Lang, lang geleden, in een tijd waarin grote wolven nog betrouwbaar waren, lag er een meisje met haar oor op een grote, harige borstkas te luisteren naar een lied. Het was 25 april. En dat was een dag waarop de wolf en het meisje geen tijd hadden voor strubbelingen in eigen of ander hart. Neen, op die dag zwollen hun harten en ontstond er diep vanbinnen een geluid, dat via de luchtpijp met een hevige kracht naar boven werd gestuwd. Het meisje luisterde op de borstkas heel stil naar de verhalen die de wolf vertelde, over soldaten met rode anjers in de lopen van hun geweer. Haar ogen werden vochtig toen ze ook een berichtje van haar vader kreeg, die vroeg of ze er wel aan dachten. Dat het die dag de verjaardag was van de Grote Tedere Revolutie. Uiteraard wisten ze dat, daarom maakten ze van hun handen een schelp en schepten brokken droge aarde over hun strijdbijl. En deden ze de hele dag niet veel meer dan luisteren naar de geluiden die hun lichamen maakten.
De strijdbijl van het meisje en de wolf ging echter elke dag meer glanzen en werd uiteindelijk zo scherp, dat de draad die tussen hun harten liep, bruusk doorgesneden werd. Jaren later heeft het meisje nog maar weinig pijn, maar ze heeft wel een scherpe neus voor andere wolven gekregen, die ze nu hartsgrondig kan verachten. Daar wordt ze nog steeds erg droevig om. Want hartsgrondig wantrouwen en verachten, dat is wel nodig, maar minder fijn dan luisteren naar het borrelen van een wolvenbuik. Spijtig genoeg cirkelen de wolven ook steeds om de vrouwen waar het meisje het meest van houdt. En er is veel vuur en kracht nodig om de wolven weg te jagen.
Maar vandaag luistert ze nog een keer naar het lied dat haar terug bij het oude geborrel brengt. Want 25 april is een krachtige dag, waarop er tijd is voor mooie herinneringen. Voor één keer zet ze haar roze bril op. En ze stelt zich voor dat ze ook hier voetstappen hoort weerklinken. Als ze naar buiten kijkt, ziet ze een lange stoet soldaten marcheren, met anjers in hun geweren. Ze slepen aan een touw een paar verfomfraaide wolven met zich mee, die met lede ogen hun verdiende lot aanzien. De stoet zwelt aan, kinderen dansen, de vrouwen klappen in hun handen en met een zweem van verbijstering om de lippen trekt de stoet naar Brussel. Want al dat gekrakeel, al die navelstaarderij, de valse pronk en slappe praal, het geblablablaat, daarmee moet toch eens stilaan komaf gemaakt worden. Op een Grote Tedere Manier.
Em cada esquina um amigo. Em cada rosto igualdade.
zondag 25 april 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Populaire berichten
-
Woord vooraf: Deze brief kreeg de meeste reacties ooit op Huiverinkt, maar nooit een antwoord van de geadresseerde. Uiteraard werd ik op Gee...
-
Bepakt met een tas vol poëzie verliet ik gisteren de pendelbus die me naar het festivalterrein van het uitverkochte Beyond-festival in...
-
Lieve papa, Je weet dat het voor mij niet moeilijk is om woorden te vinden. Wel om ze te schrappen. Wat vertel ik nu? Voor een...
-
Op mijn bureaublad staan twee gedichtenmappen: 'Klaar ofzo' en 'In progress'. Spijtig genoeg is de laatste map veel groter d...
1 opmerking:
Grândola, vila morena, Terra da fraternidade
Een reactie posten