Er zijn er die weinig schrijven. Ze vinden een tak op de grond, rapen hem op, bekijken de kringen en bijna onzichtbare wonde. De schors of ontluikende knoppen. Ze zeggen: ‘Dit is te veel. Wie ben ik om hierover te schrijven?’ Ze halen in laatste woorden Wittgenstein aan en vallen in slaap met taal in hun oren.
Anderen schrijven veel. Deze vogels ontlokken reactie. Ze blijven praten, vertellen verhalen. Stampend dansend in de zolderkamers van hen die weinig schrijven. Hoewel zoetgevooisd, worden deze veelschrijvers niet lang bewaard en snel vergeten.
Want van overvloed kan men niet houden. Die koestert men niet. Wat ons in maatbekers wordt aangeraakt, bewaren we. Op café klinkt het anders. ‘Waarmee ik niet wil zeggen…’ en ‘Kijk, het zit zo:’
Of ook: het ligt daar te grijpen. Het slaapt onder bomen. En ik kan niet schrijven. Ik schreef al te veel.
donderdag 31 juli 2008
dinsdag 29 juli 2008
Impressies voordrachten Los Perros Calientes
'Schrijft ge morgen ne keer neer hoe het hier was?' Het werd me gisteren, op de laatste dag van de Gentse Feesten en na mijn tweede voordracht in Los Perros Calientes, zeker drie keer gevraagd. Daartoe zal ik met een houten kop en om zeven uur 's avond net één uur wakker, een poging doen. Stilistische salto's en emotionele herkenbaarheid hoeft u niet te verwachten. Maar er moet terug leven komen op deze blog. Enfin, niets moet, maar het zou wel leuk zijn.
De Gentse Feesten zijn een periode waarin ik al jarenlang geen letter op papier krijg. Echt rouwig ben ik daar niet om. Toch was het heel fijn om dit jaar twee voordrachten te kunnen doen. De Wolven van La Mancha hebben waarlijk hun best gedaan. De ontvangst was hartelijk en gemoedelijk, de pintjes goedkoop en ik mocht twee keer een voltallig, aandachtig én kritisch luisterpubliek meemaken. Dat is zeldzaam. 'Desda' in Leuven was ook een leuke plek om wat gedichten rond te strooien, maar toen vocht ik tegen koorts. Nu vocht ik tegen een kater, maar werd in dit gevecht vergezeld door warme honden en klauwende wolven. De afgelopen week werd mij een podium geboden waar ik de kans kreeg dingen te proberen die bleken te werken en die ik uitbouwen wil. Fijn is dat.
Daarom wil ik hier even mijn poëtisch naamgenootje Marie Follebout bedanken. Leve de omgekeerde sprookjes, de angstaanjagende vrouwen. En ook een dikke merci aan Bobadas, voor zijn enthousiaste voordracht, voor zijn enthousiasme tout court, en voor de frietjes met mayonaise gisterenavond. Wat had ik een honger ! Bedankt ook aan Seth, de meest ingetogene van de drie, die liever het café versierde met zijn teksten dan op het podium te klauteren. Leve de muis in de ooghoek.
En nu we toch zeer melig bezig zijn... bedankt ook aan al mijn vrienden, die vrijdag- en gisterenavond wel de weg naar mijn optreden konden vinden. Een extra bedankt aan zij die het twee keer zagen en aanstipten wat beter of slechter was. Bedankt Blaise, Francis K., Joerilief. Zachte kusjes op de lippen van al mijn mooie vriendinnen, een knipoog naar de vrienden. Het was ook fantastisch om voor het eerst een paar ex-leerlingen tussen het publiek te ontwaren. 'Werk aan die lichaamstaal, mevrouw !'
En niet te vergeten: cheers to the Dutchmen. Jullie vormden een stel mooie keldergasten, die me 's morgens meteen op een bescheiden maar verscheiden portie mannelijk naakt trakteerden. (Dat doet de dichtersogen goed.) Kan me zich een betere schare luisteraars dromen? Niemand vertelde nadien meer over eigen angsten en verlangens. Wat weer voer schenkt voor nieuwe verhalen.
Dit weekend neem ik deel aan een schrijfcursus van Xavier Roelens, wat later trek ik naar Theater aan Zee. Tussendoor hoop ik deze blog wat nieuw leven in te blablablazen.
Bedankt en kom hier dak u ne kus geef.
... x
ps Niet te vergeten: een extra merci aan Dirk Vekemans. Ik genoot nogmaals van je ongeplande optreden en het was leuk om pinten en Irish coffees met je te drinken in het feestgedruis. Er bestaat maar één remedie tegen poëzie: wegspoelen !
De Gentse Feesten zijn een periode waarin ik al jarenlang geen letter op papier krijg. Echt rouwig ben ik daar niet om. Toch was het heel fijn om dit jaar twee voordrachten te kunnen doen. De Wolven van La Mancha hebben waarlijk hun best gedaan. De ontvangst was hartelijk en gemoedelijk, de pintjes goedkoop en ik mocht twee keer een voltallig, aandachtig én kritisch luisterpubliek meemaken. Dat is zeldzaam. 'Desda' in Leuven was ook een leuke plek om wat gedichten rond te strooien, maar toen vocht ik tegen koorts. Nu vocht ik tegen een kater, maar werd in dit gevecht vergezeld door warme honden en klauwende wolven. De afgelopen week werd mij een podium geboden waar ik de kans kreeg dingen te proberen die bleken te werken en die ik uitbouwen wil. Fijn is dat.
Daarom wil ik hier even mijn poëtisch naamgenootje Marie Follebout bedanken. Leve de omgekeerde sprookjes, de angstaanjagende vrouwen. En ook een dikke merci aan Bobadas, voor zijn enthousiaste voordracht, voor zijn enthousiasme tout court, en voor de frietjes met mayonaise gisterenavond. Wat had ik een honger ! Bedankt ook aan Seth, de meest ingetogene van de drie, die liever het café versierde met zijn teksten dan op het podium te klauteren. Leve de muis in de ooghoek.
En nu we toch zeer melig bezig zijn... bedankt ook aan al mijn vrienden, die vrijdag- en gisterenavond wel de weg naar mijn optreden konden vinden. Een extra bedankt aan zij die het twee keer zagen en aanstipten wat beter of slechter was. Bedankt Blaise, Francis K., Joerilief. Zachte kusjes op de lippen van al mijn mooie vriendinnen, een knipoog naar de vrienden. Het was ook fantastisch om voor het eerst een paar ex-leerlingen tussen het publiek te ontwaren. 'Werk aan die lichaamstaal, mevrouw !'
En niet te vergeten: cheers to the Dutchmen. Jullie vormden een stel mooie keldergasten, die me 's morgens meteen op een bescheiden maar verscheiden portie mannelijk naakt trakteerden. (Dat doet de dichtersogen goed.) Kan me zich een betere schare luisteraars dromen? Niemand vertelde nadien meer over eigen angsten en verlangens. Wat weer voer schenkt voor nieuwe verhalen.
Dit weekend neem ik deel aan een schrijfcursus van Xavier Roelens, wat later trek ik naar Theater aan Zee. Tussendoor hoop ik deze blog wat nieuw leven in te blablablazen.
Bedankt en kom hier dak u ne kus geef.
... x
ps Niet te vergeten: een extra merci aan Dirk Vekemans. Ik genoot nogmaals van je ongeplande optreden en het was leuk om pinten en Irish coffees met je te drinken in het feestgedruis. Er bestaat maar één remedie tegen poëzie: wegspoelen !
maandag 21 juli 2008
Nieuwe kop
'Huiverinkt' kreeg een nieuwe kop. Mijn eerste en laatste Photoshop-poging werd slechter met de dag, geef toe. Dus maakte Joeri van ttwwoo (en ook een beetje van mij) een nieuw plaatje.
Nog één lezersvraag. Moet de titel terug?
Nog één lezersvraag. Moet de titel terug?
zondag 20 juli 2008
Poëzievoordracht op de Gentse Feesten
Ik ben terug in het land. Voor een ingeweken Antwerpse die al negen jaar ontzettend graag in Gent woont, zijn deze tien dagen niet de meest geschikte om mijn Siciliaanse en andere indrukken neer te pennen. De tijd die me rest tussen het uitslapen van de ene roes en het opwekken van de volgende, gebruik ik vooral om goede voornemens te maken en twee voordrachten in Los Perros Calientes voor te bereiden. Ik geef u alvast virtueel de flyers mee.
