Dan keert mijn
maag om en wordt weer naar de oranje dagen van 2011 gekatapulteerd. Toen mijn
buik wist dat mijn vader ging sterven, maar de dokter dat nog niet had
bevestigd. Ik stond alleen, moest tegen mijn voorgevoel in praten en mocht
vooral niets aan mijn zusje vertellen. De jongen met wie ik vier jaar samen
was, was op onherkenbare afstand bezig verliefd te worden op een ander. Het
enige wat ik nog kende van hem, was de glitterhoed op z’n vlasblonde hoofd.
“Dus ik bijt in
de stem die zegt dat ik vrolijke boeken moet lezen. Ik verbrand in gedachten de
handen die me ongeduldig op de schouders slaan. Ik vervloek de mond die dronken
het vreugdevuur wil aanblazen.” Dat schreef ik. En nu ik het opnieuw lees, weet
het weer. Hoe obsceen elk lawaai toen leek. Hoe lelijk die kleuren. Hoe eenzaam
ik me voelde en hoe zwaar het was, bijna zwaarder dan mijn vader die ik op het
einde talloze keren op een dag optilde.
Dit kleine
tekstje is voor hen. Voor zij die verdwalen in het feestgewoel. Als je me vindt
vandaag, trek me gerust aan mijn hand. Je herkent me wel. Ik draag een rode
jurk en zie er fantastisch uit. En ik ben bereid mijn knieën te schaven als we
langs de stam naar boven klimmen. Ik wil graag ook even in stilte huilen.
1 opmerking:
Mooi. Tnx.
Een reactie posten