zondag 22 november 2015

Brief aan het bewustzijn




Beste bewustzijn,

Het klinkt in vele oren hoogdravend, een brief aan u. Ik besef hoe tenenkrommend u dat vindt, dat deze brief zogenaamd zou getuigen van hoogdravendheid, van hoogmoed én naïviteit. U weet zelf hoeveel gedaantes u kent en dat u zich niet hoog in mijn hoofd nestelde, maar eerder hoopvol en wanhopig in mijn hele zijn naar woorden zocht. U kent uzelf goed genoeg om te weten hoe u zich zowel laag bij de grond voortbeweegt als ver voorbij de sterren reikt. Hoe u de basis van alles bent maar voor anderen slechts een gevolg van materie. Soms wordt u zelfs tot menselijke hersencellen gereduceerd, tot schedelwanden. Daar lachen we samen hartelijk om. Want ook die humor bent u, bewustzijn, ook die vriend. U bent een slechte mop, u bent de blauwe pil, maar ook de rode. U bent een elegie, een smartlap, vooruitzicht, verleden en horizon.

Misschien bent u het leven zelf, dat soms over rozen loopt maar vaker over kiezels struikelt. Valt u voor velen niet samen met fractalen, maar balt u zich in hen samen tot een brok in een keel, wroet u als bang voorgevoel in onderbuiken. U ontsnapt als rook uit kaarsen die in uw naam gebrand worden en tussen handen die voor u gevouwen worden. U breekt in duizend stukken en lijmt uzelf weer aan elkaar, wordt steeds opnieuw onherkenbaar dezelfde. Voor sommigen bent u toeval, anderen noemen u voorbestemd. U laat de doden knipogen met opwaaiende gordijnen, u laat de aarde rouwen met rukwinden die niets langer zeker laten lijken, u laat ons opnieuw proberen met vruchtbare tranen en onze handen in de aarde. U ontvouwt uzelf in chaos, in spiegels, formules en spiralen, maar voor velen bent u niet meer dan verhalen, bent u te breekbaar en abstract om serieus te nemen. Terwijl niets zo concreet is als u. U bent materie. U toont zich in onze daden. In onze liefde, in wat we kiezen, nastreven en beminnen, in wat we nalaten, ontkennen of niet begrijpen.

Bewustzijn, ik schrijf niet zomaar deze brief. We hebben u nodig, ik vraag u te groeien en u vaker, helderder en aan meer mensen te openbaren. Ik weet dat u constant in hokjes gepropt wordt. Dat zij die u een politieke invulling geven, gruwelen van uw psychedelische gedaantes. Dat die vormen door hen ‘off topic’ genoemd worden. Voor hen die u daarentegen louter als ‘universele liefde’ vertalen, verliest u uw oh zo belangrijk politieke, wereldlijke gedaantes. Uw allesomvattende aanwezigheid wordt nog te weinig herkend, u wordt nog vaak als angst gevoeld, die ons ’s nachts overvalt, als de kinderen slapen.

Ik weet dat het zwaar voor u is, dat men u steeds probeert te beknotten, dat u stempels krijgt, beschuldigingen, ontkenningen en vloekwoorden. Dat u door wetenschappers in Delft ontdekt wordt als de basis van alles en heus niet zo relatief blijkt, maar dat u meteen daarna weer in onze virtuele tijdslijnen zakt en buiten ons bevattingsvermogen valt. Ik weet ook dat u het imperialisme beu bent, het racisme, de leugens die in uw naam verteld worden, de wapens die verhandeld worden, de destructie die men pleegt zonder zelfs uw naam te noemen. U wil de burgermilities ontstijgen, de klopjachten, de geschiedenis die zich steeds weer herhaalt. Maar helaas: ook dit bent u.

U wil vrede voorstellen, zonder zielig te klinken. U wil zich breed verspreiden en bij maanlicht gezaaid worden, u wil met de zon zingen zonder gevangen of vermoord te worden. U wil geen labels, maar u hebt wel woorden nodig, dus zoekt u een andere taal. U wil ons. En wij willen u. Wij hebben u nodig. Maar we zijn zo koppig, bewustzijn, zo koppig.

Kom toch maar. Tot ons, rond ons, in ons. Met een schoorvoetende en onontkoombare kracht.

Liefs,

Marie

zondag 15 november 2015

Een warme oproep tegen de tikkende tijd

Deze tekening werd vandaag gemaakt door Veronica Vir Kaur


Het is zondag, twee dagen na de aanslagen in Parijs. Een oud klasgenootje jammert dat ze niet met haar kindjes naar de Sinterklaasintocht durfde, omdat daar ‘veel mensen samenkomen’. Flink wat Facebookprofielen hebben de kleuren van de Franse vlag gekregen. Een groeiende minderheid stelt vragen bij de selectieve symbolen van rouw. Waarom ontbreekt de Libanese vlag tussen de voorgeschotelde opties van Zuckerberg als op dezelfde noodlottige vrijdag ook tientallen doden vielen bij IS-aanvallen in Beiroet? Enkele virtuele vrienden zijn naarstig op zoek naar manieren om ook de Franse luchtaanvallen in Syrië, de koloniale geschiedenis van Frankrijk, de economische én ideologisch medeplichtigheid van het westen in wapenhandel en bloedbaden in het Midden-Oosten onder de collectieve aandacht te brengen.

