Liefste Carly
Het is Vrouwendag vandaag. Het is nochtans niet meer dan toeval dat vandaag deze brief verschijnt, want ik had al langer zin om je een brief te schrijven. En toen je gisteren het juiste citaat wist te plukken uit ‘Ces gens-là’ van Brel tijdens je online initiatiecursus, besloot ik om vandaag ‘first thing in the afternoon’ een brief te schrijven. In het Nederlands, I know. Ik kan niet anders, vergeef me. Maar naast oceanenspecialist, kleurrijke frisbeester en mijn lievelingsamerikaanse ben je ook reporter én schrijfster. Je hebt een talenknobbel. En zoals jij mij steeds dwingt om heel snel te denken, zo daag ik jou nu ook uit. Get used to it, love.
Omdat ik je ondertussen al veel verteld heb, weet je vast wel dat ik een beetje bang was toen ik voor het eerst met je praatte. Ik vond je vreemd. Niet omdat je nog luider praatte dan ik. En ook niet vreemd als uit een andere wereld. Maar ik had wel een extra paar voelsprieten nodig toen ik je besnuffelde. Misschien had je bij de eerste ontmoeting een oranje linkerbeen en was het andere been gifgroen. Ik beschermde die eerste wantrouwige keer ook dat andere meisje, dat zachter praat dan jij. Of nog een mogelijkheid: ik voelde toen al aan dat ik van je zou houden en heb me daar nog even tegen verzet. Zoals ik vroeger soms insecten op hun rug draaide en ze gedurende een minuut met hun poten liet krioelen. Ik genoot van dit beetje sadisme, maar deed het vooral om het schuldgevoel dat erop volgde. Hoe dan ook was het blijkbaar nodig dat ik het beeld van jou nog even in twijfel trok.
Wanneer ik echt van je ging houden, weet ik evenmin. Misschien was je ene been toen oranje en het ander ‘drunken-elephant-pink’. Ik hou niet zo van openbare knuffelsessies. Dat lichamen elkaar geen pijn doen met al die knobbels en botten, vind ik eerder zeldzaam. Maar als ik jou zie, heb ik steeds zin om mijn hoofd tegen je borsten aan te schurken en me over mijn hoofd te laten aaien. Toen ik ontdekte dat we exact dezelfde geboortedag delen (8 oktober 1981), was ik verrast. Maar ik vond het ook heel logisch. Je bent mijn gekke zus. Eén been in het vinnige heden, het andere in de verhalen in het kleurrijke verleden. Eigenlijk ken ik weinig feiten over jou. Ben je opgegroeid in een krakerspand in een Amerikaanse grootstad of heeft jouw moeder je in een schapenstal ter wereld gebracht? Het kan allebei en geen van beide mogelijkheden zouden me verbazen.
Bijna tien jaar geleden schreef ik tijdens de vooravond van een poëzienacht een gedichtencyclus voor een aantal vriendinnen. Ze kregen elk een natuurelement: water, lucht, aarde en vuur. Ik heb al die vrouwen nodig in mijn leven om echt gelukkig te zijn. Luchtvrouwen zijn het meest fragiel. Het duurt even voor ik ze ken en ze blijven een heel leven door mijn hoofd waaien. De vriendschap met watervrouwen is dan weer makkelijk, vloeibaar en logisch. Aarde- en vuurvrouwen zijn meestal een paar koppen groter dan ik. De liefde voor hen is een tondeldoos en ontstaat altijd heel snel en vurig. Je hoeft niets uit te leggen bij deze vrouwen, maar dat maakt het soms te intens. En als het misloopt met deze vrouwen, doet dat altijd heel veel pijn. Hen kwijtspelen is nog pijnlijker dan een man verliezen, omdat het altijd onvoorbereid gebeurt. Je bent, ondanks je blauwe ogen, een vuurvrouw. En toch ben niet echt bang om je te verliezen. Want je bent zowat de grappigste vrouw die ik ken. En mensen met humor kunnen tegen een stootje. "You can pretend to be serious; you can't pretend to be witty" citeer je op je Facebookprofiel. Zo is het helemaal.
Plaats vier vuurvrouwen in een magazijn en het wordt er zo warm, dat je er zonder andere warmtebron een everzwijn kan klaarmaken. Mannen houden van deze vrouwen, maar ze bouwen er liever kampen mee in de vrije natuur dan er kinderen mee te maken. Omdat ze onterecht denken dat ze bij deze vrouwen zelf een beetje klein en overbodig zijn. Dat is nochtans niet waar. Ik weet uit ervaring dat ook deze vrouw best hulp kan gebruiken bij het kelen van everzwijnen en andere varkens. Maar toch staat de vuurvrouw in al het lawaai vaak alleen. Andere vrouwen wantrouwen haar en mannen zien haar het liefst als ‘buddy’.
Ach Carly, ik word te serieus, ain't I? Zo bedoelde ik het nochtans niet. Weet gewoon dat ik al lang niet meer bang van je ben. En tot het moment dat een vuurvrouw een man vindt die niet wegloopt van de hitte, heeft ze nood aan vrouwen die niet bang van haar zijn.
Ik zal er zijn. En iedere man die meer dan een kamp met jou wilt bouwen, moet je me even tonen. Ik zal mijn beste neus opzetten en je daarna met zorg mijn ongezouten mening presenteren.
Love you, miss big spoon. Can I be your small spoon on this women’s day?
Marie
maandag 8 maart 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Populaire berichten
-
Woord vooraf: Deze brief kreeg de meeste reacties ooit op Huiverinkt, maar nooit een antwoord van de geadresseerde. Uiteraard werd ik op Gee...
-
Bepakt met een tas vol poëzie verliet ik gisteren de pendelbus die me naar het festivalterrein van het uitverkochte Beyond-festival in...
-
Lieve papa, Je weet dat het voor mij niet moeilijk is om woorden te vinden. Wel om ze te schrappen. Wat vertel ik nu? Voor een...
-
Op mijn bureaublad staan twee gedichtenmappen: 'Klaar ofzo' en 'In progress'. Spijtig genoeg is de laatste map veel groter d...
2 opmerkingen:
Mooi
Bedankt, Fred.
Een reactie posten