zondag 22 mei 2016

De oorlog herdenken zonder getuigen: hoe doe je dat?

4 én 15 mei: een pleidooi voor reflectieve herdenkingen voorbij het onderscheid




Op 4 mei, wanneer in Nederland de doden van WOII herdacht worden met landelijke stilte en media-aandacht, verscheen op de NRC-website Herdenken wat niemand zich herinnert. De eerste zinnen stellen een belangrijke vraag: ‘De Tweede Wereldoorlog ligt een mensenleven achter ons. Het duurt niet lang meer of alle ooggetuigen zijn overleden. Wat betekent dat voor het herdenken?’ Het artikel van Bas Blokker reflecteert vluchtig op de Dodenherdenking in verschillende – uitsluitend Europese – landen, maar nergens worden echte alternatieven geopperd voor een herdenking zonder de ooggetuigen die in de 4 mei-viering zo centraal staan. Blokker geraakt niet veel verder dan de urgente vraag benoemen. Ik verander haar graag in een pleidooi voor een reflectieve, zelf- of zelfs schuldbewuste herdenking. Ook een herdenking zonder ooggetuigen kan immers ruimte scheppen voor maatschappelijke dialoog, als er voorbij het strikte onderscheid tussen ‘toen’ en ‘nu’ en ‘wij’ en ‘zij’ wordt herdacht.

Dat ik de noodzaak voel om over deze kwestie mijn pen te laten gaan, heeft te maken met het oorlogsverleden waarmee ik opgroeide. Mijn opa Albert de Coninck (1915-2006) vocht vrijwillig in de Spaanse Burgeroorlog en groeide, onder andere met de ervaring en kennis die hij daar opdeed, uit tot verzetsleider van Vlaanderen in de Tweede Wereldoorlog. Rachel Souritz (1918 – 1998), mijn oma, was een Russisch-Poolse Jodin. De vader van haar twee oudste kinderen werd gefusilleerd en zowel haar vader als broer en zus werden vergast in Auschwitz. Dit trauma, in mijn geval via het moederbloed doorgegeven, ontsteeg de particuliere pijn en werd door mijn grootouders steeds opnieuw getransformeerd in een verregaand maatschappelijk en politiek engagement dat internationaal werd ingezet. 24 november 1991, de Zwarte Zondag waarop extreemrechts voor het eerst sinds de oorlog beangstigend veel stemmen haalde in Vlaanderen, maakte meer indruk op mij dan de notoire septemberdag tien jaar later. Ik werd eraan herinnerd dat het kwaad (of in de kern: de angst) onder ons leeft. Als je grootschalige gruwel in de toekomst wil vermijden, moet je alert blijven op het banale kwaad dat je op straat herkent en als voortekens in kranten en de woordenschat van de gevestigde orde leest. Het onderscheid tussen verleden en heden bestond amper, van ‘Wir haben es nicht gewusst’ was nooit sprake. Geschiedenis is niet iets wat je leert, maar iets waar je van blijft leren.



De eerste geschiedenisleerkracht op mijn middelbare school stond in haar aanpak haaks op de visie die thuis leefde. Zij dicteerde met monotone stem feiten die we geacht werden gezagsgetrouw in schriften over te nemen, op de linkerpagina hoorden hoofdzaken thuis, rechts bijzaken. Elke uitdaging om zelf dit onderscheid te maken ontbrak, geschiedenis was voor haar een statisch feitenpakket uit het verleden dat na categorisatie uit het hoofd geleerd moest worden. Van de Dodenherdenkingen in Nederland, waar ik ondertussen zes jaar woon, word ik ieder jaar om vergelijkbare redenen ongemakkelijk. De wijze waarop deze herdenkingsrituelen worden uitgevoerd, doet verdacht veel denken aan een starre leerkracht die niet weet uit te nodigen tot een dynamische verhouding tot het gedeelde verleden. Elk jaar realiseer ik me bovendien dat de meeste Belgen niet weten wanneer de Tweede Wereldoorlog in hun land eindigde. Hoe ongemakkelijk deze kanttekening ook is, ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat de bombarie waarmee de Nederlandse doden ieder jaar weer herdacht worden, verband houdt met de schaalgrootte van het verraad, in het gezagsgetrouwe Nederland beduidend groter dan in mijn vaderland.

