipogend uit
te nodigen taboes te ontrafelen en achter je te laten.
Ik schrijf ondertussen verder en droom. Van een wereld
waarin linkse meisjes rechtse rakkers leren wat een prostaatorgasme is. Van een
wereld waarin voorgaande zin als minder ranzig wordt gezien dan de virale
filmpjes vol geweld die duizenden keren op sociale media gedeeld worden. Van
een wereld waarin protest tegen ver-van-ons-bed-bloedvergieten leiders tot voorbij het kantelpunt slapeloos maakt. Van een wereld waarin de grap tot begrip en actie leidt, liefde tot zelfinzicht en
een andere wereldpolitiek. Een wereld waarin een man zijn vriend troostend door
zijn haren mag strijken, zonder dat hij vreemd wordt aangekeken. Van een wereld
waarin God ook een bloedgeile vrouw mag zijn. Of onze planeet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten