zaterdag 26 april 2014

Obsceen lawaai en een boom om in te klimmen


Ik heb sexy laarzen aan en een rood jurkje. De benen zijn ingesmeerd en klaar om te dansen, de lippenstift lokt. De vrienden zijn opgetrommeld, de pllek is gekozen. Het is een mooie dag. Ik ben een mooie vrouw. Het is feest.

Dan keert mijn maag om en wordt weer naar de oranje dagen van 2011 gekatapulteerd. Toen mijn buik wist dat mijn vader ging sterven, maar de dokter dat nog niet had bevestigd. Ik stond alleen, moest tegen mijn voorgevoel in praten en mocht vooral niets aan mijn zusje vertellen. De jongen met wie ik vier jaar samen was, was op onherkenbare afstand bezig verliefd te worden op een ander. Het enige wat ik nog kende van hem, was de glitterhoed op z’n vlasblonde hoofd.

“Dus ik bijt in de stem die zegt dat ik vrolijke boeken moet lezen. Ik verbrand in gedachten de handen die me ongeduldig op de schouders slaan. Ik vervloek de mond die dronken het vreugdevuur wil aanblazen.” Dat schreef ik. En nu ik het opnieuw lees, weet het weer. Hoe obsceen elk lawaai toen leek. Hoe lelijk die kleuren. Hoe eenzaam ik me voelde en hoe zwaar het was, bijna zwaarder dan mijn vader die ik op het einde talloze keren op een dag optilde.


Dit kleine tekstje is voor hen. Voor zij die verdwalen in het feestgewoel. Als je me vindt vandaag, trek me gerust aan mijn hand. Je herkent me wel. Ik draag een rode jurk en zie er fantastisch uit. En ik ben bereid mijn knieën te schaven als we langs de stam naar boven klimmen. Ik wil graag ook even in stilte huilen.

Populaire berichten