Pas dit jaar vond in Amsterdam een Dodenherdenking plaats die ik bij wilde wonen. Pop-up dominee Rikko Voorberg organiseerde een alternatieve herdenking met en voor oorlogsvluchtelingen in de Hoftuin van de Protestantse Diaconie. Aan een lange tafel zaten acteurs met kubusvormige maskers, waarop de gezichten van bekende en invloedrijke Nederlanders afgebeeld stonden. Een televisie zond tijdens deze feestdis de traditionele herdenking op de Dam uit. De tafel werd afgeschermd door scheermesprikkeldraad. Daarrond stonden de alternatieve herdenkers: Nederlanders, een verdwaalde Joodse Belg, maar ook Somaliërs, Syriërs, Irakezen, mensen voor wie het trauma niet al twee generaties oud is. Om de met handen verbonden menselijke cirkel stonden tentjes opgesteld, net als in de vluchtelingenkampen aan de randen van het in zichzelf gekeerde continent. Op het einde legden we samen kleurrijke bloemen op de vlijmscherpe prikkeldraad.

De kritiek die Rikko op zijn plannen kreeg, is niet mild. Hij zou verdeeldheid willen zaaien op een ‘heilige’ dag die eenheid creëert. Maar is dat wel zo? Het omgekeerde lijkt meer steek te houden. Met zijn betoverend-realistische beeld van een Europa dat steeds meer op een reservaat lijkt en zijn keuze om de herdenking te houden met slachtoffers van oorlogen waaraan we, hoe onvermijdelijk ook, op allerlei schimmige wijzen medeplichtig zijn, roept hij naar mijn gevoel net op tot minder verdeeldheid. Welk kwaad vormt de wortels voor groter kwaad? Net als de pop-up dominee kijk ik bij deze vraag in de spiegel. Daar kan je voorbij uitgeholde concepten van eenheid op zoek naar échte verdeeldheid, de verdeeldheid in jezelf die je onder ogen kan komen, om vervolgens tot jezelf en elkaar te komen. Daarvoor is het nodig verder te kijken dan tegenstellingen als ‘toen’ en ‘nu’, maar ook ‘zij’ en ‘wij’. Rikko schrijft: ‘Herdenken is hard werken. Het is denken aan toen én jezelf nu spiegelen.’ Door op zoek te gaan naar de dader in onszelf, de medemens die het machteloze hoofd wegdraait, het slachtoffer dat zich gevangen voelt, kunnen we dynamische veranderprocessen in gang zetten. Als ooggetuigen dan wegvallen, tasten we niet langer met verlichte blik in het duister. Dan verandert het ‘nu’ van een krampachtige synthese van fouten uit het verleden waaruit we zogenaamd lessen getrokken hebben in een startpunt, in een reden tot echte verandering.

The times they are a-changin’ and so are we. Ook wij zijn geen statische eenheden, we vormen samen een constant evoluerend verhaal. Elk van ons is in staat naar onze wortels en blauwdruk te kijken en die vervolgens te ontgroeien. Elke identiteit bestaat net als geschiedenis uit meerstemmige verhalen, waartoe je je kritisch, maar ook actief kan verhouden. Wanneer we herdenkingen voorbij de hypocrisie inzetten als momenten voor gezamenlijke zelfreflectie, hebben ze de potentie de toekomst te veranderen, om naast schuldbewust bovenal hoopvol te zijn. Naar het heden kijken, is zeker een stuk abstracter en moeilijker dan bloemen bij standbeelden uit het verleden leggen. Maar samen kan het: voorbij narratieven van schaamte, schuld of slachtoffer, van dader, kwaad en machteloze stagnatie rest de vrijheid om het vervolg van het verhaal zelf vorm te geven. Anderen zijn hierbij onze spiegels, waarin duidelijk wordt wat we uitlichten of liever in duisternis hullen. In de ander ligt het ik, in onze handen ligt de mogelijkheid om van vicieuze cirkels spiralen te maken die het geweld ontstijgen. Jij bent het startpunt: meer dan synthese ben je mogelijkheid. Je bent sterrenstof dat fonkelt van zodra je in het donker je eigen licht ontdekt.

