Terwijl 2013 het
jaar was waarin mijn vader stierf, is 2014 het eerste jaar dat hij er écht niet
meer was. Het verdriet stond gelukkig niet meer constant op de eerste plaats (zie 2013: een balans) en dat bood
ademruimte. Uiteraard heb ik hem op duizenden manieren gemist, vooral in
binnenpretjes en eigen-aardigheden*. Ik miste zijn commentaar ook bij de doden
van 2014: de geschiedenisles bij Leo Tindemans, de lachrimpels bij wereldvreemde
Fabiola, het lichte misprijzen waarmee hij over Luc de Vos zou praten en de
herkenning die hij bij Joe Cocker zou voelen. Want hoe volstrekt koud deze mans
muziek hem ook liet, hij zorgde wél voor de openingstrack van onze Wonderjaren.
Maar laat dit
stuk niet opnieuw een rouwrelaas zijn, 2014 was vooral een hoopvol jaar. Op
twee fronten. ‘In den beginne was het woord’: 2014 was zeker het jaar van de
pen en dat bleek wederom heiliger voor mijn welzijn dan welke bijbel ook.
Misschien schreef ik nog niet zo doorgedreven als ik mezelf had voorgenomen in
het begin van het jaar, het besef dat ik bovenal wil schrijven, was
overweldigend en zorgde meteen ook voor de grootste angst van 2014. Ik heb
nachten wakker gelegen van het besef dat mijn drift om te schrijven het
allergrootst, het dierlijkst, het meest van mij is. Dit besef uitte zich ook in
de gebeurtenissen, de optredens, samenwerkingen, uitnodigingen, publicaties, de
paar honderden euro’s die ik er extra mee verdiende. Ik ging er meestal niet naar
op zoek, het kwam op mijn pad en ik moest er zelf tijd, ruimte en
zelfvertrouwen voor zien te vinden. Daarover meer als Huiverinkt zeven jaar
wordt. Maar voorlopig: Pen, ja, ik zie U graag, verdomd moeilijk, impulsief,
lief en teder beest. Koest en woest wil ik U. En ook Gij laat mij niet los.
Daarnaast was
2014 het jaar van vriendschap, warmte en verbondenheid. Elk feestje, elk
bijzonder weekend, elke vakantie stond in teken van vriendschap. Ook het merendeel
van de conflicten en wrevel in 2014 leidde tot een herdefiniëring van de plaats
die vriendschap in mijn leven inneemt. Eén ding staat vast: het is een
belangrijke plaats. In 2014 en ver daarbuiten.
Tot slot, kortom, het lijstje:
Gevoel van het jaar: Hoop...
Boek van het jaar: Fictie: ‘Paarden stelen’ van Per Petterson.
Non-fictie (met een knipogend vraagteken): ‘De hele olifant in beeld’ van Marja de Vries.
Non-fictie (met een knipogend vraagteken): ‘De hele olifant in beeld’ van Marja de Vries.
Weekend van het jaar: Het aprilweekend waarop de twintig mensen die na
mijn drammerig aandringen het olifantenboek lazen in de Rivierenbuurt
verzamelden. We filosofeerden, dansten, dronken, aten, huilden samen, kneedden
de spanning uit elkaars lijf, smeedden plannen om de wereld te verbeteren en
werden bovenal nog betere vrienden van elkaar.
Man/vrouw van het jaar: Moeilijk, ik beleefde dit jaar veel momenten van
diepe verbinding. Maar toch gaat de eer naar P., de chi kung-lerares die ik
na een wilde dansnacht begin 2014 steeds beter leerde kennen en die een heel
jaar lang een vinger aan de pols hield. En meer.
Herontdekte liefdes van het jaar: De Belgen in het WK! De grote wereld in
mijn schrijven! E. en E., twee Belgische vriendinnen die ik dit jaar nog beter
leerde kennen. En ook Peter Pan, deze keer niet meer vermomd als (ex-)geliefde
of verdwaalde soldaat, maar vooral als een vriend (*en
auteur van het sterrenwoordje) die ik ondanks alles niet missen kan.
Zorg van het jaar: Dat de aardbol nog steeds naar de verdoemenis
lijkt te gaan. Dat het de vraag blijft of we nog een
volgende generatie moeten belasten met deze zorgvuldige, gewetenloze vernietiging.
Gelukkig was er veel hoop om tegengewicht te bieden.
Muziek van het jaar: De stilte. Door zanglessen te nemen, besefte ik
hoe moeilijk het is om mijn stem écht te laten horen. Ik ben van plan deze
tegenstrijdigheid in meer toonhoogtes te laten klinken volgend jaar. Angsten
hebben immers maar één bestaansrecht: de uitdaging om hen aan te gaan.
Concert van het jaar: Nog meer dan Stromae, nog meer dan Prince: The Necks. Vooral in het Amsterdamse BIM-huis, maar ook wel in de Gentse
Handelsbeurs.
Kledingstuk van het jaar: Het ooit peperdure satijnen paarse jurkje dat ik
voor een prikje vond in de tweedehandskledingswinkel om de hoek. Als het Prince
niet opgevallen is, dan wel mijn Facebookvrienden.
Trots van het jaar: De brieven waar ik extra veel aandacht en tijd
aan besteedde. Vooral die aan Rupert Sheldrake (vrijwel ongelezen gebleven), de brief aan
Matthijs in DW B en de brief aan Herman Gorter die op de website van Perdu
gepubliceerd werd (en op Facebook voor de onbeduidendste scheldpartij van het
jaar zorgde).
Verrassing van het jaar: Mijn diploma van de reiki I-cursus. Wordt
vervolgd in 2015. En dat de zwaartekracht en lichtsnelheid wel eens geen constanten zouden kunnen zijn. Dat ik steeds beter kan leven met de enige
zekerheid: dat er geen zekerheid is.
Conflict van het jaar: Schrijven versus de realiteit met al haar ogen en
haken, haar blindheid en wilde haren.
Lul het jaar: Een gedeelde eerste plaats voor twee klootzakken.
Eén toonde dertig uur lang twee gezichten, de andere wist mijn aandacht zo’n dertig
dagen vast te houden, tot hij begreep dat mijn voelsprieten beter ontwikkeld
waren dan zijn vadsige narcisme. Gelukkig kreeg de laatste teelbal een plek in
een gedicht dat nog steeds in de running is voor een prijs van tienduizend
euro. Al moet ik daar eerlijkheidshalve ook een goede vriend voor bedanken, waarover later meer.
Nieuwkomer van het jaar: Een eerste kus die begin december werd uitgedeeld, tillen we voorzichtig over landsgrenzen heen, naar de eerste seconden van 2015.
Nieuwkomer van het jaar: Een eerste kus die begin december werd uitgedeeld, tillen we voorzichtig over landsgrenzen heen, naar de eerste seconden van 2015.