zondag 5 februari 2012

Er geen kunst van maken, maar een vraag

‘Je moet er niet meteen kunst van maken.’ De zin werd uitgesproken nadat ik, triomfantelijk meedeinend op de klanken van Dirty Mind, het laatste continent had veroverd dat ik nodig had om mijn opdracht te volbrengen. Ik keek naar de vier lege flessen op tafel en vroeg me af of ik ze als voorwendsel kon inzetten. ‘Je moet er niet meteen kunst van maken.’ Ik drink, dus ik versta niets meer.

Maar ik kon geen kant opkijken, want de man die deze zin uitsprak kent ze allemaal (een beetje). De schrijfster die elke flard verdriet zo weet te versieren dat het bijna een streling wordt. De vrouw die woede zo op weet te blazen tot ze als een dreigende wolk boven de lafaard hangt. Maar hij kent ook het meisje dat zich afvraagt of haar vader gelijk heeft, als hij vraagt om Peter Pan voor een tijdje met rust te laten.

Wat is verwerken? Wat is vluchten? Kan het zijn dat je in vluchtige snelschrijverij – tranen verbijtend - net facet wat dringend aandacht moet krijgen? Hoe geef je woorden zo vorm, dat de doodstille kern van hun boodschap staande blijft en je niet ontglipt? Een mens kan veel tegelijk voelen – dat merk ik nu meer dan ooit tevoren. Ik huil, ik lach, ik mis, ik kijk uit naar morgen. Ik koester zelfs – in woorden en in daden. Ik doe het allemaal. Vaak tegelijk. Maar net zomin ik in staat ben om vierenhalf jaar als tijdsverspilling aan de kant te gooien, ben ik bereid te zwijgen over de teleurstelling die mijn hart doormidden snijdt. Net zoals ik wil blijven lachen, wil ik blijven huilen. Waarom mag je het ene van de daken schreeuwen? Maar moet het andere in stilte, waar niemand het hoort?

‘En dan kunnen al je studenten dat lezen!’ Nog zo’n bekommernis die ik de laatste weken een paar keer te horen kreeg. Ja, inderdaad. En soms word ik erg ongemakkelijk van de gedachte. Maar wat is de beste les die ik hen kan geven? Dat hun leerkrachten eigenlijk niet van vlees en bloed zijn? Of dat er een reden is voor mijn verhoogd ongeduld ten aanzien van hun taalfouten, dat er een oorzaak is voor de zure nasmaak die zich de laatste tijd in mijn keel genesteld heeft. Dat het misschien mogelijk is dat we allemaal fouten maken, de druk niet aankunnen en elkaar op cruciale momenten in de steek laten? Of moet ik ook dat met de mantel der liefde bedekken en slechts zeggen ‘liefde is een werkwoord, neem het van mij aan.’?

Voor een publieke schandpaal is mijn liefde veel te groot en deze wereld al veel te hard. Maar voor een discreet stilzwijgen kiezen – ik weet het niet. Misschien is het ooit dé ultieme overwinning op mijn eigen angsten. Misschien komt die ‘ooit’ heel snel. Mag ik in tussentijd deze barre weken oversteken met een warmwaterkruik in bed en een oplaaiend vuur in mijn schrijvende hand? Tussen de bedrijven door gniffel ik om de stiekeme dingen die het daglicht niet zien. Ik word steeds beter in geheimen bewaren, beloofd. Maar mag dit ook? Dit is geen kunst, ter verduidelijking, dit is een vraag.

2 opmerkingen:

mike zei

Een retorische, weliswaar, maar toch ... een vraag ;-)

Wat verwerken ook is, een discreet stilzwijgen is het niet. En zo te lezen weet je dat maar al te goed. Ik vind het een mooie vorm: wie luisteren wil hoort de stille schreeuw die in je woorden besloten ligt. Een ander niet. En zo selecteert het publiek zichzelf.

Dina-Anna zei

Verwerken is zoiets eigens hé... de stille schreeuw gehoord!

Populaire berichten