dinsdag 28 november 2023

Nog een brief aan papa (voor wat zijn achtenzeventigste verjaardag zou zijn)


Dag papa,
 
Ik ben donderdagochtend wakker geworden in een extreemrechts en racistisch land. Niet voor het eerst. Maar in de ruim dertien jaar dat ik in Nederland woon, is het land wel steeds zichtbaarder extreemrechts en racistisch geworden. Donderdagochtend bleek de PVV de meeste stemmen te hebben gekregen bij de Tweede Kamerverkiezingen. Wat al jaren aan de gang is, valt in deze groteske gedaante echt niet meer te ontkennen.
 
In het kwetsbare land dat bedreigd wordt door een stijgende zeespiegel, lopen de polders als eerste onder. De steden blijven nog overeind, hun pleinen en straten stromen vol met mensen die ontzet de handen voor de ogen slaan en in hoge tonen praten over het bruine water dat hen steeds nauwer omsluit. De stijgende zeespiegel is troebel. Het is moeilijk om de bodem te zien, waarvan veel geschrokken inwoners hopen dat die stilaan bereikt is. Ik weet dat de bodem uit modder bestaat en dus wel vruchtbaar is, net als alles verzengende lava. Maar modder staat vooral bekend om de trage, vettig slurpende, zuigende kracht, daar kom je niet makkelijk uit. Neoliberaal wanbeleid, decennialang de kwetsbaarste mensen de dieperik in trappen, steeds kleinere stallen bouwen voor de zondebokken… de gevestigde macht, met de VVD voorop, pakte de inwoners van dit land bij de hand en trok hen, met steun van hun belastinggeld, mee naar de bodem.
 
Nu een extreemrechtse partij met als centrale standpunt moslimhaat als grootste uit de stembus komt, hoor ik amper de vraag om collectief een vuist te maken tegen moslimhaat. Kritiek op de oorlogsmisdaden van Israel kan je daarentegen niet leveren zonder dat je eerst tien keer luidop de aanval van Hamas hebt veroordeeld en je afschuw over antisemitisme hebt uitgesproken. Nederland lijkt Duitsland wel. Steun voor Palestina schiet in het verkeerde keelgat van deze landen, die tijdens de Tweede Wereldoorlog gewillig meewerkten aan de Holocaust. 
 
Ook de alliantie van PvdA met GroenLinks hamerde, toen de bommenregen op Gaza op 7 oktober begon neer te vallen, meteen op het absolute recht op zelfverdediging van het extreemrechtse regime van Netanyahu. In anderhalve maand tijd zijn er zo’n vijftienduizend mensen vermoord, bijna de helft daarvan zijn kinderen. Of de oorlogsmisdaden onderzocht moeten worden, de militaire samenwerking met Israël stopgezet, of er sancties moesten komen? Dat vond verenigd links in Nederland maar moeilijke kwesties, het onthield zich van stemmen. Wie het snel oplopende dodental onder burgers, vooral vrouwen en kinderen, de witte fosfor en honger en dorst, de gebombardeerde ziekenhuizen en scholen een genocide durft te noemen, loopt dus het risico het verwijt te krijgen antisemitisch te zijn. Dat overkwam mij ook, papa, terwijl ik tussen talloze interviews door een boek probeer te schrijven over hoe oorlogstrauma's generaties doorwerken. Al zowat mijn hele leven wik en weeg ik woorden en stilte, om dat stukje Joods-zijn een plek te geven. Jij weet hoe beladen deze - deels opgelegde - zoektocht is. Papa, ik voel me moe en opgejaagd. Het is zo’n evenwichtsoefening, dat blijvend balanceren tussen zelfzorg en nodige verontwaardiging. Ik moet me een weg banen tussen antisemitische complotten enerzijds en de zionistische propagandacampagne anderzijds. 
 
Ook Rutte is net als zijn mentor Wilders een goede vriend van Netanyahu. Met vrienden kan je goed zakendoen. In de gedoogcoalitie van Rutte I met de PVV stond de steun aan Israël ook centraal. Verenigd links heeft de voorbije dertien jaren nooit het lef of moreel besef gehad om dit grondig aan te kaarten. Wie vandaag protesteert over schendingen van het oorlogsrecht en wijst op de grondwet en de universele rechten van mensen krijgt het predicaat ‘extreemlinks’ te zijn. Deze glijdende schaal ontwricht het evenwicht in de maatschappij al lang.
 
De panterpostbode zal de vermoorde kinderen in de Gaza later nog een brief bezorgen. Elk kind heeft toch verdomme recht op sprookjes, op griezelverhalen over reactionaire wolven, maar ook op verhalen over bebrilde weerwolven en krachtige heksen die uit de as herrijzen en zich de mond niet laten snoeren. Of ook de pieten hun schoen mogen zetten, daar konden we een democratische beslissing over nemen, op de website van het Sinterklaasjournaal. Ook Belgen mochten stemmen, dus vroeg je kleinzoon met enige ongerustheid of ik niet vergeten was om mijn stem uit te brengen. Hij vindt dat pieten hun schoenen niet mogen zetten. Van mij mogen ze het wel, maar niet bij onze schoorsteen liefst, al die zweetschoenen van vieze mensen die we niet kennen. Toch?
 
Papa, ik weet nog steeds niet hoe je fascisten het best bestrijdt, het is een vraag die me al sinds Zwarte Zondag op 24 november 1991 bezighoudt. Jij werd die dag zesenveertig en het Vlaams Blok de grootste partij in het Antwerpse kiesarrondissement. Ik kan me geen toeters, bellen of slingers herinneren, geen taart, wel een kaars die uitgeblazen werd en de angst die in bed urenlang rillingen over mijn breekbare, tienjarige lijfje joeg. 
 
Goed slapen lijkt me de basis, in deze strijd. Dus misschien begrijp je wel dat ik op de verkiezingsdag al voorzorgsmaatregelen trof en in een smartshop straffe CBD-olie haalde. De man achter de kassa had een diepe frons tussen zijn ogen. Hoe lang zullen smartshops overleven, met hun paddenstoelen, plantenolies en wonderlijke kruiden die je laten dromen en in liefde geloven? Wat staat er ons nog meer te wachten? Hoe helpen we zij die nu nóg uitdrukkelijker geviseerd worden door de politieke agenda, die zich bedreigd voelen in hun bestaansrecht? In het verkiezingsprogramma van de PVV staat dat ik als buitenlander een werkvergunning moet aanvragen, maar misschien geldt dat niet voor zzp’ers. En wat als ik binnenkort tijdens een verplicht inburgeringsexamen gevraagd word naar de kleuren van de knechten van de Sint? Mag ik ze dan nog in regenboogkleuren schilderen? Mogen ze zelf ook voor het voornaamwoord 'die' kiezen? 
 
Emigreren is een wensdroom die opleeft. Maar ik weet niet of ik nu wil dromen. En waar zou ik heen emigreren? Ik heb getwijfeld over België, want dat taaltje is zo zacht. De kans is echter groot dat extreemrechts ook daar in de lente als grootste uit de stembus komt. De weg is in ieder geval bereid. Ook in ons vaderland hebben de fossiele industrie, de banken, de wapenhandelaars en de moordenaars de echte macht in handen. Ook in ons vaderland liggen fundamentele sectoren als onderwijs en zorg onder vuur. Maar daar zijn er nog wel strijdvaardige vakbonden, in België lijkt het middenveld minder verkruimeld dan in dit gekke, holle land. Maar papa, toch wil ik hier niet weg. Ik wil genieten van de nieuwe fase die in Utrecht net gestart is, ik wil leven, ademen, schrijven, liefhebben, het fascisme bevechten en erop vertrouwen dat hier en daar, in de zwarte aarde, steeds meer zaadjes ontkiemen.
 
Gek hé, jij bent in jouw zevenenzestig levensjaren nooit wakker geworden in een land waar extreemrechts het voortouw mag nemen in de coalitievorming en de premier mag leveren. Je werd vlak na de bevrijding geboren, in 1945. Wat heb je veel en ongebreideld mogen dromen en hopen, zelfs tijdens de Vietnamoorlog, zelfs tijdens de Koude Oorlog, de dekolonisaties, de oorlogen in de Golf en het oude Joegoslavië, waar je eerste huwelijksreis heenging. De humanitaire normen en waarden van een verenigd Europa, ik weet dat ik me ook tot aan jouw dood aan hen heb vastgeklampt alsof het geen sprookjes waren, maar levende wezens van vlees en bloed. Dat deed jij toch ook? Adem in. Adem uit. Het is een hopeloze wens om de ogen van de doden te openen, hen te vragen om mee in de spiegel te kijken, op zoek naar blinde vlekken in het witte gelaat. 
 
En jij bent verdomme al meer dan tien jaar dood. Als je nog zou leven, dan hadden we vrijdag, misschien wel in een lekker restaurantje vlakbij ons nieuwe huis, bij een goede fles Pinot Grigio geproost op jouw achtenzeventigste levensjaar. Dan had je gezien hoe het microgeluk in mijn leven al zeven jaar mijn strohalm is, mijn stevige touw met knopen, om af en toe uit de modder te kruipen en naar de kruinen, wolken en sterren te reiken. De kerstcadeautjes zijn al ingeslagen: veel olijfolie uit Lesbos, geperst door mensen op de vlucht die daar gestrand zijn. Nikos en Katerina deelden ondertussen ook al zo’n 4,5 miljoen maaltijden uit. Wist je dat er in Palestina sinds 7 oktober al meer dan een miljoen olijfbomen tot op de wortel verbrand zijn? 
 
Toen jij stierf, krabbelde Thierry Baudet, onder de hoede van zijn mentor Paul Cliteur, een fascistoïde lofrede op de nationale soevereiniteit bij elkaar. Dit flutstuk moest doorgaan voor een doctoraat en werd later uitgegeven door Prometheus. In de Tweede Kamer trok Baudet, totaal verstrikt in de waanzinnigste complotten, onlangs de maanlanding in twijfel. Een flinke slag van de molen, zullen we maar netjes zeggen. Hij kreeg in Gent een oranje paraplu tegen zijn kop, in Nederland een bierflesje, maar het was Geert Wilders die hem vloerde. 
 
Wilders, die ken je net als zijn pupil Rutte nog wel. Het gedoogakkoord met Rutte I kwam een half jaar voor jouw doodsvonnis. Polderend Nederland heeft nooit serieus een cordon sanitaire overwogen. En ach, de smalende humor van links. Wat hebben we samen nog hartelijk gelachen om Wilders permanentje. Je vond het themanummer van Kluger Hans rond Henk & Ingrid ook best amusant, herinner ik me. Het stel dat Wilders in dat jaar bombardeerde tot zijn kiezers, stemde volgens hem eerder GroenLinks of PvdA. Ik ken de namen van de nieuwe PVV-stemmers niet, hoewel… de kans is in ieder geval groot dat ze maanden terug nog VVD stemden, of BBB. Nee, geen afkorting voor borsten billen buik, maar één of andere obscene poppenkast van de agro-industrie. Waarschijnlijke coalitiepartner. Bij een peiling onder Nederlandse scholieren bleek dat het merendeel op PVV of FvD zou stemmen. De fascistische fantasieën van JA21, met keurige zijstreep in de glad gesmeerde harden, worden gesmaakt door een jongeling in mijn directe omgeving. 
 
Toen ik je oudste kleinzoon donderdag van school haalde, toonde hij de stemresultaten van de verkiezingen die ze daar hadden gehouden. Hij had op zijn beste vriend gestemd, op regenbogen. De democratie had ook besloten dat eenhoorns bestaan. Unicorns, de ultieme postmoderne fantasie, het zeemzoete antwoord op al uw knagende zingevingsvragen! Natuurlijk bestaan ze, ze bevinden zich onder ons! Naar schatting is een kwart van ons eenhoorn, maar sommige eenhoorns dragen hun hoorns enkel ’s nachts, bij volle maan. Het is onbeleefd om aan een eenhoorn van wie je vermoedt dat het een eenhoorn is, te vragen of dat klopt. Dat kan polariserend opgevat worden.
 
Wat mij betreft vertellen ze op de basisschool je kleinzoon, nee, op alle basisscholen al over de beginselen en voorwaarden van de democratie. Wat er op scholen over de bruine modder verteld moeten worden? Een collectief bodemonderzoek lijkt me geen overbodige luxe. En verder graven. In de verschillende aardlagen van de aarde vind je zoveel verhalen die je de aarde en wie haar bewoont beter doen begrijpen. We hebben onlangs op een mistige novemberdag nog gekeken naar het Romeinse schip dat in het westen van Utrecht uit de bodem werd gehaald.
 
Goh, papa, sorry dat ik je rust verstoor met deze gitzwarte brief. En er werd me zelfs gevraagd om voor vandaag - alsjeblieft - wat woorden van hoop te schrijven. Maar het stikt van de hoopvolle verhalen, we moeten gewoon tijd maken om te luisteren. Daar zijn in ieder geval voor nodig: gesprekken met de doden, diepzeeduiken in de ziel, een bodemonderzoek van zieke bodem en graven naar de aardlagen daaronder, een heldere blik op het giftige oppervlaktewater. We moeten sommige bruggen ophalen en andere juist steviger maken. We moeten touwen uitwerpen, de handen in elkaar slaan op het middenveld en ons luid blijven uitspreken, ook al wordt dat steeds griezeliger, met een kandidaat-minister die banden heeft met de Mossad. Verder is er sowieso spreekrecht voor de dieren nodig, voor de olijfbomen, een authentiek verhaal dat opstijgt uit de verzopen polder.
 
Het is een verhaal dat op onze lippen ligt. Kijk maar lieve papa, het lijkt net een levend wezen waar we ons aan kunnen vastklampen en warmen. Je kan er, zonder gevaar voor eigen leven, in geloven.
 
Liefs,
Marie

 

zaterdag 8 april 2023

Afscheidsbrief aan Luuk (1978-2023)


Lieve Luuk,
 
Sinds die vermaledijde woensdagochtend in maart dat ik online las dat je hart je in je slaap overmeesterd en tegelijkertijd in de steek gelaten had, wil ik je al een brief schrijven. We zijn nu bijna een twijfelende lentemaand verder. Je miste paasbloemen in de berm van de weg en het koppeltje futen dat in het water gestaag een nest bouwt, met bladeren van modder en twijgjes die alle kanten op vertakken. Je miste ijzige slagregens en verrassende nachtelijke kou. De maan werd voor het eerst sinds je geboorte vol zonder dat je haar invloed voelde. Ook miste je het eerste onmiskenbare lentegevoel en de eerste Goede Vrijdag, een bizarre naam voor een dag waarop een man aan het kruis genageld en gestenigd werd. Maar misschien is Goede Vrijdag wel de meest geschikte dag om in de stad die jij in je hart sloot afscheid van jou te nemen. Jij, eindeloos Goede Ziel.
 
Je hebt mij meerdere keren gezegd dat je jaloers was op mijn pen, noemde mij – ik citeer - ‘één van de zeldzame scribenten die ervoor kan zorgen dat ik kippenvel krijg.’ ‘Ik ben daarvan zeer onder de indruk’, schreef je, ‘mij lukt dat voor geen meter’. Toen ik antwoordde dat ik jouw sprankelende taalspel en spitsvondige humor in het Nederlands én Engels benijdde en in dat opzicht niet eens tot je kwetsbare enkels kwam, weerlegde je droog dat complimenten niet nodig waren. Ik was tenslotte diegene die zonder enige ironie schreef en dat moest jij duidelijk nog afleren. Je wilde dapper schrijven, met open vizier. Want, ‘ironie is juist het doekje voor het bloeden, de fopsneus waar je je als schrijver achter verschuilt’. Nogmaals dankjewel, lieve Luuk, maar ik vraag me die hele, of toch bijna volle, grillige lentemaand regelmatig af of het me ooit gelukt is om jou een compliment te geven dat je niet tien keer versterkt naar me terugkaatste. 
 
Misschien is dat ook de reden dat onze vriendschap de laatste zes jaar in stilte verwaterde, op wat sporadische appjes na, nadat eind 2016 de Liefde met hoofdletter in mijn leven kwam. De reden van onze verwijdering lijkt me niet de vleselijke belichaming van deze liefde, maar eerder dat liefde van de zachte, stromende soort, werkelijk iedereen in het zonlicht plaatst. En om de een of andere reden scanden jouw ogen, als we samen waren, meteen waar mijn schaduw viel, leek het koelste plekje jou het meest veilig en vertrouwd. ‘Ik ben een tiny grasshopper in jouw aanwezigheid’, grapte je, terwijl ik jou als stevige rots zag waarop insecten uitrusten en hun nat geworden vleugels in het zonlicht laten drogen. Ik zag een hart dat voor iedereen ruimte maakte. En dat is, hoe cliché het ook klinkt, ontzettend zeldzaam en dus ongelofelijke schoon, Luuk. In mijn herinneringen heb ik dit onevenwicht ook uitgesproken en hoef ik mezelf niet voor mijn kop te slaan, omdat ik dit pas in een brief aan een dode opschrijf. Maar jij was bovenal de rots, het zonlicht. Luuk, de bron van warmte en steun, in zoveel levens. Nog meer dan een scherp en grappig brein was jij een gouden hart op pootjes. Neil Young kan zijn zoektocht staken.
 
Luuk Van Huët. Wat zal ik nog over jou schrijven? Welke anekdotes vertellen tussen de regels het meest, bestaan er ook anekdokters, waar vindt het licht zijn weg? En tussendoor, waarom heb jij op Facebook twee puntjes op de ë in je familienaam geplaatst? Zonderling, wat is daar het tegenovergestelde van, Luuk? Is dat de meerling, de zielsverwant waar we eeuwig naar op zoek zijn? Jij weefde een netwerk van zielsverwanten in deze stad, spon draden tussen verschillende werelden. Ik weet niet hoe eenzaam je je gevoeld hebt en hoe ik je had kunnen helpen. Die kwetsbare afstand bewaakte je goed, behalve die ene keer in september 2016, toen je gevoelige hart door een koortsaanval harder moest werken en je in het ziekenhuis belandde voor onderzoeken en naalden die je aders niet wisten te vinden. Je reikte angstig naar me uit en vroeg of ik naast grommende panterkrachten ook zachte reiki op afstand kon geven, om jou rustig te maken. In die hulpvraag zat geen greintje ironie of ongeloof. 
 
Elke keer dat je het gevoel had dat jij kon helpen, was je daar. Toen Prince overleed, een paar dagen nadat mijn arm na een verkeersongeluk werkeloos in een mitella belandde, kwam je een lekkere, paarse schotel van wilde rijst voor me maken. Uiteraard zorgde je voor een portie voor de dag erna en eentje om in te vriezen. Je vond het heerlijk om een verdwaalde Belg op sleeptouw te nemen, de microfoon in haar handen te duwen en ik leerde met jouw ogen bruisende en duistere en duister-bruisende plekjes in Amsterdam kennen. Tot mijn verbazing leerde ik dat Loesje niet één vrouw met een jaloersmakend scherp pennetje is, maar een wisselende groep van leuke mensen bij wie het hart nét iets linkser in de borstkas het bloed rondpompt. Met jou schrijvend aan mijn zijde werd ik zelf ook Loesje.
 
Lieve Luuk. Ik heb zo genoten van je loyale vriendschap, van je grapjes, lieve attenties en hilarische uitspraken. Toen ik na de dood van mijn vader een tijd – oh ironie! - onder een mannelijk alter ego schreef, vond ik op een blauwe maandag een ros opplaksnorretje in mijn brievenbus. Zonder afzender. Pas later schreef je de tekst erbij: ‘Wat betreft rosse snorren is het net als met een sausage fest: if you can't beat them, join them!’ Enkele gevleugelde uitspraken zou ik zo, met Delfts blauw omrand, op tegeltjes in de toiletruimtes van deze stad willen ophangen. Zodat mensen tijdens hun moment van intieme ontlading, jouw grappige wijsheden kunnen blijven savoureren, ook als ze heerlijk multi-interpretabel zijn. ‘Trollen die onder de brug uit komen om met hun knotsen te zwaaien, verdienen het om te verstenen als ze in de zon komen.’
 
Of wat je zei over Occupy Amsterdam, in de tijd dat we elkaar leerden kennen. Toen de reputatie van het stelletje rebellen op het Beursplein ‘in het doucheputje der linksige vaagheid dreigde te verdwijnen’ en er steeds meer heftige interne discussies ontstonden, schreef je: ‘De gast met de Indianentooi was een rots in de branding. Dat zegt wel wat.’ En even later, een uitdrukking die nog veel breder van toepassing blijkt. ‘Lichtpuntjes zijn er hopelijk nog wel te vinden, al blijken ze soms de koplampen van een aanstormende bus te zijn.’
 
Je nam me mee naar bijeenkomsten van de We Are Here groep, naar demonstraties tegen de zoveelste oorlog, naar General Assembly’s in het Maagdenhuis. Je stimuleerde me om, naar analogie met de winden van verandering die door de universiteitsgangen bliezen, mensen te verzamelen in ‘Rethink HvA’, omdat ook broertjes met een minderwaardigheidscomplex over rebelse gedachten kunnen beschikken die stoffige systemen en holle macht flink op kunnen schudden, zoals vrouw Holle dat met haar kussen kan. 
 
Jij begreep dat het kon sneeuwen in april en voelde met me mee toen ik in dieppaarse rouw belandde, je gaf me krijt om poëzie op tegels te kalken toen ik zoveel keelpijn had van het machteloos schreeuwen, dat ik geen woord meer uit kon brengen. ‘Ik ken het gevoel voor zover je het gevoel kan kennen bij iemand anders. En ik blijf me afvragen hoe ik in jouw geval (en dat van anderen) kan helpen.’ Het lijkt terugblikkend, je levenscredo. Altijd weer klaarstaan, mensen steunen, schrijvers helpen, omdat - weer jouw woorden – ‘schrijvers elkaar niet moeten afbekken, maar elkaar moeten helpen.’
 
Daar zijn waar dingen in beweging komen, waar het schuurt en knarst, waar de lucht naar revolutie ruikt, waar er galmend gelachen of flink gegriezeld wordt, waar het toegestaan is om groots te dromen. En ook: daar zijn waar er pijn is, waar zachtheid nodig is, waar de taart niet eerlijk verdeeld wordt, daar waar een grapje kan helen, een hand kan helpen. Een hand op de schouder, een hand op het kwetsbare hart. Ik gebruik de tegenwoordige tijd, omdat we daar allemaal zoveel van kunnen leren. Van jou.
 
Ik groet je, lieve Luuk, ik zie je graag. En eindig met de eerste woorden die jij mij ooit schreef. Ze zijn volgens mij bedoeld voor iedereen die ze kan gebruiken.
 
‘Sterkte met alles’.
 
Liefs,
Marie

vrijdag 31 maart 2023

Nog een brief aan papa (meer dan tien jaar later)



Lieve papa,

 

Het is vandaag de laatste dag van maart in het jaar 2023. Deze brief komt ruimschoots een maand te laat in het dodenrijk aan. Werd hij bezorgd door een mankende panter of was het Kerberos’ maandje niet, blafte hij elke vreemde bezoeker ver bij de poort vandaan? Of heeft ook de onderwereld last van harde besparingen, die naast postbodes en bewakers de mieren vertrappelen die ongezien tussen gaten en kieren naar andere werelden weten te sluipen? Hoe het ook zij, ik schrijf je te laat en weet gelukkig ook steeds vaker te grinniken om de harde gedachten die me om deze reden al meer dan een maand geselen. Je was dit jaar verdomme tien jaar dood, een mijlpaal! Toch voor mij, jij kent al meer dan tien jaar geen tijd meer. Ik heb dus last van mezelf. Jij bent het niet die mij zo streng aankijkt.

