Dag lieve papa,
Ik schrijf je
deze brief vanuit Italië. Je bent drieënhalf jaar niet meer in het tastbare nu.
Mijn laatste trip naar dit land is alweer zes jaar geleden, toen was er van je nakende
dood nog geen sprake. Over dit meer in de buurt van Rome, waar gezinnen elkaar
kopje onder duwen, lijkt het grootste deel van de dag een roze gloed te hangen.
Het is een moeilijk verwoordbare glans, maar omdat mijn reisgenote hem ook
opmerkt, moet hij wel bestaan buiten de boeken die we schrijven en de brieven
die we lezen. Verder is het leven hier opvallend tastbaar: een oudere broer
legt met dramatische gebaren aan zijn zusje uit hoe het praktische leven in
elkaar steekt, zij draait haar pruillipje een kwartslag van hem weg, samen
oefenen ze het theater van later. Herdershonden waken tussen gestapelde
hooibalen over schapen, mijn voeten mogen niet op de gietijzeren stoel rusten.
Elegantie en haar bijhorende verhoudingen worden zorgvuldig bewaakt, het gros
van de taferelen voelt vertrouwd, eeuwenoud.
Ze worden alleszins niet zichtbaar in vraag gesteld.
Denk je dat ik je
het meest mis in deze geliefde, zuiderse sferen? Zo is het niet, ik weet immers
dat we ons samen zouden laven aan het zinnelijke leven hier, jij zou ook de
zoetwatervisjes lekker vinden die ik deze week toch een keertje at, omdat ze
vast gelukkig leefden en ik hier niet wil vervallen in strengheid als die me
onmiskenbaar tekortdoet. Wat ik niet kan inschatten, is wat je van deze nieuwe,
bijna consequent vegetarische en nuchtere levensstijl zou vinden. Zou je het
onzin noemen, of daarentegen goed begrijpen hoe een zuivere levensstijl de
beste manier blijkt om belangrijke gebeurtenissen een plek te geven? Want dat,
papa, is wat ik doe. Het leven nodigt me sinds mijn laatste brief aan jou
vooral uit om - op soms hallucinante wijze - de genderverhoudingen onder de
loep te nemen, in mezelf, in mijn relaties maar zeker ook in de wereld om me
heen.
Een aantal Betekenisvolle
Mannen bekleden een prominente plaats in deze zoektocht. Twee daarvan zijn
dood: jij en sinds april ook Prince. Bij de dood van mijn Funky Kleintje schrok
ik van de hevigheid waarmee ik rouwde om iemand die ik niet persoonlijk kende. Gelukkig
snapte ik snel waarom zijn overlijden zoveel impact had: het paarse web van
betekenissen dat ik de laatste zeventien jaar in me opnam is naast complex ook
ontzettend invloedrijk. In Sexuality,
het tweede nummer van de plaat uit mijn geboortejaar - zingt hij C'mon everybody, yeah, this is your life. I'm
talking about a revolution we gotta organize. We don't need no segregation, we
don't need no race. New age revelation, I think we got a case. Prince, de paarse
gitaarheld die geile nummers schreef? Ja, maar hij raakte in zijn songs via
seksualiteit de maatschappij aan, haar politieke structuren en daarnaast ook de
spirituele ruimte die lichamelijke worstelingen gewicht- en eindeloos omvat,
een hoge ruimte waar we via ons lijf uit de meest roestige patronen kunnen
ontsnappen.
Nu ik zie hoe invloedrijk
de boodschappen van meerstemmigheid, androgynie, vrijheid en zelfexpressie zijn
geweest, zie ik ook hoe ze me steunen in het verwerken van vernedering, misbruik,
grensoverschrijdend gedrag, hoe ze lelijk dichtgegroeide wonden op muzikale
wijze openmaken, zodat ik ze eindelijk kan ontsmetten. Ik durf zelfs te beweren
dat Prince me tot vandaag motiveert om geen relatie aan te gaan waarin ik
overduidelijk tot archetype word gereduceerd. Nee, liever geen relatie dan
eentje waarin ik van bij aanvang in de rol word geplaatst van moeder (de
reddingsboei en boksbal), hoer (de vrouw die naast geneukt ook vernederd moet
worden), de damsel in distress (het meisje dat zorgen nodig heeft) of stoute Eva (de
oorzaak van alle zonden en kwaad). Waarom vertel ik je dit? Is dit wel een
onderwerp om postuum met mijn vader te bespreken? Nee, niet per se, daarvoor heb
ik genoeg talisvrouwen. De talismannen die ik bij me draag, gooi ik af en
toe met geweld tegen de muur. Van de scherven maak ik dan nieuwe zinnen, opnieuw gelijmd
zien die er anders en hoopgevend uit. Rouw is net als liefdesverdriet de
verwerking van een complex gezamenlijk verleden: dat werkt niet enkel in mooie fases,
maar vooral in vruchtbare wrijving, in contrasterende fragmenten.
