Ik wil schrijven
over hoe mijn hart in mijn keel klopte. En hoe haar keel plots klopte en hoe ze
zong en hoe dat eigenlijk niet meer ophield. Hoe ze plots ook schrijven wil en
hoe gloeiend trots me dat maakt. Ik wil schrijven over hoe we naar de
bergflank knielden, toen de bliksem vlakbij insloeg en alles tegelijk
knetterde, donderde en veranderde. Over hoe ik haar voordien in een klamme tent
tegen me aan gedrukt had en we samen naar het onweer hadden geluisterd en ik
haar hulpeloos gesust had, door te zeggen dat ik het ook vaak niet weet, wat
angst is en wat intuïtie. (De tekstverwerker accepteert intuïtie niet – net
zoals omgekeerd in tekst niet alles te verwerken valt). Ik wil schrijven over
hoe we na afloop elektrisch geladen waren en uiteraard niet slapen konden, maar
wel bleven praten over alles wat kippenvel geeft. De huid van de ander, het
huis dat niet bestaat, de afstand tot de huid die er niet is, het huis waarvan
de muren ondanks alles op je afkomen. We waren veilig ver van die ene bergtop,
maar op de top van onze vriendschap en op het keerpunt van vergezichten die we
nog niet kunnen overzien.
Daarover wil ik
schrijven. Maar in deze zomer, waarin ik amper alleen ben geweest met de
stilte, kan ik nog niet meer dan op kousenvoeten het lege blad weer verkennen. Mijn
keel doet zeer van de pen die in haar stokt. En is er nog zoveel meer om te
beschrijven. Ik weet hoe sterk de beelden zijn. Enkeldiep in hagel staan. Een
bergpad dat een rivier wordt. Een groep die een beetje als de mijne voelde,
maar ’s nachts in mijn dromen schaamde ik me voor elke plek die ik innam, voor
elk hart dat ik beroerde. De vader die als gids opdook in de operamuziek
achteraf. Een druipende Spanjaard die trillend toegaf dat hij dit nog nooit had
meegemaakt. Hij die in de buik van de bergen opgroeide, hij die al anderhalve
maand lang naar hun lessen zocht.
Dit is een zomer
van voeten en handen. Van kleverige dansvloeren, cowboyhoeden, roze mutsen en
afritsbroeken. Van veel verhalen en daar toch de woorden niet voor vinden. Dit
is een zomer van vrienden, veel vrouwen en een handvol – vaak verwarde -
mannen. Een zomer van intieme tegenspraak en buitengewone harmonie. Een zomer
van schelpen en watervallen. Van vuur en golven. Van veel. Van weinig. Van een
keel die stokt en om zachte handen vraagt. Van dat wat mijn hart in mijn keel
doet branden.
Dit is een zomer
van onweer. Een zomer die me dankbaar maakt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten