vrijdag 14 februari 2014

Brief aan het zanddollarmeisje


Dag lieve Angelique,

Aan het begin van deze brief moet ik je bekennen dat ik niet aan het water woon, zelfs in mijn dromen niet. Vijf jaar geleden schreef ik aan de (hoge) berg dat de zee mijn koude kleren niet raakt. Dat was misschien te stellig en pompeus gezegd, want ook ik weet dat de maan golft. Als ze vol is, spoelt mijn buik vol honger naar dieptes die ik niet begrijp. Het geruis in mijn linkeroor maak ik draaglijk door me in te beelden dat mijn oor een schelp is en de mooiste verhalen parels. Ik ben geduldig. Liefde is als de zee, ze komt en gaat, als eb en vloed. Altijd aanwezig.

Maar de zee en ik, dat is dus wat raar en moeizaam. Recent slaagde ik er voor het eerst in om te blijven drijven. In de tweeëndertig jaren daarvoor vertrouwde ik het water nog niet voldoende. De visser likt ondertussen geen zout meer van mijn huid. Hij leerde me meer dan de bodem van de stroming te onderscheiden, hij wakkerde mijn liefde voor de natuur aan, verbond wat al jaren op zoek was. Maar de pijn die zijn leven regeert, liet mij op de duur ook krom lopen. Dat was niet goed voor een berggeitje dat uit een diepe kloof probeert te klauteren. Daarom schonk ik deze warme man een boek en liet hem los. Sinds het uit is, leg ik het pantersteentje onder mijn hoofdkussen, een kiezel die een talisvrouw voor me vond en die ik op moeilijke dagen ook dicht bij mijn hart draag. De dagen dat ik wakker word met het steentje in mijn handpalm, starten met een glimlach.

Met de zanddollar voel ik wel verwantschap. Niet enkel omdat jij me zijn skelet hebt opgestuurd, of omdat ik ook een stekelhuid heb. Om met die stekels over het zand te kunnen glijden, ze als voelsprieten neerwaarts te laten waaien en er voeding mee te zoeken, je zorgeloos in het water te kantelen en laten wiegen door de golven... het lijkt me heerlijk. Toch hoor je het in mijn taal: de wereld is geen uitgestrekt strand, maar een landschap vol obstakels. Ik ben een luchtmeisje dat tracht uit te klimmen boven alles wat in de weg ligt, dankbaar als mijn droge ogen weer eens met een weids uitzicht beloond worden. Omdat hoogtepunten schaars zijn, adem ik steeds dieper tot mijn onderbuik. Ik geraak minder buiten adem en kan hoger klimmen tijdens het zingen.

Bekentenis twee. Het skelet dat je opstuurde, is ondertussen flink gebroken. Niet eens meer in twee stukken, zoals ik het na een lange reis uit de envelop haalde. Een paar avonden na zijn thuiskomst, was ik aan het schrijven. De zanddollar lag op de tafel, klaar om de volgende dag gelijmd te worden. Toen werd mijn kat ongeduldig en tikte ze met haar voorpoot beide helften op de grond. Nu valt er niets meer te lijmen. Op het altaartje waar de prentjes van mijn vader en grootouders staan, liggen tussen de stenen en schelpen nu ook stukjes skelet, als een bijzondere puzzel. De zanddollar, wiens breekbaarheid ik herken en koester.

Je weet wat ze over scherven zeggen.

Liefs, mooie vrouw,

Marie

1 opmerking:

Paulette De Coninck zei

Mooie integratie van de dingen.

Populaire berichten