vrijdag 5 november 2010

Lancering website Voordekunst

Beeldende kunst en ik hebben een moeizame relatie. Ik laat het op mijn weg komen, maar ga er zelden uit eigen initiatief naar op zoek. En net omdat het niet mijn primaire medium is, hou ik erg van de momenten waarop ik bij de keel gegrepen word door een foto, beeld, collage of installatie. Niets is zo heerlijk als gedesoriënteerd naar adem happen. Wat mij van mijn sokken blaast, kan erg mooi zijn of getuigen van een doorgedreven, bijna dwangneurotisch vakmanschap. En wanneer al die elementen niet aanwezig zijn, val ik ook te overtuigen door noodzakelijkheid. Wanneer een kunstwerk dwingt om een perspectief te verschuiven - als is het maar een nanometer - dan is het noodzakelijk.

Nu de kaasschaaf op de Nederlandse kunst gezet wordt (zoals een collega het erg Hollands noemde), krijgt die kunst een inherente noodzakelijkheid opgeplakt. Lekker handig. Maar hier moet nog wat aan toegevoegd worden. Door kunst in een hoekje te zetten, er naar te wijzen en te zeggen: “Kijk hoe bedreigd de kunst is”, wordt die kunst maar een heel klein beetje noodzakelijk. De echt noodzakelijke kunst rukt met volle kracht aan tralies, deelt na een mokerslag ook een echte linkse uit, maakt de toeschouwer net iets wilder en bewuster. Noodzakelijke kunst heeft niks weg van een ‘elitaire, linkse hobby’ waarvoor ze in deze crisistijd versleten wordt.

Maar dat soort noodzakelijkheid was gisteren op de lancering van de Voordekunst-website in Amsterdam ver te zoeken. Voordekunst is een fundraising-platform. De toeschouwer die een bepaald kunstproject uitgevoerd wil zien, kan hiertoe een kleine of grote financiële bijdrage doen. Fair enough. Geen bijster origineel concept, maar wel nieuw in Nederland. En ook wel noodzakelijk, dus ik was absoluut van plan om op zijn minst het minimumbedrag van tien euro aan een project te schenken waarin ik geloofde. Hartkloppingen konden me een pak dieper in de buidel laten tasten, luidde mijn welgemeende extra voornemen.

Aan de inkleding van de avond valt niet te tornen. De bezoeker werd warm verwelkomd en kreeg meteen een glaasje prosecco in de handen geduwd: het eerste van drie gratis drankjes en dat zonder entree. Het Hirschgebouw aan het Leidseplein ademt -ondanks de verhakkelde staat waarin het zich bevindt - verhalen en geschiedenis. Toevallig hingen er in een donker hoekje al een paar indrukwekkende foto's die deel uitmaakten van een tentoonstelling die later deze week geopend zou worden.

Maar terug naar Voordekunst. Nieuwsgierig keek ik naar het openingsfilmpje dat boven een klein podium geprojecteerd werd. Niets mis mee, al is het filmpje weinig origineel en kan het ook gebruikt om een nieuwe verzekeringsmaatschappij of biermerk te promoten. De vrouw die vervolgens het project toelichtte in naam van het Amsterdams Fonds voor de Kunst, las haar uitgeschreven speech aarzelend voor. Toen de rechtse bezuinigingsmaatregelen ter sprake kwamen, keek ik nieuwsgierig om me heen. Een bejaard koppel luisterde hoofdschuddend, maar veel meer dan de kreetjes van twee afgeborstelde homootjes die elkaar op maniëristische wijze om de hals vielen, was er niet te horen. Het ontsteld gegrom dat uit het publiek opsteeg was heel stil vergeleken met de schreeuwerige commotie die op mijn werk ontstond toen besloten werd om bij elke betaling met de pinpas vijf cent aan te rekenen voor de transactiekosten. (De maatregel is na een maand aanhoudend protest afgevoerd).

Wat is het hier stil, dacht ik droevig. En hoe spijtig is het dat een noodzakelijke speech, die erg vurig zou kunnen zijn, zo gelaten klinkt. Wat valt die notoire Nederlandse mondigheid soms toch vreselijk tegen.

Na de opening ging ik vol goede moed op zoek naar een interessant kunstproject. Ik sprak een jongen aan die pannenkoeken bakte voor een grote tent. Er hingen een paar foto’s die vreemdsoortige constructies op een gekke plek toonden. De jongen, die Leonard van Munster bleek te heten, vertelde me dat hij in Amsterdam een eiland wil laten verrijzen waarop hij een plek gaat creëren waar je graag zou willen zijn. Een “onbereikbaar” eiland midden in Amsterdam Nieuw West. Best aardig, dacht ik bij mezelf. Maar echt overtuigd was ik niet, dus ik liet de kunstenaar verder pannenkoeken bakken.

Daarna botste ik op een meisje dat een muziekproject voor me wou toelichten. Het Koninlijk Concertgebouworkest wil samenwerken met de singer-songwriter Patrick Watson en zoekt daarvoor 67.500 euro. Ik wachtte tevergeefs op wat meer uitleg, maar het meisje repte met geen woord over de zware bezuinigingen die doorgevoerd zullen worden in de klassieke muzieksector. En tot wat voor muzikaal moois deze samenwerking zou zorgen, bleef ook onduidelijk.

Ik heb bijna overal mijn oor te luisteren gelegd, maar voelde geen enkele opwinding, laat staan dat ik last kreeg van hartkloppingen. Veel hostesses van dienst zagen er best kunstzinnig uit met hun asymmetrische kapsels, maar in hun uitleg ontdekte ik geen enkele passie ‘voor de kunst’. Het zou een mooie avond zijn geweest om een prijs voor bizarre, hippe kleding uit te delen, maar deze weerbarstigheid vond ik nergens terug op inhoudelijk niveau. “Sorry, maar een boek over mensen met de achternaam Cohen vind ik echt niet origineel”, hoorde ik een jongen mopperen. “Het is nochtans een best interessant concept, wierp het meisje tegen, “want het is een joodse naam.” Daarna zwegen beiden en liep de jongen weg.

Uiteindelijk heb ik tien euro gestort voor een lichtinstallatie waarmee morgenavond in het Tropenmuseum de Museumnacht geopend zal worden. Het project zelf leek me allesbehalve noodzakelijk, maar wel mooi en poëtisch. En het meisje dat naast de oude projector stond, vertelde met vuur over het lichtspel dat uit de analoge beamer zou komen die nu een beetje haperde. Toen ze me na haar redevoering de mecenasbroche opspelde, zag ik fonkelingen in haar ogen en ik wist dat dit de beste manier was om te betalen voor de prosecco en twee glazen witte wijn.

Mooi initiatief dus. Nu moet het nog echt noodzakelijk blijken. Het is droevig om dit te moeten zeggen, maar hopelijk zal over een paar jaren deze periode van kunstverkettering zinvol blijken. Fingers crossed. Misschien bent u makkelijker te overtuigen op de website van Voordekunst.

2 opmerkingen:

Edward zei

Je kan het hoogstens een introductiefilmpje noemen, een teaser is het in geen geval. Jammer dat het statement niet openbloeit en in stil water blijft liggen. Geen slecht idee dan om er (een klein beetje vanop afstand) je licht over te laten schijnen.

Marie zei

Wat het beetje licht betreft: ik ben blij dat ik dat dan alvast voor 1 lezer heb kunnen doen.

Populaire berichten