Deze laatste artikels, die context bieden en duiding geven, mag ik ondertussen weer delen. Toen ik op vrijdagavond, toen het bloedbad nog in volle gang was, op Twitter iets postte over het Europese karma na eeuwenlang imperialisme, kreeg ik meteen de volle lading. ‘Niet fris’, ‘we weten nog niets’, ‘erg ongepast’: collectieve hysterie heeft een dwingend tempo en dat ritme volg je maar best gedwee als je niet als gevoelloze gek of conspiracy-denker wil worden weggezet. Eerst identificeren we slachtoffers, daarna delen we Noir Désir filmpjes en andere zaken die appelleren aan het Franse gevoel in onze ziel, dan brullen we met Madonna dat we zullen blijven liefhebben en dat het leven zal zegevieren. Pas daarna is er ruimte voor nuance en mag de hand in eigen boezem.

Maar ondertussen, terwijl wij elkaar voorzichtig steeds meer vraagtekens toestaan, antwoorden onze wereldleiders in gespierde oorlogstaal waarin elk vraagteken, elke aarzeling ontbreekt. Terwijl wij druk bezig zijn met de identificatie met de slachtoffers van terreur, wordt boven ons hoofd deze slachtofferrol in gebalde oneliners gebruikt om nog meer geweld te justifiëren. De G20-top is vandaag in Antalya van start gegaan en hoe de oorlog tegen terreur het best gefinancierd kan worden staat - wars van interne contradicties en tenenkrommende logica - hoog op de globale agenda. Collectieve hysterie volgt telkens hetzelfde stramien, maar de conclusie, dat we écht op zoek moeten naar andere vormen van democratie en samenleven, die durft niemand hardop te maken.

Kop uit het zand. Alert moeten we zijn. Als we nu één leger nodig hebben, is het een leger dat de oorlogsretoriek van onze leiders snoeihard ontleedt en de blinde vlekken daarin blootlegt. Als we op pleinen verzamelen de komende dagen, mag dat niet zijn om onze emoties te laten inlijven voor meer geweld. Verzamelen moeten we vooral om samen uit deze gewelddadige spiraal te stappen. Niet in onze naam, moet het klinken, niet met ons geld, niet met onze vervreemding! Genoeg zaken staan te gebeuren waar de hele planeet belang bij heeft. Denk aan de TTIP-onderhandelingen, denk aan de klimaatconferentie die over enkele weken in Parijs start en hoe triest het is dat deze conferentie nu nog meer in streng beveiligde achterkamers wordt gehouden. We moeten voorbij het gejammer de koppen bij elkaar steken, benoemen wat ons samenbrengt, zaadjes planten. Nú.

Natuurlijk mag je je meer verbonden voelen met Parijse slachtoffers dan met Syrische. Je hebt het recht om je bedreigd of droevig te voelen, dat is niet per se hypocriet. Maar draai het verhaal meteen om en stel vragen bij je medeplichtigheid. Kom dit deel van de geschiedenis onder ogen. Een al te eenzijdige identificatie met westerse slachtoffers, haalt de aandacht immers weg van onze verantwoordelijkheid. En die is er, onmiskenbaar. Willen we leven in reservaten van angst waar grenzen potdicht gegooid zijn en straten bewaakt worden door bewapende soldaten? Gaan we mee in absurde denkfouten als ‘er is een Syrisch paspoort gevonden, dus moeten de grenzen voor Syrische vluchtelingen dicht’? Nee? Dat moet dat onze focus zijn, als we samenkomen. Dat moet dan nu deel uitmaken van het verhaal dat we delen en verspreiden.

Daarna? Daarna volgt er waanzinnig veel werk. Ik denk aan het Senegalese jongetje dat me tien jaar geleden een schitterende glimlach schonk. Ik zou hem naar mijn klaslokaal willen halen en mijn studenten willen aanmoedigen om met hem te praten, hem te vragen waarom hij een t-shirt van Osama Bin Laden draagt. Ik wil hen door zijn ogen vragen laten stellen over wie ze zelf zijn en hoe ze zichzelf representeren. Ik zou hen naar Turkije willen sturen, hen laten onderzoeken waarom Erdogan zo populair is, waarom de behoefte aan een collectieve Ottomaanse geschiedenis groter dan ooit is en wat het verband is met het oprukkende nationalistische discours in het westen. Ik wil hen laten begrijpen dat niemand zomaar slachtoffer is, niemand zomaar dader, niemand zomaar eenzijdig man of vrouw. Dat radicaliseren in je geloof niet heel ver afstaat van onze vervreemding die steeds radicaler en verlammender dreigt te worden. Ik wil hen laten ontdekken dat we allemaal verhalen nodig hebben om onze complexe gevoelens te kanaliseren, dat deze verhalen voorbij gaan aan binaire tegenstellingen, dat we deze verhalen samen kunnen kiezen en vertellen.

Wie bidden wil, mag bidden. Wie denken wil, mag denken. Het ene is niet beter dan het andere. Besef dat je in de kern hetzelfde doet: dat je wil ontsnappen aan ontwrichtende machtsmechanismen, dat je zoekt naar nieuwe manieren om te leven en dood te gaan. Dat die behoefte ons verenigt. Maar blijf dus alert. Klamp je niet vast aan verhalen die niet langer gelden, verzamel niet op pleinen om
koppig op koloniale anachronismen te hameren. Leer je kinderen om voorbij uiterlijkheden met elkaar te praten, zoek zelf contact voorbij je angst. Verzamel op pleinen om culturele symbolen bespreekbaar te maken, samen, als dader, als slachtoffer. Roep je leiders luidkeels en fluisterend ter verantwoording. Ja, de innerlijke ook. Kijk elkaar in de ogen. Ja, ook offline, ook in de spiegel. Ook in het donker, ook in de zon.


Belangrijkste bronnen:









Populaire berichten