Ik heb gisteren
een Facebookpagina gemaakt voor Huiverinkt, een dikke maand voor deze blog zes
jaar oud wordt. Waarom duurde het zo lang? Of is de vraag eerder waarom ik het
alsnog deed?
Deze hele blog is
immer flink verwaarloosd. Ik wacht al een jaar met het publiceren van de
laatste enquêteresultaten, waar amper twintig mensen hun stem voor uitbrachten.
De urgentie ontbreekt op verschillende fronten. Toen ik maanden geleden tevergeefs
probeerde om de lay-out van rechterkolom goed te krijgen, haalde ik snel mijn
schouders op en ging wat anders doen. ‘Het gaat tenslotte om de inhoud.’ Ook
dat valt tegen. Een paar goede stukken, daar niet van. Een paar. Want een
snelle blik op de cijfers toont dat dit pas de tweeëntwintigste post van 2013
is, terwijl ik in 2008 nog bijna honderd stukjes schreef. Het magerste jaar tot
nu toe. Brrr.
Verwonderlijk is
het niet. Ik begroef mijn vader en nam na zijn dood op vraag van Hard//Hoofd, en
toegegeven, luisterend naar wat dissociërende neigingen, een mannelijk alterego
aan. Dus als we Andreas’ vermaledijde pen erbij rekenen, was het misschien
niets eens zo rustig. Daarnaast knutselde ik voor 16 november een eenmalige
performance in elkaar, waarbij ik de input van bijna twintig mensen verwerkte
tot een bizar gebed over hoop, bezinning, rust en de troost van de natuur. Vind
ik de tekst te intiem om hem hier te plaatsen, te nietszeggend zonder de
rituele gebaren? Te lang voor het internet? Misschien.
Maar van die
zestiende november verschenen er wel flink wat foto’s op Facebook. Ik ben in crèmekleurige
stoffen gehuld. Mijn hoofd, dat het publiek tussen twee witte kaarsen aankijkt,
glinstert van de gouden glitters. Ik trek met doodserieuze blik een zakje aarde
open. ‘Mooi, Marie’. En veertig likes
voor de nieuwe profielfoto. Maar strikt genomen zijn de beelden even
inhoudsloos zonder het intieme, vreemdsoortige gebed als de kale tekst dat zonder
de beelden is. De foto’s geven niet weer wat ik schrijf, ze geven hoogstens een
glimp van wie ik die avond op een podium was. De reacties op Facebook gaan niet
over wat ik schreef, maar over Marie Meeusen en hoe ze eruit ziet. Ze strelen
het ego via uiterlijkheden. Ooit was dat anders en hield ik Huiverinkt flink
gescheiden van uiterlijk vertoon. Met hulp van een kleine schare trouwe lezers.
Toen schrokken de lezers die naar een optreden kwamen kijken. Omdat ze een
vrouw hadden verwacht, geen meisje. Of omgekeerd. Of zich zwarte kleren hadden
ingebeeld. Of een jas, die voor mij over een regenplas werd gelegd, zodat ik er
statig en onverstoord overheen kon schrijden.
Waarom dan toch
een Facebookpagina? Omdat ik wel eindeloos kan treuren om wat voorbij is. De
hoogtijdagen van de blogosfeer, waarin een doorsnee post op Huiverinkt wel twintig
reacties kreeg, zijn niet meer. Een discussie ontstaat er op deze pagina nooit
meer. De weinige reacties die nog onder de berichten geplaatst worden, zijn
daardoor wel nog persoonlijker en intiemer geworden, of stiekem en vuil. Ze
zijn aan mij gericht, niet meer aan de lezer.
De persoon achter
Huiverinkt, die nooit foto’s plaatste van zichzelf op haar blog en het liefst
in haar woorden wilde verdwijnen, bestaat niet meer. Huiverinkt is een van de
projecten van Marie Meeusen geworden. Een meerstemmig project zonder grenzen,
zonder duidelijk doel. Een stuk onbepaalder dan Andreas Yperman, dan de
samenwerking met pianist Gilian, of dan de tekst voor ‘Tempels, tuinen, talismannen’.
Waarom dan toch
een Facebookpagina? Voor mij: omdat ik hoop dat ik daardoor druk voel en weer regelmatiger
ga schrijven. Voor ons: omdat ik hoop dat het duidelijker wordt wat mijn pen
losweekt en we de discussies dieper en breder kunnen voeren. Een voorbeeld. Het
stuk ‘Een generatie in de schuldsanering’ uit augustus werd op talloze
Facebookpagina’s gedeeld en werd zo een van de meest gelezen en
becommentarieerde teksten uit zes jaar bloggeschiedenis. Maar niet hier. De
twee reacties die wel op Huiverinkt geplaatst werden, kunnen zo in de
categorieën ‘spam’ en ‘frustratie’ geplaatst worden. Niet de beste reacties om
op verder te bouwen, lijkt me. En op Facebook kon ik enkel de reacties volgen
op de pagina’s van mijn vrienden. Maar ze reisden verder dat. Al die andere
discussies gingen aan ons voorbij, omdat ze zo versplinterd en onzichtbaar
waren.
Ik schrijf niet voor
Marie Meeusen, maar evenmin voor anonieme fragmentatie. Stel: wat ik schrijf,
spreekt u aan. Het ontroert u, verontwaardigt u. Dan kan u daar vanaf nu op
Facebook gezellig over kletsen of razen. Zonder dat u mijn kop tussen de
kaarsen erbij moet nemen. In de plaats daarvan neemt u er wel wat anderen bij,
lekker simpel gesymboliseerd door duimpjes in de lucht.
En ja, Koen De
Bock, ik wou dat er betere manieren dan Facebook waren om lezers naar onze blogs
te lokken. ‘Want als we het dan toch hebben over multinationals die ons hele
leven proberen te controleren...’ Maar goed, daarom kreeg je dus ook hier een
linkje in die compleet verneukte rechterkolom. En misschien weten mensen het
nu, dat er in de blogosfeer een nieuwe stem klinkt die het waard is om te volgen.
Gaan ze kijken en laten ze een reactie achter op je blog, kjcdb.
Dat zou fijn
zijn, dat Koen even kan voelen hoe het voelde, toen we nog in onze woorden
verdwenen, toen Facebook ons nog niet verleid en opgeslokt had….
1 opmerking:
Marie, die ik nog nooit heb gezien in het echt. Ik lees je nog steeds graag, maar ben ook afgeleid door facebook en ook mijn blog (niet dat ik zoveel impact had als jij) ligt op zijn gat.
Je verwoord weer waar velen niet aan denken. 't is mooi. 't is ook mooi met de wereld gesteld als ik pas door jouw blog te lezen tot die conclusie kom dat facebook geen verrijking maar een verarming is op nog weer een vlak. (terecht onderlijnde blogger facebook hier in het rood, maar misschien zie je dat niet meer nadat ik op publiceren klik)
Ik genoot van het blog-tijdperk, dat was mooi.
Ik hoop trouwens dat je lezers kan bereiken via fb. Eén van de andere nadelen aan fb is het onuitputtelijke aanbod van afleidingen. Vanavond als ik thuiskom zal ik liken en hopen op de creatieve manier die je zal vinden om je gebed zowel visueel als inhoudelijk te brengen. Misschien kan je de video op youtube plaatsen? :-)
Tot ooit, Kansel aka Johan Menheere
Een reactie posten