In deze persoonlijke
zoektocht denk ik pas nu écht na over de positie van de vrouw in de
maatschappij, het universele verhaal. De archetypes vind je immers op zowat
elke straathoek, in talloze huiskamers, in amper aangeraakte taboes, voorbij
herhaalde clichés. Niet de loonkloven zijn het boeiendst, maar de eeuwenoude
wortels die ze hebben. En wat ik je wil vertellen is dit: ik mis je nu niet
zozeer om de herinneringen, om de afdalingen die we op de latten maakten, om de
zomerse beklimmingen en het wijntje achteraf. Onze vader-dochterrelatie voelt stevig
en dus weinig problematisch in deze patriarchale wereld. Maar ik besef dat we
het echte gesprek, dat de bodem van ons vaderland voedt en ons tevens
overstijgt, maar voor een klein deel konden voeren door je vroegtijdige
overlijden. Welke dijkbreuken zijn vruchtbaar, papa, wat is het verschil tussen
stuiptrekkingen en het begin van een einde dat zich onheilspellend aandient?
Hoe kies ik de golven waartegen ik me niet kan verzetten, hoe word ik door hun
kracht voortgestuwd, hoe ontvouw ik me als vrouw zonder te buigen voor de archetypes
die me overal begluren? Wie ben ik, naast dochter, naast vrouw? Hoe wil de
wereld kantelen?
Mijn reisgenote,
de filosofe, en ik slapen vannacht voor het laatst in een kelderverdieping die
door een welgesteld Romeins paar met vijf kinderen tot vakantiewoning is
omgetoverd. Het is een ietwat bizarre schuilplaats waar jij je neus voor zou
ophalen, die we niemand aan zouden raden maar die wel precies past bij wat we
deze zomer nodig hebben: een fysieke ruimte om wat plaatsvond in ons leven en
in de wereld te rangschikken, opnieuw te overwegen, daarbij soms ook wat
tastbaar is vloeibaar te maken. Krekels horen we hier niet, er is te veel licht
om de meteorenregens te zien, maar buiten beukt de wereld onvermoeibaar
tegen vertrouwde kaders. En wat er echt toedoet, bereikt ons wel. Via de
reisgenote die een krantenartikel doorstuurt, weet ik dat dit weekend op de
Olympische Spelen de Indiase sprintster Dutee Chand rent, die de gendertest
vanwege te hoge testosteronlevels succesvol aanvocht.
Papa, ik heb mijn
nieuwe naaldhakken aangetrokken om deze brief te schrijven. Misschien begrijp
jij met weinig woorden waarom, maar toch vraag ik me af of je de echte
beweegredenen vat. Ik ben immers meer dan een kokette dochter die je
hoofdschuddend laat lachen om haar capriolen. Ik ben een vrouw, die naar rolverdelingen
kijkt, ze liever knipogend uitdaagt dan volledig verbant. Als jij met mij in deze
kelder zat, dan zouden we doen wat we zo graag deden: via boeken het leven
bespreken. In ‘I love Dick’ wordt de auteur en het tevens getrouwde
hoofdpersonage Chris Kraus stapelverliefd op Dick, een vage kennis van haar man.
In het boek extrapoleert ze haar verliefdheid tot een erudiet onderzoek van
starre genderverhoudingen in de intellectuele kunstscene. Het boek verscheen in
1997, maar de observaties zijn twintig jaar later pijnlijk herkenbaar. De
onontkoombare verliefdheid die haar in haar greep heeft, laat flink wat lezers
(tja, vooral mannen) de feministische kracht van dit boek publiek in vraag stellen.
Want hoewel de schrijfster adembenemend scherp is in haar denken, vraagt ze
Dick tijdens de enige vrijpartij of ze zijn 'lap dog'
mag zijn. Omdat deze slaafse vraag zowat de enige is die ze niet verder uitpluist,
stelt ze in deze (bewust)blinde vlek de schijnwerper genadeloos scherp op de
lezer. Ik begrijp haar, herken haar zelfs. Dat verwart me en deze verwarring is
niet alleen van mij. Maar wat belangrijker is, is dit: in begrip zit, hoe
verward ook, naast mededogen de mogelijkheid tot dialoog, tot verandering.
Zolang we kunnen praten, is verwarring ok, zelfs eeuwenoude machtsverhoudingen zijn
dan toegestaan.
Maar toch. Ik zou
het je graag vragen – of je begrijpt dat dit boek dagen na de laatste pagina
doorwoekert, of je het ook onaanvaardbaar vindt dat Dick zijn langverwachte
antwoord uiteindelijk niet aan Chris, maar aan haar man richt, die overigens van
in het begin actief betrokken is bij de verliefdheid van zijn vrouw. Voel je de
eeuwenoude vrouwenpijn die in dit boek sloop, papa? Snap je hoe ook die pijn
door de dikke muren van mijn zonovergoten schuilgarage breekt? Jij hield niet
van de boeken van Paul Auster en ik herinner me vaag waarom. Maar ik heb je nooit kunnen vragen waarom Auster niet 'de man van Siri Hustvedt' wordt genoemd, een
auteur wier boeken mij veel meer bij de keel grijpen, maar helaas pas na je dood.
Als een burgerlijke madonna zag ze eruit, een
soort non in de hooggesloten jurk, en haar welwillendheid gaf al haar bewegingen
een aura van moederlijkheid. Deze zin plukte ik uit Reis naar het
verleden, een novelle die Stefan Zweig tijdens het interbellum schreef.
Volgens de achterflap gaat het verhaal over een passionele liefde, maar het tedere
liefdesobject van het mannelijke personage wordt naast madonna, non en moeder
ook meermaals engel en matrone genoemd, een vrouw die ‘straalde in een sfeer
waar geen begeerlijkheid bestond’ en dus duidelijk meer respect verdiende dan
de ‘naaimeisjes’ die voor hem de benen openden.
Bah. Ik ga zo
meteen nog wat Prince luisteren. Misschien leg ik wel ‘Little Red Corvette’ op,
een nummer dat met wat kwade wil een ietwat seksistische jeugdzonde genoemd kan
worden. Maar hij temt de rode liefdesmachine niet zomaar, papa. ‘He’s gonna try
to tame’. En in die twee extra werkwoorden ligt de ademruimte die ook deze
kelderverdieping biedt, de ruimte om via onderhandelingen tot
de meest vruchtbare, eerlijke rolverdeling te komen voor de personages die we
buiten de dikke muren neerzetten. Je weet dat ik hou van kunst die me uitnodigt
om als volwaardige gesprekspartner aan de onderhandelingstafel plaats te nemen.
En ja, ik schrijf het liefst vanuit mijn navel, vandaag is die van een rouwende
dochter. Het spijt me dat het niet wat grootser lukt. Maar ik omarm je.
En in die leegte pak ik ook de hele wereld vast, is dat goed?
Staan de
verhoudingen van mannen en vrouwen vast? Ik denk het niet. Eigenlijk weet ik
het wel zeker: sinds je stierf lijkt dit alles steeds meer op losse schroeven
te staan, al zijn er nog genoeg patriarchen die luidkeels het tegendeel beweren.
Ik geloof hen niet meer. Zelfs de gebaren waarmee oudere broers hun zusjes de
wereld uitleggen, zullen veranderen.
Deze brief wordt nu echt te lang, papa en jij bent steeds langer dood. Met een kwartslag gedraaid
pruillipje wend ik me dus tot de mannen in mijn leven. Ik overhandig ze boeken
op hoge, glanzende poten. Zolang we nadien maar kunnen praten over hoe het
anders kan, symfonischer, vuriger, beduidender, evenwichtiger, ons voelen, ons denken,
ons samenzijn.
Er hangt een roze
gloed over deze brief. Ik vind er nog geen woorden voor.
Liefs,
Marie