En ook nog dit: misschien doe ik nog wel eens iets samen met mijn vaste inktbroeder, Dirk Elst. Niet alle namen op de affiche zijn me bekend, maar ik heb zo'n vermoeden dat ook Xavier Roelens een fijne voordracht zal verzorgen.
zondag 6 juli 2008
Op reis
Ik vertrek vandaag op reis. 'Huiverinkt' zal dus even stillliggen. Ben op 19 juli terug in Gent. Kwestie van Raymond niet te missen op de openingsdag van de Gentse Feesten. Op het einde van de feesten (25 en 28 juli) treed ik op in het cafeetje 'Los Perros calientes' in de Goudstraat. Later meer, met mededichters en links enzo...
In afwachting geef ik jullie deze onaffe gedachte:
Geen muizenis die mij de kast opjaagt
Ook de kieren van dit huis verloren
hun geheimen. Ontbost
rest ons slechts het harken.
Liever: dat de zon nog even hapert,
de warmte later over hoofden giet,
mij in dit ongenoegen prevelen ziet:
Vaarwel lezer, ik ga naar Sicilië.
Neem wat wijntjes, streel een hond
die in de straten dwaalt en naar liefde
hongert. Die in men in een later stadium
misschien verliezen zal. Wie weet?
Ik keer, draai u om.
Ik laat u wonden likken.
Uw tong geschraapt door adjectieven.
Wacht, die overdaad verlaat ons
net als het zwijgen. Wees geduldig.
We zullen nog wel dieren vangen.
In afwachting geef ik jullie deze onaffe gedachte:
Geen muizenis die mij de kast opjaagt
Ook de kieren van dit huis verloren
hun geheimen. Ontbost
rest ons slechts het harken.
Liever: dat de zon nog even hapert,
de warmte later over hoofden giet,
mij in dit ongenoegen prevelen ziet:
Vaarwel lezer, ik ga naar Sicilië.
Neem wat wijntjes, streel een hond
die in de straten dwaalt en naar liefde
hongert. Die in men in een later stadium
misschien verliezen zal. Wie weet?
Ik keer, draai u om.
Ik laat u wonden likken.
Uw tong geschraapt door adjectieven.
Wacht, die overdaad verlaat ons
net als het zwijgen. Wees geduldig.
We zullen nog wel dieren vangen.
donderdag 3 juli 2008
aan een vriendin
Liefste vuurzuster,
Weet je het nog, toen we jong waren?* Ik hoefde je nooit brieven te schrijven, ik schreef je gewoon een gedicht. Zo ontstond op de vooravond van een poëzievoordracht een cyclus voor mijn beste vriendinnen in 2001. Ik weigerde één van jullie koningin te noemen. Aan ‘beste vrienden’ deden we niet. Nog steeds niet. Aan ‘goede vrienden’ wel. Iedere prinses kreeg dus een natuurelement. Of liever: werd het, in mijn woorden. Jij werd het vuur. Correctie: dat was je al en bleef je ook, tot vandaag.
Ik schreef je daarstraks een duidelijke mail. Brief in bijlage. De charme van een postzegel, pennenstreken met hartjes op de i, dat alles ontbrak. Ik zette punten, maakte in simpele bewoordingen duidelijk waarom ik jou geen pijn wou doen. Waarom je beter verdient. Waarom ik, hoe onhandig ik nu ook mag lijken, toch een greep wil doen naar de titel ‘goede vriendin’. Die titel moet je elke dag eren en zeker op dagen als vandaag en gisteren. Ik wou even rechtstaan. De observatie laten voor wat het is en spreken.
Nu schrijf ik je een tweede brief. Ook deze keer niet in blauwe inkt** die een beetje uitgelopen is. Als je huivert, huiveren anderen misschien mee. Deze brief gaat door een filter van abstractie, verliest zijn kern en versiert zichzelf met pluimen.
Je kan vliegen, als je wil. Morgen misschien beter. Verdrink nu maar, als dat is wat je nu wil doen. Kruip zelf aan de kant, als je denkt dat ademnood je sterker maakt. Of laat me drijfhout zijn dat nog te vochtig is.
Roept dit takken en armen die wijken op? Geen probleem. Ik zal de rivier voor je droogleggen. En al vond ik in huis geen dode muis, de ratten die op de bodem liggen zal ik voor je oprapen. Ik grijp hen bij de staart en zwier ze zo vijf rivieren verder.
Of trek je me mee? Zullen we eenvoudig en gelukkig zijn, onder de zon en bij elkaar?
Weet je wat ik denk, liefste vuurmeisje van mij? Wie zijn gat verbrandt moet op de blaren zitten.
Liefs,
Marie x
ps je kreeg komma's in de aanspreking, zag je dat? Ik aarzelde een beetje.
*we zijn het nog altijd, maar dat hoeft de meelezer niet te weten
** het regent wormen en slakken nu ik dit schrijf
Weet je het nog, toen we jong waren?* Ik hoefde je nooit brieven te schrijven, ik schreef je gewoon een gedicht. Zo ontstond op de vooravond van een poëzievoordracht een cyclus voor mijn beste vriendinnen in 2001. Ik weigerde één van jullie koningin te noemen. Aan ‘beste vrienden’ deden we niet. Nog steeds niet. Aan ‘goede vrienden’ wel. Iedere prinses kreeg dus een natuurelement. Of liever: werd het, in mijn woorden. Jij werd het vuur. Correctie: dat was je al en bleef je ook, tot vandaag.
Ik schreef je daarstraks een duidelijke mail. Brief in bijlage. De charme van een postzegel, pennenstreken met hartjes op de i, dat alles ontbrak. Ik zette punten, maakte in simpele bewoordingen duidelijk waarom ik jou geen pijn wou doen. Waarom je beter verdient. Waarom ik, hoe onhandig ik nu ook mag lijken, toch een greep wil doen naar de titel ‘goede vriendin’. Die titel moet je elke dag eren en zeker op dagen als vandaag en gisteren. Ik wou even rechtstaan. De observatie laten voor wat het is en spreken.
Nu schrijf ik je een tweede brief. Ook deze keer niet in blauwe inkt** die een beetje uitgelopen is. Als je huivert, huiveren anderen misschien mee. Deze brief gaat door een filter van abstractie, verliest zijn kern en versiert zichzelf met pluimen.
Je kan vliegen, als je wil. Morgen misschien beter. Verdrink nu maar, als dat is wat je nu wil doen. Kruip zelf aan de kant, als je denkt dat ademnood je sterker maakt. Of laat me drijfhout zijn dat nog te vochtig is.
Roept dit takken en armen die wijken op? Geen probleem. Ik zal de rivier voor je droogleggen. En al vond ik in huis geen dode muis, de ratten die op de bodem liggen zal ik voor je oprapen. Ik grijp hen bij de staart en zwier ze zo vijf rivieren verder.
Of trek je me mee? Zullen we eenvoudig en gelukkig zijn, onder de zon en bij elkaar?
Weet je wat ik denk, liefste vuurmeisje van mij? Wie zijn gat verbrandt moet op de blaren zitten.
Liefs,
Marie x
ps je kreeg komma's in de aanspreking, zag je dat? Ik aarzelde een beetje.
*we zijn het nog altijd, maar dat hoeft de meelezer niet te weten
** het regent wormen en slakken nu ik dit schrijf
Abonneren op:
Posts (Atom)
Populaire berichten
-
Woord vooraf: Deze brief kreeg de meeste reacties ooit op Huiverinkt, maar nooit een antwoord van de geadresseerde. Uiteraard werd ik op Gee...
-
Bepakt met een tas vol poëzie verliet ik gisteren de pendelbus die me naar het festivalterrein van het uitverkochte Beyond-festival in...
-
Lieve papa, Je weet dat het voor mij niet moeilijk is om woorden te vinden. Wel om ze te schrappen. Wat vertel ik nu? Voor een...
-
Op mijn bureaublad staan twee gedichtenmappen: 'Klaar ofzo' en 'In progress'. Spijtig genoeg is de laatste map veel groter d...