Kunnen we volgend jaar na 4 mei ook stilstaan bij 15 mei? Deze Nakba Day volgt voor Israeli weliswaar op een onafhankelijkheidsverklaring, voor Palestijnen is het het begin van een lijdensweg waarvan het einde in 2016 nog niet in zicht is. Als we er een gewoonte van maken om internationaal stil te staan bij Nakba Day en als we geweld vanaf nu in globale geweldspiralen in kaart brengen, nodigen we misschien ook andere Joden uit tot een blik in de spiegel. Hoe dan ook hoort een reflectieve, zelf- en schuldbewuste manier van doden herdenken op de linkerpagina van onze toekomst thuis.




vrijdag 13 mei 2016

Verkiezingen Centrale Medezeggenschapsraad: mijn gedroomde HvA

Beste HvA-collega's - maar ook geïnteresseerde studenten,

Tussen droom en daad staan wetten en praktische bezwaren, dat weet ik na twaalf jaar onderwijservaring - waaronder twee jaar raadswerk voor de faculteit Digitale Media en Creatieve Industrie - maar al te goed. Maar ik weet als Belg ook dondersgoed dat deze uitspraak komt uit een gedicht van Elsschot over een disfunctioneel huwelijk. De wereld zit in een grootschalige en steeds sneller gaande transformatie. Autoriteit zoals we die kennen valt weg en het draagvlak voor nieuwe vormen van onderwijs en democratie is nog wankel - toch voelen velen van ons dat die vernieuwing steeds nodiger wordt. Het draagvlak en de visie daarop dus ook.

Mijn verkiezingsprogramma voor de CMR is met opzet een uitgesproken idealistische stip op de horizon. Toch wil ik zonder schroom benadrukken dat idealen ons dagelijkse handelen zouden moeten voeden en dat iedereen die op automatische piloot in het onderwijs staat, beter heel goed naar zichzelf kijkt. Daarom deel ik graag hier mijn visie op de HvA van mijn dromen met jullie - de visie die ook sterk mijn huidige werk aan de HvA bepaalt. Ik heb deze opsomming recht uit het hart en hoofd opgeschreven. De lijst is niet exhaustief en onvermijdelijk beperkend. Uiteraard heb ik ook een visie op zaken als studeren met een functiebeperking (zie paars liedje op het einde), DLWO en SIS, samenwerking met de UvA of bestuurlijke kwesties. Wil je met mij in gesprek gaan? Graag! Ik ben tijdens de verkiezingsperiode (17 mei - 27 mei) vaak te vinden in het Learning Lab op de FabCityCampus. Mijn aanwezigheid daar is absoluut niet de belangrijkste reden om een bezoekje te brengen, maar kan dat ene fietstochtje misschien triggeren?

Groet,
Marie

1. HvA-onderwijs en onderzoek zijn contextrijk, ambitieus en staan in de wereld. Onderwijs en onderzoek doen meer dan ‘klaarstomen voor / toepasbaar zijn in het bedrijfsleven’. De verantwoordelijkheid voor een sterk veranderende wereld is het belangrijkste, overkoepelende uitgangspunt.

2. Medezeggenschap wordt verankerd in alle lagen van de onderwijsinstelling en waarborgt bovenal de kwaliTIJD van onderwijs en onderzoek. Studenten worden betrokken bij curriculumwijzigingen. 

3. Onderwijs en onderzoek zijn interdisciplinair en intercultureel. Eilandjes en hiërarchische bolwerken worden omgebouwd tot een landschap waar handen in elkaar worden geslagen en bruggen worden gebouwd.

4. Zowel het personeelsbeleid als het onderwijs zijn een talentenbeleid waarin studenten én medewerkers in hun kracht gezien en uitgedaagd worden. Flexibiliteit gaat niet over cijfers en vorm, maar over inhoud en talenten. De uitgangspunten van Talent Factory (samenwerking HvA/UvA) worden verder uitgerold: er is voor iedere medewerker 15 % ‘vrije ruimte’. Talenten worden flexibel ingezet en uitgewisseld. Bij belangrijke uitdagingen gaat de HvA in eerste instantie uit van het potentieel bij het eigen personeel.

5    5. De HvA biedt een aantrekkelijk sportbeleid, een duurzame en gezonde cateringservice voor medewerkers en studenten, maar ook bezinningsruimtes om te mediteren, te bidden of tot rust te komen.

6    6. Blended learning en individuele leerroutes combineren het beste van de toekomst met eeuwenoude methodes zoals socratische gesprekken. Technologie is geen doel of goddelijke oplossing, maar een middel. De noodzaak tot veranderen zorgt voor innovatie, niet omgekeerd. De studieprogramma's bieden experimenteerruimte. Ook in het beroepsonderwijs is er plek voor bildung, dialoog, reflectie en maatschappelijke analyse.

7    7. Studieloopbaancoaching voor studenten en het functioneringsbeleid voor medewerkers staan niet in teken van efficiëntie of disciplinering. Een veilige, stimulerende werk- en studieomgeving heeft oog voor de mens achter de student/medewerker. Intuïtie krijgt net als eigenwijsheid ruimte in het onderwijs. 

8    8. Racisme, seksisme en discriminatie zijn aanwezig, maar dan wel als belangrijke gespreksonderwerpen in een onderwijsinstelling die diversiteit ademt en inzet op internationalisering. Er is een goed, veilig netwerk voor wie zich aan de HvA gediscrimineerd of geïntimideerd voelt.

9.  OnderwijskwaliTIJD staat centraal. Het bestuur functioneert faciliterend en waarborgt het talentenbeleid op alle niveaus. Bestuurlijke beslissingen en aanbestedingen worden transparant en tijdig met de hele onderwijsgemeenschap gedeeld. 

10. Wrijving is een belangrijke katalysator voor verandering. Lijstjes zijn nooit exhaustief en ideeën gaan pas leven in een dialoog.


Aanvullend:

-          Over seksisme en censuur: Open brief aan HvA-decanen Ietje Veldman en Jean Tillie 
       Over medezeggenschap en inspraak: Liever kritische rebellen dan papieren tijgers (Folia)










zondag 1 mei 2016

Gastbijdrage van Pelegrinus Anonymus: Prince, waer bestu bleven?

Twee dagen na het overlijden van Prince plaatste het muziekmagazine Gonzo (Circus) mijn brief aan hem op hun website. Er volgde een week van intens verdriet waarvan ik gelukkig al snel voelde dat de rouw niet zomaar om een artiest draaide die ik nooit persoonlijk kende, maar om het deel van mijn ziel dat Prince zo vakkundig uitdaagt en 'spiegelt', om het met de prachtige woorden van Sananda Maitreya / Terence Trent D'Arby te zeggen. Tien dagen na zijn overlijden is de eerste schok voorbij en transformeert het verdriet in geïnspireerde daden om een nieuwe richting aan mijn leven te geven. Tien dagen later voel ik, mede dankzij de golf van wereldwijde verbondenheid die over me heen spoelde en het hernieuwde contact met internationale vrienden, bovenal veel dankbaarheid en liefde.

Prince was een belangrijke gids voor mij en zal dat blijven. Hij maakte me deze week duidelijk waarin op dit moment (en misschien wel voor de rest van mijn leven) mijn mooiste en grootste uitdaging ligt. Niets troost me op dit moment meer dan het besef dat deze grootse kleine held ook postuum zal blijven inspireren, betoveren, gidsen. Daarom maak ik vandaag met heel veel plezier en trots ruimte voor een gastbijdrage van Pelegrinus Anonymous, een Facebookvriend die na het overlijden van Prince geraakt werd door de stortvloed van liefdevolle paarse rouwbetuigingen. Wat volgt is een erudiete brief van iemand die Prince tot 21 april louter kende als een hitmachine en die zich met overgave en stijgende verbijstering verdiept heeft in het geniale fenomeen uit het koude Minneapolis dat Prince Rogers Nelson heet. Enjoy.

Zondag, 1 mei 2016

PRINCE, WAER BESTU BLEVEN?   
                    
Pelegrinus Anonymus[i]
BOEM! PAUKESLAG! Prince, waer bestu bleven? Mi lanct na di, gheselle mijn. Nu bestu doot, du liets mi sneven. EN ALLE BEGRIPPEN VALLEN.


Aan alle Princefans

Dit is het verhaal van een bekering, al verslijt ik Prince niet voor een god, maar hij komt soms aardig in de buurt.  Zoals ook Mozart goddelijk was.  Nee, ik ben een nuchtere kerel.  Een beetje de buurman van de makelaar in koffie op de Lauriergracht 37, maar geen droogstoppel. Voor mij was Prince tot 21 april ‘slechts’ die geniale hitmachine uit de jaren tachtig en vroege jaren negentig.  Maar sinds zijn dood ben ik op pelgrimstocht: een queeste die me van het ene naar het andere mysterie leidt.  Een zoektocht waarvoor slechts een continu veranderende kaart lijkt te bestaan. 

Op schattenjacht

Op het internet las ik honderden ontroerende getuigenissen van fans die allemaal worstelden om in het reine te komen met hun onverwachte nieuwe fase in hun relatie met Prince.  Want dat is waartoe een onverwacht overlijden de achterblijvers dwingt: je hele wereld herdefiniëren, je heroriënteren, en dat valt niet mee als je je kompas hebt verloren en de coördinaten waarmee je je wereld in kaart placht te brengen voortdurend lijken te verschuiven. 
Maar ik kom pas kijken.  Voor mij ligt het anders, want ik ben eerder een fan van het laatste uur.  Als twintiger was ik weliswaar onder de indruk van zijn 1999, ik kreeg kippenvel van zijn bekvechtende duiven en ging wel eens uit de bol op Purple Rain. Maar ik was geen fan.  Sporadisch pikte ik een hitje mee maar zonder in zwijm te vallen. Dàt gebeurde pas in 1990, toen Sinéad O’Connors Nothing Compares 2 U zowaar een nummer van Prince bleek te zijn.  Oprechte bewondering!  Maar daarna lag mijn prinselijke belangstelling weer op apegapen en verdeelde ik mijn muzikale speeltijd liever over Pink Floyd, The DoorsGentle Giant en consoorten.

Alsjeblieftalsjeblieft

Het is bevreemdend als iemands dood je eerst half murw lijkt te knuppelen om je vervolgens weer langzaam tot leven te wekken.  Ik vernam het nieuws live op Facebook, via wat ik achteraf als een Sometimes it snows in April-moment ben gaan beschouwen.  Marie vroeg zich vertwijfeld af of iemand alsjeblieftalsjeblieft de berichten kon tegenspreken dat Prince overleden was.  Ik wilde niet liever en in een mum van tijd surfte ik de halve wereldbol rond.  Het BREAKING NEWS van de betrouwbare The Washington Post leek een doodvonnis. “Helaas, Marie”, mailde ik, “het bericht wordt op alle nieuwssites bevestigd.” De dood van Prince was ondertussen wereldwijd doorgesijpeld, de paarse wolkbreuk bleek overal HEARTBREAKING NEWS en Facebook werd één HEARTBROKEN FAMILY.  Ik dompelde me onder in een stroom ontroerende berichten, beluisterde versgeposte muziekfiles en bekeek selfies van rouwende fans. Er werd gehuild en getroost en Facebook kleurde helemaal purper.  Ook de dagen en nachten nadien.

Puzzled by Prince

Wat ging er in godsnaam schuil achter het immense verdriet dat vaak kantelde naar momenten van al even immense liefde? Wat had ik verdorie in de jaren tachtig en negentig over het hoofd gezien??? Ik kende vooral de grote hits van Prince, niet zijn albums, dat was waar.  Maar had ik werkelijk zo slecht naar zijn teksten geluisterd en zijn missie niet gesnapt?  En waaruit bestond die missie dan?  Daar wilde ik het fijne van weten, vooral omdat ik sinds het overlijden van Prince zelf ook gedrag ging vertonen dat valt onder wat in het Engels doorgaans met “to be puzzled” wordt aangeduid.  En wie een puzzel van tienduizendpoot Prince wenst op te lossen, doet er goed aan om eerst de randpuzzelstukjes te verzamelen, zodat je tenminste een betekenisvol kader, een referentiekader kan samenstellen, binnen de contouren waarvan alle andere stukjes hun plaats krijgen.

Prince, waer bestu bleven? – part 1

Maar hoe ik ook puzzelde, keer op keer faalde ik jammerlijk.  Prince liet zich niet zomaar bijeen puzzelen, hij leek meermaals over de rand te verdwijnen, aanwezig maar onzichtbaar, ontastbaar, ongrijpbaar, ondoorgrondelijk.  Zoiets gebeurt enkel bij genieën die elke klassering weerstaan, die elke omlijsting  te buiten gaan.  Artiesten buiten categorie.  De puzzel van Prince bleek even onoplosbaar als zijn liefdessymbool onuitspreekbaar en diepzinnig is.  Paul van Ostaijens “BOEM” en “PAUKESLAG” uit MUSIC HALL doemden levensgroot voor me op en spatten vervolgens als kleurrijk vuurwerk uit elkaar. Prince bevond zich niet langer in een Music Hall; zijn muziek had zich ondertussen in de harten van ontelbare fans genesteld en zijn liefde ontkiemde overal.  Het was ongrijpbaar.
Ik zeg het niet vaak over artiesten, filosofen, profeten, maar het fenomeen Prince kon ik slechts enigszins vatten onder de noemer “Alle begrippen vallen”: vernieuwend, herscheppend en diepzinnig, uniek en onovertrefbaar.  Prince kon namelijk alles: zingen, een twintigtal instrumenten bespelen, een publiek bezweren en verleiden met muziek en dans, componeren, sterke teksten schrijven, producen, acteren…  Waar vind je nog een artiest die op zoveel gebieden uitblinkt en imponeert en zó ontroert?

Verbijstering

Ik stelde dit met verbijstering vast, want ik wist niet beter of Prince was ‘slechts’ die geniale hitmachine uit de jaren tachtig en negentig: een uitstekende performer, een muzikale duizendpoot, een creatieve ziel. Sinds 21 april begrijp ik steeds beter dat er achter die façade een complex, verrassend en liefdevol interieur blijkt schuil te gaan.  Journalist Serge Simonart, die de eer had om Prince een aantal keren persoonlijk te ontmoeten, sloeg de spijker op de kop toen hij in het programma “De afspraak” een onderscheid maakte tussen Prince de artiest, als uithangbord van een platenfirma, en Prince de artiest zoals hij was achter of beter zonder de schermen, als hij vrijuit zijn ding kon doen.

Denkoefening

Resoluut schoof  ik de randpuzzelstukjes opzij en koos voor een andere aanpak. Als iemand onvergelijkbaar (b)lijkt, dan  kan je die uniciteit toetsen door een vergelijking te maken met andere grootheden uit hetzelfde domein.  Grootheden die een zekere standaard belichamen.  Als denkoefening stelde ik uit een keur van artiesten zoals Nina Simone, Miles Davis, Billie Holiday, Astor Piazzolla, Ella Fitzgerald, Neil Young en vele, vele anderen) een lijstje met vergelijkingsartiesten samen, een lijstje dat me al enigszins een idee kon geven van de grootheid van Prince.  Als vergelijkingsartiesten koos ik uiteindelijk Mike Oldfield, David Bowie, Jim Morrison en Mozart.  Dit zijn niet noodzakelijk mijn meest geliefde artiesten, ze dienen slechts ter vergelijking.  Ik werk het lijstje af van laag (of minst hoog) naar hoog. En ook bij mijn hoogste referentie zal Prince eens te meer de overtreffende trap of op zijn minst de evenknie van andere (muzikale) genieën blijken te zijn… 

Multi-instrumentaliteit

Laten we beginnen met de eigenschap multi-instrumentaliteit. Het is niet zo veel artiesten gegeven om een veelheid aan instrumenten virtuoos te bespelen.  Mike Oldfield maakt sinds de jaren zeventig furore met meestal eigen composities op een twintigtal zelf bespeelde instrumenten, al ging hij na verloop van tijd steeds meer gebruikmaken van synthesizers. Volgens sommige bronnen zou Prince een vergelijkbaar aantal instrumenten bespelen, maar dan veel virtuozer. Oldfield heeft een voorkeur voor gitaar maar komt niet eens in de buurt van de virtuositeit van Prince, waaraan overigens ook Al Di Meola en Eric Clapton niet kunnen tippen. Oldfield staat niet bekend als een groot zangtalent, zijn muziek is vooral instrumentaal en ik geloof niet dat hij veel beklijvende songteksten heeft geschreven. Hij componeerde de verdienstelijke filmmuziek voor The Killing Fields maar nagenoeg  al zijn composities zijn eerder artiesterig dan vernieuwend, ook al experimenteert hij knap met allerlei muziekstijlen. Een muzikale knobbel, dat wel, een buitengewoon talent zelfs, maar nog lang geen Prince.

Rocksterren

Wat te zeggen over de betreurde David Bowie, één van de invloedrijkste rockmuzikanten? Een uitstekend singer-songwriter en performer, een onderlegde muziekproducent, zelfs een niet onverdienstelijk acteur. Bovendien was hij een kundig surrealistisch schilder. En een persoonlijkheid die doorheen zijn carrière statements maakte over androgynie, zowel in enkele van zijn songs als via zijn imago. Ongetwijfeld een mooi lijstje, maar Prince kan, misschien met uitzondering van het schilderen, een indrukwekkender palmares voorleggen.  Nee, Bowie én zijn innovatieve muziek worden vreselijk gemist, als Blackstar staat hij terecht erg hoog aan het rock- en popfirmament, maar het universum van Prince telt met al zijn ‘space oddity’ toch nog enkele dimensies meer.
Laten we de vergelijking maken met rockster en sekssymbool Jim Morrison van The Doors.  Jim speelde bij mijn weten geen enkel instrument, maar hij was een buitengewone bariton, een showbeest, een sjamaan.  Maar Prince had behalve zijn multi-instrumentaliteit dan weer voor op Jim dat hij eerder charmeert en samenbrengt, terwijl kwajongen Jim veeleer uitdaagt, schoffeert en verdeelt.  Op dit vlak was Prince de geciviliseerde, liefdevolle versie van Morrison. 
Jim was zeer belezen en schreef uitstekende songteksten en gedichten. Ik heb geen idee of ook Prince poëzie schreef, maar vele van zijn songteksten zijn onverwoestbaar. Terwijl Prince vaak lijkt te putten uit het Platoonse en christelijke erfgoed, kan je in de meeste songs van The Doors sporen traceren van antropoloog James Frazer, mytholoog James Campbell, dieptepsycholoog Sigmund Freud,  de existentialistische filosofen, Friedrich Nietzsche, theatermaker Antonin Artaud, dichter Arthur Rimbaud, enzovoort.  Jim schreef echter ook vaak erg persoonlijke teksten.  Mijn kennis over de inspiratiebronnen van Prince is beschamend ontoereikend, maar hij lijkt me minder intellectualistisch. Prince lijkt zijn inspiratie vaak te vinden in zijn onvermoeibare zoektocht naar liefde in al zijn facetten: intra- en interpersoonlijk maar ook mondiaal.

