dinsdag 8 mei 2012

Introductie

Het is al een tijdje stil. Omdat ik in een ver land bij mijn vader was en omdat dat heel bijzondere dagen waren. Maar ook daarvoor was het stil. Oorverdovend stil, overdonderd muisstil. Ik vroeg om een muze en ik kreeg jou. Ik las voor het eerst het ‘bericht aan mijn toekomstige’ aan een publiek voor. Je ademde op een meter afstand en kwam me daarna in het donker kussen. Drie weken later lig je hier. Ik schrijf, jij slaapt, alsof niet ik maar jij net de halve wereld over bent gevlogen. Je ligt hier, alsof het logisch is dat ik je na die weken van stilte zo introduceer. De man die er altijd al was, de man die op zijn rug slaapt alsof de hele wereld met hem slaapt. De ene hand heb je op je hart gevouwen, de andere raakt me zachtjes aan terwijl ik letters tik. Je slaapt met een glimlach op je lippen. Je lach, het broertje van de mijne, waarmee ik die eerste avond naar huis fietste en die sindsdien door al het verdriet opwelt en om vertrouwen vraagt. Een lach als een kus. Een kus als een huis. Een huis als een liefde. Een liefde als een leven.

Sinds we zo lachen, ben ik meer dan ooit een magneet voor verhalen. Mijn hart is open en wat een maand geleden nog een open wonde leek, mag nu alweer een spiegel zijn. Ik kijk. Ik zie je. Je bent mooi. Zorro ben je niet. Don Quichotes zwaard komt nog niet aan jouw hielen. Je komt uit het land van de windmolens, maar in jouw bloed zingen klinkers uit de verste uithoeken van de wereld. Toen je voor het eerst zo bij me sliep, ongedwongen op je rug, alsof er geen pen was die jou hongerig wou beschrijven, vroeg ik waaraan je dacht. ‘Aan Lullaby van Brahms’, zei je, ‘en aan alle vliegtuigen die elkaar op dit moment kruisen in het luchtruim.’ Twee seconden later sliep je weer en ontsnapte uit je keel een geluid, dat vrees ik echt van jou is. Het was meteen de eerste zonde die ik je met heel veel liefde heb vergeven.

1 opmerking:

Edward zei

Alsof niet hij, maar jij slaapt, en de hele wereld met jou meedroomt...

Populaire berichten