dinsdag 3 september 2019

Schrijfdocent gezocht bij Kantlijn

Gisteren nam ik deel aan een schrijfles van Kantlijn, de eerste na de zomerstop, in een 'gesellig' buurthuis in Amsterdam-West. Kantlijn is een schrijverscollectief dat Amsterdamse verhalen van de straat vertelt en het bestaat uit veelal ontheemde en soms kwetsbare mensen die hun talent in het schrijven van (korte) verhalen en gedichten willen ontwikkelen en daarmee naar buiten willen treden door middel van publicaties en podiumoptredens. Meer over de mooie filosofie en ambitie van Kantlijn lees je op de website. Ik werd geraakt door de openheid en hoorde, nadat het getik van hondenpoten tussen de tafelpoten verstild was, hoe pennen vleugels kregen. De verhalen zorgden voor herkenning, voor heling, voor verbondenheid. Een voorrecht was het, ze te mogen horen.

En Kantlijn zoekt docenten. Helaas kan ik met een zoontje van anderhalf, met mijn poëtische praktijk Anastanza (website komt eraan) en steeds vaker bevlogen schrijfklussen, niet het engagement beloven dat Kantlijn verdient. Want een docent bij Kantlijn geeft het liefst één keer in de twee weken les, twee uur lang, tegen een mooie vrijwilligersvergoeding. Vooral voor de nieuwe locatie in Amsterdam-Oost is coördinator Sanne nog op zoek naar een docent met een passie voor creatief schrijven en een hart voor mooie en kwetsbare mensen. Stuur je haar een mailtje als je interesse hebt?

Ik heb gisteren overigens niet met mijn duimen gedraaid, want ik wilde niet als buitenstaander toekijken hoe de fantastische docente Josha de deelnemers aan het schrijven kreeg in een veilige bedding van respect voor elkaars verhalen en fantasie. Ik wilde het zelf ervaren. Het thema was 'succes en mislukking' en via een associatieve, zintuigelijke oefening, werd ons gevraagd om vanuit een concrete herinnering een gedicht te schrijven van max. 90 woorden. Mijn brein baarde, na veel krabbels, dit gedicht van 89 woorden. En één woord staat onopgemerkt in de kantlijn. 


Vijf sleutels, de helft van haar leeftijd
aan een rinkelende ring, als bewijs van
vlekkeloos rijgedrag in dit keurige verkeerspark.

Buikkrampen, weke knieën, een zure ochtendadem,
het zadel zelfs in de laagste stand te hoog gegrepen.
'Ik kan dit niet', klinkt het in genadeloos tegenwoordige tijd.

Bij elke fout levert ze een sleutel in,
tot ze stuurloos toekijkt aan de kant.
Geen rijbewijs, oorsuizen en schouderpijn 

na ongelukken: nog steeds vat ze de tekens
en verboden niet, zoekt naar geel in een zee
van rood, keer terug, stop, nee!






donderdag 20 juni 2019

Randgedachten bij het moederschap: gelukkig


Gelukkig heb ik een stem. Want nu het scanapparaat mijn vingers niet herkende, krijg met de afdruk de deur van het kinderdagverblijf niet open. De lijnen van mijn vingertoppen zijn te onbeduidend voor de zware poort: ik blijf ongeregistreerd, een moeder die buiten het digitale gareel loopt. Maar ik kan zeggen: ik ben ‘de mama van A.’, als er gevraagd wordt wie er aan de deur staat. Ik ben een moeder van een zoon en dat volstaat om die wereld te betreden. Gelukkig heb ik een stem.

Gelukkig klinkt mijn stem stil. Want ook al gaf ik aan dat ik ook in gehuwde staat mijn eigen familienaam behield, ik kreeg vervolgens toch een mail gericht aan een vrouw met mijn voornaam en mijn mans familienaam. Deze vrouw bestaat niet, ik kan haar niet kennen, maar heel veel doet dat er niet toe. Dus moet ik zwijgen en toestaan dat ze soms mijn plek inneemt in de grote, verwarrende buitenwereld. Gelukkig klinkt mijn stem stil.

Gelukkig praat ik beschaafd en brul ik nooit. Want nu ik vaak thuis ben met mijn kind, nu ik hem voed, was en kleed, pas ik in het plaatje van keurige fascisten die met hun bleke kont in maatpak het pluche van onze parlementen verslijten. Ik ben een vrouw die thuis is met haar kind en mijn man verdient het geld waarvan we leven. Als mijn zoon ziek is, bonken mijn borsten, knallen ze bijna uit elkaar. Als hij pijn heeft, ben ik een moederdier met tanden die pluche en bleke konten verscheuren. Gelukkig praat ik beschaafd en brul ik nooit.



zaterdag 13 april 2019

Afscheidsbrief aan Roland Zeldenrust





Lieve Roland, kanjer,

Je overleed donderdagavond, exact een jaar nadat Jimmy werd aangereden, het wilde, rossige katje dat bij mijn man op schoot kroop in een visrestaurant op Lesbos en dat hij vervolgens in een truttig mandje naar het voor haar veel te keurige, brave Nederland meenam. Een dolende, dollende en liefdevolle geest, steeds klaar om tijdens het spelen vuur te spuwen. Onstuimige Jimmy hield ervan stoute dingen te doen, zoals met haar nagels wild om zich heen slaan tijdens het ravotten en dus ook op een ochtend in april buitelend de randweg oplopen terwijl de auto’s voorbij raasden. En dit jaar ging jij, meneer Zeldenrust, op dezelfde datum, de drummer met de meest geniale en toepasselijke naam denkbaar… Ja, de gedachte dat jullie ronkende, duivelse energieën elkaar gevonden hebben in een nieuwe vorm, brengt troost. Voor beiden voelt de verleden tijd gebruiken naast onwennig ook oneerlijk. Aangezien ik jou niet in mijn tuin kan begraven en geen bizarre, gretig groeiende plant op je lijf kan planten zodat je wildheid in een andere vorm doorleeft, zit er niks anders op dan je aan een razend tempo een laatste brief te schrijven. En voor zover het kan kloppen, klopt dit ook, mijn afscheid aan jou, een ratelende solo in de leegte, geschreven op het ritme van het hart.

Ook al hoorde ik pas vrijdag dat je donderdagavond overleden was, ik wist het donderdagavond intuïtief al. Je zocht me die nacht urenlang op in mijn dromen en vroeg me zelfs of je een gids van me mocht worden tijdens het geven van reikibehandelingen. Die nieuwe samenwerking moest uiteraard op jouw voorwaarden gebeuren: je zou geen blad voor de mond nemen en me steeds de waarheid vertellen, zonder zweverigheid of de stinkende wonden die zachte heelmeesters achterlaten. We lachten onze grote tanden bloot om deze heerlijke tegenstrijdigheid. In de gesprekken met de dode Roland is werkelijk alles mogelijk, onze schaamteloze vriendschap die twee jaar duurde kan verder bestaan in een nog vrijere vorm. Dus tuurlijk mag het, lieve kanjer, natuurlijk mag je een brutale gids van me worden. En ik zal de weinige keren dat ik haring eet, aan jou denken. Ik zal aan je denken met een zilte smaak in mijn mond, of tijdens de meest onverwachte, aardse momenten.

Lieve Roland, shit. Ik voel me verweesd, kan mijn gevoel maar moeizaam duiden, de tranen zijn er maar weigeren voluit over mijn wangen te stromen. Waarschijnlijk was ons contact de laatste vier jaar te verwaterd om nu aan anderen te vertellen dat ik een goede vriend verloor. Maar toch was je mijn vriend, de eerste die nu doodgaat. Er stierven klasgenootjes, leiders van de scouts, vrienden van vrienden maakten een eind aan hun leven, er werden baby’s dood geboren, in de herfst verongelukte een leeftijdsgenoot met wie ik enkele zomers terug naar een huwelijk in Zuid-Frankrijk reisde. Ja, ik ben ondertussen al wel met zo’n dertig doden op Facebook bevriend. Maar dat jij me nooit meer zal zeggen dat je me mist, dat je me nooit meer zal vertellen dat ik stomme keuzes maak, dat je nooit meer zal verklappen hoe bang je bent voor wat komen zal of boos om wat gebeurde, dat je nooit meer zal tikken dat je me wil beschermen en dat ik alles tegen je kan zeggen, dat vind ik nu plots moeilijk om te aanvaarden, ook al was ons contact de laatste jaren erg minimaal.

Er ratelt iets in mijn hart en dat maakt me al twee dagen onrustig. Ik vermoed dat ik je harder mis dan verwacht. En dat is niet verwonderlijk. Je stond heel dichtbij toen het leven me naar adem liet happen, toen ik rilde van de kou en doorholde om de pijn maar niet te voelen. Het begon op het einde van 2012: je stuurde een vriendschapsverzoek op Facebook, toen de wereld toch niet verging, maar mijn vader wel op sterven lag en jij al enkele jaren bezig was met je strijd tegen kanker, je ‘worsteling op leven en dood’. Iets – ik weet niet meer wat - was uit mijn pen gerold en had je aandacht getrokken: daarom wilde je me leren kennen, niet om de gemeenschappelijke vrienden. De klik was er meteen en we deelden veel: een besef van hoe duister het leven is balancerend op de randen van de dood, een wil om te benoemen wat niet klopt, Joodse wortels en intergenerationeel oorlogstrauma, een liefde voor muziek, een haat-liefde verhouding met Amsterdam, een geloof in hoe de passies van mensen de wereld draaiende en brandende houden. Het vonkje was meteen groot genoeg om samen online de diepte in te duiken, niet veel later ook ‘onlife’. We knuffelden elkaar steeds warm en streken bij elke ontmoeting steevast over elkaars benige rug.

Ik ging in de begintijd van onze vriendschap elke week een paar dagen naar mijn vaderland België, om voor mijn papa te zorgen die verlamd was door ALS, toen al voeding kreeg via een sonde en zijn vermogen om te praten kwijt was geraakt. De vastberadenheid waarmee voor mijn vader gezorgd werd, raakte je diep. Je was zelf net aan de dood ontsnapt en je wist hoe relaties in zware tijden in een ander licht komen te staan. Terwijl mijn vriendinnen de luiers van hun baby’s verschoonden, was ik in een wekelijkse strijd met mijn vader verwikkeld, die te trots was om de zorg te aanvaarden die hij in flink hulpeloze staat nodig had. Ik vloekte in de chat, ik wanhoopte en riep met uitroeptekens dat ik het niet meer aankon. Jij luisterde, belde als dat nodig was ook laat in de avond, draaide je geen seconde weg voor de rauwe, onsmakelijke verhalen die ik vertelde. Je was de vriend die er toen het meest voor me was, na slapeloze nachten waarin ik angstvallig luisterde naar de ademhaling van mijn vader was je vaak de enige buitenstaander die bleef vragen of ik in die helse nachten zelf een beetje geslapen had. En ik wist ook wat het zwaarst op jouw schouders drukte.

Een paar weken na het overlijden van mijn vader zocht ik je samen met mijn zus op in het besneeuwde Berlijn. Na afloop droegen alle poppen van je toen vierjarige dochter onze namen. We kregen grauwe tanden van de rode wijn die we samen dronken, we wreven elkaars handen warm, luisterden met je dochter naar icaros uit de Amazone tot ze zacht in slaap viel op je borst. Ik herinner me dat ik toen al de tweestrijd in mezelf voelde die onze vriendschap van in het begin bemoeilijkte. Ik deelde je boosheid en vond het net als jij makkelijker om te zien wat voor de ander goed was dan helder te doen en laten wat voor mezelf nodig was. En toch wilde ik ook streng voor je zijn, de sigaretten uit je handen trekken, je eigenhandig naar kundige sjamanen in de Andes sturen, ik zocht naar manieren om je zo lang mogelijk in leven te houden, je te motiveren nog beter voor jezelf te zorgen, zonder dat ik daarbij te belerend overkwam. Dat lukte amper. En terwijl je in het begin steeds als eerste de boze open brieven die ik schreef las, ging je me na een tijd minder aanvuren en stonden we verder van elkaar: ik postte muziek die jij zielloos vond, jij verkondigde politieke meningen die mij teleurstelden. Nadat ik een keer wat over Nirvana schreef, zette je alle Facebookmeldingen uit. Dat ik naar zo’n ‘oppervlakkige’ muziek luisterde, vond je onbegrijpelijk, of dat maakte je mij en jezelf in ieder geval wijs. Misschien verdroeg je van mij minder omdat je me graag zag, zo gaat dat vaak. Ik heb het je nooit gevraagd. En omdat ik zeker was van onze warme basis, maakte ik me ook niet druk over de afstand die ontstond. Of toch te weinig, denk ik nu.

Nadat je twee jaar lang heel trouw de wisselende berichten over je oorlog met de zich door je lijf verplaatsende en soms tijdelijk verdwijnende kanker met me deelde, werd het stiller. Toen ik stapelverliefd werd op de man die nu de vader van mijn kind is hadden we al geen contact meer. Ja, toen ik eindelijk de man vond die je me gunde, konden we samen ook niet langer lachen om mijn mislukte romances. Ik wilde niet meer boos zijn en zeker niet meer op jou. Ons contact stokte, je reageerde niet meer op mijn laatste berichten en ik kreeg enkel nog op je tijdslijn hoogte van de stand van zaken. Met pijn in het hart las ik hoe de kanker de laatste jaren verder woekerde, hoe je strijdvaardigheid steeds meer terrein verloor aan het onvermijdelijke.

Lieve Roland, uiteraard is deze brief een surrogaatkus, een lapkus. Dat snap je toch wel? Uiteraard zou ik je het liefst nog een keer in mijn armen hebben gehad. Maar dat kan nu niet meer, ouwe rakker. Beloof je me snel nog eens te komen spoken in mijn dromen? Wees dan wel voorzichtig als je uit het raam van mijn slaapkamer glipt. Op de randweg rijden de auto’s hard. Ik weet te weinig over het leven na de dood om uit te sluiten dat spoken harde klappen kunnen krijgen. Kom gerust onaangekondigd langs, of als ik geroffel op de deuren hoor, zal ik weten dat het jouw drumsticks zijn.

En weet dat ik je naast rust ook toewens wat je gretige hart wil. Desnoods een mooie portie rusteloosheid, desnoods de kans om steeds opnieuw te dolen en thuis te komen bij wie jou liefheeft. Ik ben één van die velen, niet ondanks, nee, zonder gemaar, zonder concessies. Lieve meneer Zeldenrust, ik zie je graag. En nu rest me niks anders dan je vaarwel te zwaaien met deze pen van mij, die vanavond geen wapen, maar een veer is waar droeve inkt uit druipt.

Sterkte ook aan je nabestaanden, je kinderen, je moedige geliefde die je zo bleef steunen en verzorgen, je vrienden, al wie zich aan je vuur kon warmen en mocht branden.

Dikke kus, kanjer,
Ik heb je lief,

Marie
x

maandag 11 februari 2019

Ik ben trots, maar waarom?




Ik ben trots omdat ik geen auto heb. Ik ben trots omdat ik als enige kan rijden. Ik ben trots omdat ik alles met de fiets en trein doe. Ik ben trots omdat we al een jaar niet met het vliegtuig reizen. Ik ben trots omdat ik super betaalbare tickets naar Bali heb gevonden. Ik ben trots op alle KLM-huisjes op mijn boekenkast. Ik ben trots omdat we deze zomer in eigen land blijven. Ik ben trots omdat ik nooit met een vervuilende cruise mee zal varen.
Ik ben trots omdat ik gestopt ben met koffie. Ik ben trots dat ik maar één kopje koffie per dag drink. Ik ben trots omdat mijn koffiebonen door een boer verbouwd worden die daar eerlijk geld mee verdient. Ik ben trots omdat ik enkel lokale dranken drink. Ik ben trots omdat ik mijn koffie niet meer heet drink als er kinderen in de buurt zijn. Ik ben trots omdat ik mijn alcoholconsumptie binnen de perken kan houden. Ik ben trots omdat ik geen alcohol drink. Ik ben trots omdat ik enkel alcohol drink als ik in gezelschap ben. Ik ben trots omdat ik een wijnkenner ben en mijn neus ophaal voor goedkope whiskey.
Ik ben trots omdat ik geen suiker meer eet. Ik ben trots omdat ik geen toegevoegde suiker meer eet. Ik ben trots omdat ik geen suiker meer geef aan mijn kleinkinderen. Ik ben trots omdat mijn kleinkind zo genoot van mijn zelfgebakken appeltaart. Ik ben trots omdat ik geen rietsuiker meer koop. Ik ben trots omdat ik alle troep met kristalsuiker weiger. Ik ben trots omdat Belgen de lekkerste chocola maken. Ik ben trots omdat ik al een jaar lang geen Toblerone gekocht heb. Ik ben trots omdat ik mijn haar met een stuk zeep was en producten met palmolie weer uit de badkamer.
Ik ben trots omdat ik elke dag een boom knuffel. Ik ben trots omdat ik een petitie tekende tegen het kappen van bomen in het park. Ik ben trots omdat ik nooit hartjes in basten kras. Ik ben trots omdat ik nooit muntjes in de Trevi-fontein gooide. Ik ben trots omdat ik muntjes aan zwervers geef. Ik ben trots omdat ik nooit geld aan zwervers geef, maar altijd iets om te eten. Ik ben trots omdat ik een stad woon waar geen zwervers te zien zijn.
Ik ben trots omdat ik vluchtelingenwerk heb gedaan. Ik ben trots omdat ik buurtwerk heb gedaan. Ik ben trots omdat ik mezelf heel. Ik ben trots omdat ik altijd klaarsta voor anderen. Ik ben trots omdat ik me steeds beter afsluit voor het leed waar ik toch niets aan kan doen. Ik ben trots omdat ik weet dat een storm begint met een vleugelslag.
            Ik ben trots op het circuit in Zandvoort. Ik ben trots op het uitgestrekte duinlandschap om de hoek. Ik ben trots dat ik met mijn vader mooie vuurpijlen in de tuin afstak. Ik ben trots omdat ik erg anti-vuurwerk ben en weet hoe vleermuizen en vogels erdoor verdwalen en zelfs sterven.
Ik ben trots omdat ik tampons gebruik en geen vieze maandverbanden. Ik ben trots dat ik maandverband gebruik en geen tampons, broeihaarden van chemicaliën en bacteriën. Ik ben trots omdat ik menstruatiecups gebruik. Ik ben trots omdat ik tampons gebruik en niet meedoe aan de onzin van menstruatiecups. Ik ben trots dat ik mijn bekkenbodemspieren train met yoni-eieren van jade. Ik ben trots dat ik dat durf toe te geven. Ik ben trots dat ik geen rare hippie ben en dat ik niet meedoe aan rages van menstruatiecups en yoni-eieren.
            Ik ben trots omdat ik #metoo-verhalen deelde. Ik ben trots omdat ik een realiteitsbesef heb en niet zeik over irritant gedrag van mannen.
Ik ben trots omdat ik geen vlees eet. Ik ben trots omdat ik maar één keer per week vlees eet. Ik ben trots omdat ik enkel dieren eet die echt geleefd hebben. Ik ben trots omdat ik geen vlees, vis of eieren eet en ook melkproducten opzij schuif. Ik ben trots omdat ik mijn eieren in de lente om de hoek koop en de kippen die ze leggen in de ogen kan kijken, zowel links als rechts. Ik ben trots omdat ik mijn kat granen geef. Ik ben trots omdat ik weet dat een kat vlees nodig heeft. Ik ben trots dat ik geen huisdieren heb en dus ook nooit vlees hoef te kopen.