Nietzsche

Jim was erg geïnspireerd door Nietzsches beschrijving van de muzikant als orakel en priester, als een buikspreker van God.  Hij wilde de nieuwe mens van Nietzsche worden.  Niet de nazi-übermensch, Jim was immers een fervent pacifist en tegenstander van de oorlog in Vietnam (The Unknown Soldier). En ook de wereldpolitiek liet Prince niet onberoerd, toen hij zong dat Ronald Reagan met de Russen moest gaan praten.  Jim was gefascineerd door een andere categorie übermensch: de continu experimenterende mens, steeds op zoek naar nieuwe waarheden, voorbij goed en kwaad.  Een nieuwe Dionysus, of zeg maar Nietzsches Antichrist: de overwinning op God en het niets.  Prince was op dat vlak evenwichtiger en menslievender en overstijgt in zijn teksten het dionysisch-apollinisch dilemma door zijn vernieuwende platoons-christelijke invalshoek, steeds op zoek naar liefde en begrip, uitgedrukt via een onuitspreekbaar, verbindend liefdessymbool, dat mannen en vrouwen oproept om vooral mens te zijn.

Liefde en seks

Terwijl Jim een sekssymbool bleef, zal Prince wellicht vooral de belichaming blijven van universele liefde, liefdevol afgedwongen via de kritische bevraging van alledaagse begrippen en de unieke omarming van muziek, religie en seksualiteit als creatieve, transformationele krachten.  Jim Morrison daagde het establishment voortdurend uit, zocht de controverse (zoals Prince dat soms in zijn beginjaren deed), verlegde daarbij vaak de grenzen van het fatsoen, meestal tot grote ergernis van de andere bandleden. Jim Morrison imponeert maar verdeelt ook, Prince imponeert en brengt samen.

Intelligentie en genialiteit

Moet het nog gezegd dat Jim en Prince hyperintelligent waren, al zegt dat lang niet alles over hun artistieke persoonlijkheid. Een hoog IQ verhult vaak meer dan het onthult, maar toch.  Jim zou op een officiële IQ-test een score van 149 behaald hebben. Het IQ van Prince ken ik niet, maar gezien zijn unieke prestaties op zoveel gebieden zou dat best boven de 160 kunnen liggen: niveau Einstein en zeldzame consoorten. 
Rekening houdend met de criteria die Charles Murray hanteert in zijn studie Het menselijk genie. Streven naar het ultieme in kunst en wetenschap door de eeuwen heen, is het niet onwaarschijnlijk dat ook toekomstige generaties Prince zullen beschouwen als een universeel muzikaal genie, de evenknie van Mozart en Beethoven. Zeg maar: de Shakespeare, de Picasso én de Michelangelo van de muziek.  Voor mij is hij de Mozart van de 20ste én de 21ste eeuw, zeker nu er in de pas opengedrilde Vault nog ruim 2000 songs op publicatie liggen te wachten…
Dat Prince zoveel mensen wereldwijd liefdevol met elkaar verbindt en uitnodigt tot creativiteit en bovendien een anonieme mecenas van liefdadigheid was, maakt hem alleen maar groter en betekenisvoller als mens. En onvergetelijker.

Prince, waer bestu bleven? – part 2

Maar aan het eind van deze brief ben ik nog steeds even ‘puzzled’ als in het begin.  Puzzelen met Prince? Jazeker, dat is wat hij van ons allen verwacht: zijn liefdevolle nalatenschap liefdevol delen met mensen overal ter wereld.  Laten we genieten in dankbaarheid dat Prince ook steeds blijft puzzelen met ons, dat hij ons steeds blijft uitdagen om creatief en vredelievend te zijn.  Prince is dáár waar mensen op zijn oproep ingaan.  Tot ver in de 21ste eeuw. En beyond.  Ik buig in diep respect.



[i] De originele versie van deze brief was een reactie op de brief aan Prince van Marie Meeusen, een brief die mij de ogen opende.  Ik noemde mijn pennenvrucht: “Kleine, mijmerende brief aan een grote, passionele fan”.  Ik ontdekte op korte tijd echter zo veel nieuwe aspecten van Prince en zijn muziek, dat ik mijn beeld voortdurend moest bijstellen. Op vraag van Marie herwerkte ik mijn brief voor een groter publiek: “Puzzelen met Prince. Brief van een leek aan passionele fans”. Maar omdat ook die brief me niet voldeed, schreef ik uiteindelijk een derde versie, waarin ik me voorlopig neerleg bij het ongrijpbare van dit wonderlijke genie: “Prince, waer bestu bleven?”  




Populaire berichten