Mijn vriendin
stond hijgend op de blauwe mat. Ik voelde haar kuiten krampen. Zoveel om kwijt
te spelen. De onbekende, oudere vrouw tegenover haar ving geduldig de klappen
op en wierp voornamelijk haar ogen in de strijd. Ze zag eruit als een rots die
veel te lijden had gehad. Rond de twee vrijwillige vechtersbazinnen stond een
groep van vijftig onbekenden. Ze hielden als een teder koor hun adem in en duwden de vechters
steeds weer op de zachte matten. Fightclub in Amsterdam-Noord. Maar vooral: in
een wereld die vijftien jaar later zo hard tolt, dat nieuwe helden oude boeken verbranden
en samen op zoek gaan naar een vocabularium dat als een huid past en als longen
ademt.
In de volgende
fase van Club 3.0 moesten we niet
meer voelen, maar denken. ‘Natuur’ antwoordde ik, toen gevraagd werd wat op dit
moment leidend was in ons leven. De natuur bevat veel meer dan het uitgemolken
‘authentieke’. Authentiek probeert het ‘ik’ te zijn, natuur zijn we allemaal
vanzelf, on- en noodgedwongen. Natuur woelt in en rond ons, omringt ons en
vloeit uit ons voort. Natuurlijk wil ik nog meer natuur zijn, maar vloekend en
luisterend naar mijn buikademhaling lukt het meer dan behoorlijk. En
onbehoorlijk, da’s ook natuur.
Na afloop werden
we de loods ingestuurd. Op ons eentje. Iedereen kreeg dezelfde envelop mee, met
daarin hetzelfde telefoonnummer. Ik belde en hoorde een stem van één van de
acteurs. Ik sprak mijn naam in en zei iets over ‘welkom’ en Huiverinkt. Toen
daalde ik de ijzeren trap af en liep naar buiten. De zomer was begonnen.
Om drie uur ’s
nachts brak een heerlijk onweer los. Ik had me net op tijd losgemaakt van het kampvuur
op veertig minuten fietsafstand. Na zes maanden vol duivels die dol
en dwaas over de velden renden, veranderde de hele stad meteen in een donderend
en flitsend spektakel van natuur. We hielden als een nietig koor onze adem in.
Ja, de zomer is nu
écht begonnen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten