Gisterenavond
bladerde ik vluchtig door De Echo, een stadsblad waarvan elke week
dertigduizend exemplaren door de brievenbussen van de Amsterdamse wijken Rivierenbuurt
en Buitenveldert worden gepropt. Een weinig verhelderende leesgewoonte, die ik tweewekelijks onderneem omdat vooralsnog het initiatief ontbrak om mijn brievenbus
van reclame te vrijwaren. Een schamele poging om schuldgevoel en luiheid
te maskeren dus. Shame on me.
Ik las dat tram
25, de tram die het dichtst bij mijn huis stopt en naast door toeristen ook gretig
gebruikt wordt door vergrijsde bewoners, sinds vandaag niet meer rijdt. De
petitie die ik ondertekende mocht dus niet meer baten, triest. Toen viel mijn oog op het artikel ‘Buurt
reageert op autovrij F. Bol’ en zakte mijn humeur echt onder het vriespunt. Waar ik een stukje over verontwaardigde winkeliers en opgeluchte ouders verwachtte, las ik met groeiende verontwaardiging hoe een autovrije winkelstraat gekoppeld wordt aan uitgeprocedeerde asielzoekers die moeten opzouten. En
dat GroenLinks haar boze plannen maar diep in de grond steekt, ‘dan kunnen
normaal levenden [sic] mensen hun ding doen’. Gratis en voor niks wordt deze
haatzaaiende riooljournalistiek in dertigduizend brievenbussen gestoken. Ik wil
niet weten hoeveel ‘normaal lezenden' instemmend knikken. Shame on
them.
Toen ziekte mij in juni dwong om thuis te blijven, bleef ik het liefst
op veilige wandelafstand van huis. Stapsgewijs maakte ik de cirkel groter. Best frustrerend voor een wereldbestormer, maar ik leerde na drie
jaar eindelijk de Rivierenbuurt kennen. Nu weet ik dat er op de Rijnstraat tai
chi-lessen gegeven worden door Pien, die op een holistische manier naar de klachten van haar deelnemers kijkt. De fijne, rustige ruimte
waarin ze de lessen geeft, wordt als de nieuwe website klaar is ook verhuurd
aan mensen met andere talenten. Tegenover Pi-energy vind je de biowinkel. Daar verkopen ze
de lekkerste havermoutkoeken van Amsterdam en in de tuin mogen buurtbewoners hun zaadjes planten en zien groeien. Mijn nieuwe overburen nodigden een
aantal weken geleden tientallen bewoners van de straat uit
voor een kommetje pompoensoep op de stoep. Ik bleef die vooravond zo lang kletsen en
aperitieven, dat de herfstgroenten in mijn oven flink gekaramelliseerd waren
toen ik thuis kwam.
Waar lees ik deze
verhalen? Of is de vraag: hoe krijgen we deze verhalen in zestigduizend oren
gelepeld? Ik zou eerlijk gezegd al blij zijn met een stuk of honderd mensen, die
samen de andere kant belichten én belichamen. Ik ken studenten die er een app van kunnen maken,
ben bevriend met schrijvers én fotografen, heb de wil om de reeds bestaande Facebookpagina van de buurt onder de aandacht te brengen en mijn liefste buurtbewoners aan te spreken. Allemaal
binnen handbereik. Misschien is de volksmond binnenkort dan vol van 'transitie' en 'geefpleinen', ipv 'uitgeprocedeerden' en 'profiteurs'. Goede vriend en schrijver Dirk Elst deed het in de Vlaamse
kuststad Oostende. Hij maakte er samen met de stadsbewoners een krant, die deze
week verspreid wordt. Zijn enige deontologische code was de lach. 'Geen gescheld
of provocatie, maar ontwapening en misschien wat prettige desoriëntatie.' Ja,
het is leuk om in je eigen buurt te verdwalen.
De Echo? Deze
uitgave van De Telegraaf weerkaatst misschien andere angsten, maar
niet de mijne. Dus morgen fiets ik langs het stadsdeelkantoor om eindelijk de
sticker te halen die ongeadresseerde reclame uit mijn brievenbus weert. Niet
alleen de bomen zullen er baat bij hebben. En dat cirkeltje wordt weer wat groter, op een fijne manier.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten