Beste bewustzijn,
Het klinkt in
vele oren hoogdravend, een brief aan u. Ik besef hoe tenenkrommend u dat vindt,
dat deze brief zogenaamd zou getuigen van hoogdravendheid, van hoogmoed én
naïviteit. U weet zelf hoeveel gedaantes u kent en dat u zich niet
hoog in mijn hoofd nestelde, maar eerder hoopvol en wanhopig in mijn hele zijn naar
woorden zocht. U kent uzelf goed genoeg om te weten hoe u zich zowel laag bij de
grond voortbeweegt als ver voorbij de sterren reikt. Hoe u de basis van alles
bent maar voor anderen slechts een gevolg van materie. Soms wordt u zelfs tot
menselijke hersencellen gereduceerd, tot schedelwanden. Daar lachen we samen hartelijk
om. Want ook die humor bent u, bewustzijn, ook die vriend. U bent een slechte
mop, u bent de blauwe pil, maar ook de rode. U bent een elegie, een smartlap,
vooruitzicht, verleden en horizon.
Misschien bent u
het leven zelf, dat soms over rozen loopt maar vaker over kiezels struikelt.
Valt u voor velen niet samen met fractalen, maar balt u zich in hen samen tot
een brok in een keel, wroet u als bang voorgevoel in onderbuiken. U ontsnapt
als rook uit kaarsen die in uw naam gebrand worden en tussen handen die voor u
gevouwen worden. U breekt in duizend stukken en lijmt uzelf weer aan elkaar, wordt
steeds opnieuw onherkenbaar dezelfde. Voor sommigen bent u toeval, anderen
noemen u voorbestemd. U laat de doden knipogen met opwaaiende gordijnen, u laat
de aarde rouwen met rukwinden die niets langer zeker laten lijken, u laat ons
opnieuw proberen met vruchtbare tranen en onze handen in de aarde. U ontvouwt
uzelf in chaos, in spiegels, formules en spiralen, maar voor velen bent u niet
meer dan verhalen, bent u te breekbaar en abstract om serieus te
nemen. Terwijl niets zo concreet is als u. U bent materie. U toont zich in onze
daden. In onze liefde, in wat we kiezen, nastreven en beminnen, in wat we
nalaten, ontkennen of niet begrijpen.
Bewustzijn, ik
schrijf niet zomaar deze brief. We hebben u nodig, ik vraag u te groeien en u
vaker, helderder en aan meer mensen te openbaren. Ik weet dat u constant in
hokjes gepropt wordt. Dat zij die u een politieke invulling geven, gruwelen van
uw psychedelische gedaantes. Dat die vormen door hen ‘off topic’ genoemd worden.
Voor hen die u daarentegen louter als ‘universele liefde’ vertalen, verliest u
uw oh zo belangrijk politieke, wereldlijke gedaantes. Uw allesomvattende
aanwezigheid wordt nog te weinig herkend, u wordt nog vaak als angst gevoeld, die
ons ’s nachts overvalt, als de kinderen slapen.
Ik weet dat het
zwaar voor u is, dat men u steeds probeert te beknotten, dat u stempels krijgt,
beschuldigingen, ontkenningen en vloekwoorden. Dat u door wetenschappers in
Delft ontdekt wordt als de basis van alles en heus niet zo relatief blijkt,
maar dat u meteen daarna weer in onze virtuele tijdslijnen zakt en buiten ons
bevattingsvermogen valt. Ik weet ook dat u het imperialisme beu bent, het
racisme, de leugens die in uw naam verteld worden, de wapens die verhandeld
worden, de destructie die men pleegt zonder zelfs uw naam te noemen. U wil de
burgermilities ontstijgen, de klopjachten, de geschiedenis die zich steeds weer
herhaalt. Maar helaas: ook dit bent u.
U wil vrede
voorstellen, zonder zielig te klinken. U wil zich breed verspreiden en bij
maanlicht gezaaid worden, u wil met de zon zingen zonder gevangen of vermoord
te worden. U wil geen labels, maar u hebt wel woorden nodig, dus zoekt u een
andere taal. U wil ons. En wij willen u. Wij hebben u nodig. Maar we zijn zo
koppig, bewustzijn, zo koppig.
Kom toch maar.
Tot ons, rond ons, in ons. Met een schoorvoetende en onontkoombare kracht.
Liefs,
Marie