Een recensie
starten met info over de auteur is op zijn minst niet koosjer. Dat geldt ook
voor het boek bespreken van een bevriende schrijver en collega. Dus vooruit,
twee zonden in één klap. Ik vind het knap hoe Thomas van Aalten naast docent ook
vader is en er daarnaast in slaagt om ruimschoots voor zijn veertigste
verjaardag een zevende roman te publiceren. Het lijkt onontkoombare liefde voor
het schrijven te zijn, die van Aalten zo’n gevleugelde pen schenkt. Ze spat in
ieder geval van de bijna vierhonderd pagina’s die Leeuwenstrijd telt. Van Aaltens zevende telg is spannend, beeldend
en heeft een eigenzinnig en knap opgebouwd plot. Het boek, dat leest als een
sneltrein, wil gelezen worden. Dit wordt al in de openingsalinea’s voelbaar. Respéct.
Op de kaft staat
dat Leeuwenstrijd een familieroman is.
Verwacht geen graven waarop gespuwd wordt, noch uitgesponnen karmaverhalen of
ouder-kindrelaties waarin diep gewroet wordt. Of verwacht dit een beetje, maar
dan aan een pijlsnel tempo en met een panoramische blik op het Nederland van de
afgelopen honderd jaar. Het boek springt in vier delen over en weer tussen vier
verschillende perspectieven, die van de heren Dona uit vier verschillende
generaties. De oudste, Gino Dona, groeit als zoon met liberale sympathieën op in
een communistische, Italiaanse arbeidersfamilie in Nederlands Limburg. Hij
vlucht, vermomd als leeuw in een circuskaravaan, naar Amerika als de Tweede Wereldoorlog
uitbreekt. Het boek opent met de rebellerende Luca, Gino’s achterkleinzoon, die
het inmiddels versleten leeuwenpak in een koffer vindt.
Dit leeuwenpak
maakt met een wisselende symboliek (van overlevingstactiek tot verkleedkostuum
om een decadent ballenfeestje op te schrikken) duidelijk wat het familieverhaal
wil vertellen: revoluties komen in golven. Daarom heeft een jongeman vaak meer
met zijn grootvader gemeen dan met zijn vader, althans wat politieke voorkeuren
betreft. Het boek is het resultaat van gedegen historisch onderzoek en dat is
ook meteen wat het interessant maakt. Dat het daarenboven zo vlot leest,
getuigt van een magnifieke vertelkunst.
Soms echter ligt
de historische context er wel erg dik op en word je als lezer ook benieuwd naar
wat die verschillende Dona-gezichten gemeen hebben, die zich in de leeuwenkop vermommen.
Eduard Dona, zoon van Gino en tweede generatie, neemt deel aan de ABC-mars, een
protestmars tijdens de woelige jaren zestig. We komen te weten dat de deelnemers
Vinkenoog, Bourdieu en Burroughs lezen en naar The Moody Blues en The Walker
Brothers luisteren. Maar eigenlijk ben ik meer nieuwsgierig naar de schaamte
die Eduard voelt als een meisje halfnaakt en flink beneveld in het leeuwenvel
kruipt op een hippiefeestje. Kent zijn zoon Salvador dezelfde schaamte en waar
wijst dit op? Het verhaal mocht wel even blijven haperen.
Je voelt je als
lezer het meest verwant met de heren als de historische context, wat de Dona’s
lezen en beluisteren, wat ze vinden van de actualiteit, even op de achtergrond
verdwijnt. Dat lukt het best in het verhaal van de oudste Dona. Omdat dit
oudste verhaal het meeste op van Aaltens levendige verbeelding gebouwd is? Maar
ook in Gino’s relaas mag het ritme soms trager. De trein dendert door nadat zijn
meisje Nicolien tijdens de eerste, langverwachte vrijpartij commandeert dat
Gino het leeuwenpak aan moet houden en enkel de ritssluiting op de buik open
mag als ze kordaat op hem kruipt. Je blijft als lezer enigszins onbevredigd
achter. Want wauw, wat een beelden, maar hoe klopt nu eigenlijk dat Dona-bloed,
hoe smaakt het? De paar wervelende of ongemakkelijke emoties die de Dona’s
doorleven, mochten meer uitgesponnen worden. Ook een sneltrein staat stil voor
hij van spoor wisselt.
In het portret
van Salvador Dona, de materialistische zoon van Eduard die in de jaren negentig
bakken geld verdient in de reclamewereld en na een mislukte relatie en meervoudige
crisis besluit om als docent aan de hogeschool zijn geld te verdienen, ontdek
ik te makkelijk trekken van Thomas’ en mijn collega’s. Maar zit de doorn niet in
het oog van ‘the beholder’? De verteller maakt veel goed door te vertellen hoe
de jonge Salvador met zijn verveelde vader naar het ‘gladgestreken’ popconcert van
ABC gaat. Dezelfde letters staan voor protestmars versus commercieel
conformisme. Een geboeide lezer ontgaat dit niet.
Toch moet het
gezegd worden dat ik het liefst las hoe Gino de wateren overtrok op weg naar
Amerika, in een leeuwenkooi, rollend in zijn eigen braaksel en urine. Het
gegeven is simpel: vluchten van de oorlog en ook van de eigen achtergrond. Net
daardoor komen deze spannende fragmenten het meest tot leven en laten ze mij
proeven hoe het was een Dona te zijn.