 

Tijdens je leven hield jij ervan te spelen met tijd, getallen en symbolen. Thuis bedacht je op zondagmiddag ellenlange wiskundige formules in de woonkamer, terwijl er luide opera of jazz door de woonkamer klonk. De aanblik van die cijfers alleen al liet me nietig tollen op mijn aardse benen. Je spelletjes met tijd en getallen namen op het einde steeds wanhopigere vormen aan. Van intens genieten van ‘A brief history of time’ tot het registreren van Belgische nummerplaten, toen je getroffen werd door dezelfde terminale ziekte die de visionaire fysicus en astronoom velde, merkwaardig genoeg pas vijf jaar na jouw overlijden. In de memoires die je met veel moeite met verlamde vingers tikte in de maanden voor je stierf, schreef je dat je je vastklampte aan uitkijken naar de nieuwe batch nummerplaten. A brief fight with time.

 

Op 30 december 2012, twee maanden voor je dood, schreef je op de laatste pagina dat je op de terugkeer van de FNAC een nieuwe letter had gespot: Ik had vlug prijs: 1-EJL-xxx. Ze zijn dus ondertussen aan de E-batch begonnen. De ‘mnemonic’ was vlug gevonden. Jack London, één van de favoriete auteurs van mijn vader.’ Op de laatste pagina van jouw zelfgeschreven afscheid gaf je een respectvolle knipoog aan je vader. Ik vond als kind 'White Fang' onverdraaglijk saai en slecht, gooide het boek zelfs geïrriteerd in de hoek van de kamer. Toen later Londons racistische ideeën onder het voetlicht van de literatuurkritiek kwamen, verklaarde ik daarmee terugblikkend mijn kinderlijke afkeer. Ik snap nu beter waarom mijn afwijzing jou toen pijn deed. Het is echt heel moeilijk om je af te zetten tegen je vader, zeker als je zoveel geluk met hem had.

 

Dit tellen van nummerplaten, een opstootje van atypisch bijgeloof, liet jou tot op de laatste bladzijde hopen op een medisch wonder, waarmee jouw doodsvonnis net zoals in de laatste minuut van een Amerikaanse film van de Tafel des Oordeels zou worden geveegd. ‘Sorry, foutje, u kan nog even blijven leven, u mag uw schoonzonen nog ontmoeten en uw drie kleinzonen in uw pezige, gebruinde armen wiegen.’ 

 

In de loop van deze lente wordt de derde kleinzoon geboren. Is dat niet wonderlijk? Jij verwekte geen zoon. Op haar beurt stopt de vrouwenlijn vooralsnog bij de twee zussen die jouw dochters zijn. Verklaart dit mede waarom ik bij de bloedende maan steeds wilder naar mijn onderbuik grijp? Misschien is er net iets te veel pijn van generaties joodse vrouwen in mijn baarmoeder beland. Erg handig was het bovendien niet, dat die zwaarbeladen baarmoeder vijf jaar terug op tien minuten opengesneden en weer haastig dichtgenaaid werd. Maar het prachtige jongetje dat er in die tien minuten uitgetrokken werd, is wel nogal een exemplaar. Amai. 

 

Ik kan het niet vaak genoeg herhalen. Je oudste kleinzoon kent je niet, maar ik mis jou ook in zijn plaats. Hij had bij jou zijn diepvoelende hart kunnen openzetten en zijn breeddenkende brein kunnen laten uitdagen. Mijn fascinaties gaan vooral uit naar de grenzen van taal, hoe die opgerekt kunnen worden, hoeveel werelden zo verzonnen en verbonden kunnen worden. Ik word blij van nieuwe woorden verzinnen en schaduwen in stralend licht zetten. Hij houdt net als jij van getallenreeksen, van punten verbinden tot ze een kloppend geheel vormen, binnenkort gaat zijn liefde ongetwijfeld ook naar algoritmes en formules uit. Gelukkig leert hij steeds beter lezen en raak ik hem tijdens de talige omzwervingen minder snel kwijt. Het is een heerlijke metgezel tijdens het breinreizen, dat kleinkind van jou. Niet zo verwonderlijk.

 

Papa, heb je iets van de komst van Wim de Bie in het dodenrijk meegekregen? Nee? Tja, dat is het grote probleem met intelligente atheïsten, ze missen door hun onwil om in het ontastbare te geloven (tenzij het om fractalen en irrationele getallen gaat), ook een stukje verbinding en die ene sprankel magie die meer ruimte aan de longen schenkt. En nu mis jij dus ook de allerlaatste aflevering van Keek op de Week, de Keek op het Leven. Papa, toen we samen op zondagavond naar VPRO keken, was ik amper een tiener. Ik vond Dirk toen de leukste, de zwalkende clochard die op zijn helderste momenten zijn stijve spiegelbeeld uitkafferde. Maar nu geniet ik vooral van de portrettering van VVD’er Rutte, voor deze amorele gladjanus zelfs maar verscheen op het glasharde, neoliberale politieke toneel van Nederland. Of de ongelofelijk geraffineerde mimiek waarmee de Bie de frustratie toont van een perfectionist die er niet in slaagt om het laatste minuscule onderdeel aan een modelvliegtuigje te plakken. Meesterlijk. Godverdomme. Alles kapot. Alles aan stukken, versnipperd en verscheurd. 

 

Papa, weet je welke primeur vandaag bekend werd gemaakt? Donald Trump wordt als eerste voormalige president aangeklaagd, door een prostituee die lang voor hij president werd een affaire met hem had. Het zwijggeld dat haar uitbetaald had voor hij verkozen werd, is op een nogal onhandige manier in de boekhouding terecht gekomen. Ik weet dat jij Trump hoogstens gekend hebt als malafide vastgoedontwikkelaar en dolgedraaide, racistische mediamagnaat. Pas drieënhalf jaar na jouw dood werd hij president van Amerika. Het is werkelijk waanzinnig, wat er mogelijk is, hoe ver angsten en onvermogen om mee te bewegen de mensen kunnen drijven. Bij de provinciale verkiezingen in Nederland kwam de BBB (nee, niet Borsten, Billen, Buik) als grootste partij in alle provincies uit de bus. Gesponsord door de agro-industrie. Nee, ik mocht niet stemmen en ik ben ook niet van plan om ooit een Hollandse te worden. Mijn tong weigert nog altijd zich in noordelijke bochten en harde klanken te wringen. Maar ik slis wel steeds meer. Dat heeft te maken met wijsheidstanden, die onderhuids invloed uitoefenen, ook al zijn ze nooit doorgebroken. Wijsheid die geen ruimte krijgt, wroet en wrikt maar verder. Dan gaat alles schots en scheef staan en kan je je minder goed vastbijten in wat er toe doet. 

 

Laat ik daarom maar verder ploeteren met het boek. Ik vind het gruwelijk moeilijk, papa, het is heftig om te ontdekken hoe laconiek mijn spiegelbeeld naar me kijkt tijdens het schrijven. Ze haalt haar wenkbrauwen op, zie je dat? Wat een stomme trut is het toch. Zou je mijn spiegelbeeld willen vertellen dat ze haar mond moet houden en dat ze gewoon mee moet schrijven, als mijn duistere schaduw desnoods? Omdat schrijven toch is wat ook zij kan. 


Trouwens, papa, vraag me alsjeblieft niet om mijn taal te laten rijmen. Ik ben weliswaar te verleiden tot enige vorm van symmetrie en evenwicht, maar schrijven is meer dan een streven naar een regelmatig ritme of een mooie slotzin. Taal biedt meer dan eindsommen. Het zou je echt helpen als je daarin zou geloven. Ook postuum. Dan kunnen we in die zeer abstracte toekomst nog vaker samen spelen en rekenen tot in de oneindigheid. 


Jij kan me nog steeds veel leren. Want jij weet zoveel zaken waar ik niets van af weet. Zeker nu, al kunnen we niet met stellige zekerheid beweren dat er nog zoiets is als een door ons gedeelde werkelijkheid.

 

Papa, ik mis je en hou van je,

Marie


P.S. Waarom die afbeelding van een poedelnaakte kabouter met een paard bij een kerktoren? Geen idee, wil jij dat er even bij verzinnen?

Populaire berichten