Ik ben trots dat ik niet actief ben op sociale media. Ik ben trots omdat ik authentiek mezelf probeer te zijn op sociale media. Ik ben trots omdat ik mijn sociale media profielen niet gebruik en enkel gluur bij anderen. Ik ben trots omdat ik mijn eigen geluk nooit afmeet aan dat van anderen. Ik ben trots omdat ik op Facebook verklap dat ik anale seks heb. Ik ben trots dat ik nooit vuile was buitenhang. Ik ben trots dat mijn moeder actief is op Facebook. Ik ben trots dat ik mijn moeder heb geblokkeerd op Facebook.
Ik ben trots omdat ik kwetsbaar ben. Ik ben trots omdat ik huil. Ik ben trots omdat ik niet huil. Ik ben trots omdat ik sterk ben.
Ik ben trots omdat ik rimpels heb. Ik ben trots omdat ik nog maar zo weinig rimpels heb. Ik ben trots op mijn grijze haar. Ik ben trots dat ik nog geen grijs haar heb. Ik ben trots op mijn borsten die hebben gevoed. Ik ben trots op mijn stevige borsten. Ik ben trots op mijn vel dat nog zo ongehavend is. Ik ben trots op mijn keizersnede. Ik ben trots op mijn platte buik. Ik ben trots op mijn buikje. Ik ben trots op mijn spiegelbeeld.
Ik ben trots om dat ik een gevulde boekenkast heb. Ik ben trots omdat ik op een e-reader lees en een opgeruimd huis heb. Ik ben trots omdat ik geen smartphone heb. Ik ben trots omdat ik nog steeds een Iphone 4s heb. Ik ben trots omdat ik een Fairphone heb. Ik ben trots omdat ik nog steeds Snake speel op mijn Nokia. Ik ben trots omdat mijn twaalfjarig kind geen smartphone heeft. Ik ben trots omdat mijn zoontje van één de televisie aan en uit kan zetten. Ik ben trots dat ik mijn kinderen niet op Facebook zet. Ik ben trots dat ik mijn kinderen enkel met een smiley voor hun gezicht op Facebook zet. Ik ben trots op mijn kinderen, dus ik zet ze op Facebook. Ik ben trots dat ik geen kinderen heb. Ik ben trots omdat we wegwerpluiers gebruiken. Ik ben trots omdat we ons pampers kunnen permitteren en droge billen zonder uitslag het allerbelangrijkste vinden. Ik ben trots omdat onze baby een dubbele kin heeft en meerdere vetlaagjes in zijn ledematen. Ik ben trots omdat onze baby slank is. Ik ben trots omdat mijn kind een zenmeester is. Ik ben trots omdat mijn kind geen boeddha is. Ik ben trots omdat mijn kindje in een bed gelegd kan worden en slaapt. Ik ben trots omdat mijn kind enkel aan de borst in slaap valt en daar alle tijd krijgt om de indrukken van de dag te verwerken. Ik ben trots omdat we ons niet laten vangen door gender-verwachtingen en ons zoontje ook poppen geven om mee te spelen. Ik ben trots omdat ons zoontje sterk is, iedereen omver trekt en met auto’s speelt.
Ik ben trots omdat ik dit jaar geen nieuwe kleren koop. Ik ben trots omdat ik enkel tweedehandskleren koop. Ik ben trots omdat ik weer in een kleiner maatje pas. Ik ben trots omdat ik weer in een groter maatje pas.
Ik ben trots omdat ik niet roddel. Ik ben trots omdat ik enkel roddel over mensen die echt onaardig zijn. Ik ben trots dat ik me niet druk maak. Ik ben trots dat ik mijn grenzen beter bewaak. Ik ben trots dat ik niet boos word. Ik ben trots dat ik boos word. Ik ben trots dat ik niet veroordeel. Ik ben trots dat ik durf te erkennen dat ik veroordeel.
Ik ben trots omdat ik zoveel dingen belangrijk vind. Ik ben trots omdat ik humor heb en van alles de pijnlijke kantjes kan vijlen. Ik ben trots dat ik kan relativeren. Ik ben trots omdat ik consequent ben. Ik ben trots omdat ik schrijf. Ik ben trots omdat ik zwijg.




Eerlijkheid gebiedt mij te vermelden dat deze tekst sterk geïnspireerd werd door Kinderen, koken, kerk, keuzes, keuzes, keuzes, een tekst uit 2013 van de Vlaamse blogger Michel Vuijlsteke.





Populaire berichten