Beste Europa,
Ik zou u geen
brief schrijven. Maar nu uw burgers zich over uw grenzen heen op pleinen
verzamelen om te demonstreren tegen moordende bezuinigingen, om samen uw
bestaansrecht opnieuw uit te vinden, kan ik niet anders dan dit tegen de tijd
neerpennen. Nu uw talen elkaar tegenspreken en opzoeken, nu u heen en weer
geslingerd wordt tussen verhalen en waarheid, tussen noodzaak en leugen, schrijf
ik u. Met een oproep die ons op de rand van de beschaving opzoekt, op de kloof
die ons scheidt en verenigt.
Deze brief was
bedoeld als ode aan het schaamhaar. Het haar dat onze edele delen beschermt, de
bacteriën buitenhoudt en een geur verspreidt die we enkel kunnen opsnuiven met
ons extra, oeroude reukorgaan. Het haar dat ons aan onze schaamte herinnert, ons
er dagelijks bewust van maakt dat we wilde, geile, bange beesten zijn. We knippen
het voorzichtig weg, in een poging beschaafd en netjes over te komen. We
trimmen het koortsachtig, trachtend in de maat te lopen, binnen beschaafde
lijntjes te kleuren. We scheren het, onder valse voorwendsels van zachte lippen
en gladde tongen, genadeloos weg. Want we willen o zo graag mens zijn. Maar wat
is een mens anders dan een dier? Ik vraag het u met klem, Europa, want ik ben net
als u, rusteloos dromende vrouw, op zoek naar menselijkheid.
Europa, u bent
een kale schaamheuvel. Uw poriën zijn ontstoken, uw tempel – die over de polis
uitkijkt, wordt belaagd door een leger hersenloze lullen. U bent oud, Europa, u bent
vadsig, uitgewoond. Geregeerd door verzonnen cijfers, bestuurd door een stel
bureaucraten met een dubbele moraal, een geheimzinnige bende die niet eens
hoeft te notuleren hoe ze elke vorm van democratie en solidariteit minachtend uitholt.
Als u kreunt, Europa, is het omdat in uw stem de zucht van de volkeren klinkt die
u wurgt. Als u kreunt, Europa, is het van een machtsgeil, verblind genot. U
kreunt en kraakt omdat uw bestaansrecht afbrokkelt, omdat u twee grote oorlogen
vergeet en het kleinere geweld graag naar uw eigen voorkeur in de schijnwerpers
zet of onder het tapijt rolt. Ik ben boos, Europa. Ik herken u niet.
Toch weet ik. U
bent meer dan een mythe, een geschiedenis van conflict. U bent meer dan het
doekje voor het bloeden, meer dan de schaamlap, meer dan loopgraven,
handelsverdragen, duistere Verlichting, blind ongeloof, onmenselijk beleid,
gaskamers. U bent meer dan eigenlijk failliete maar toch almachtige banken, u bent meer dan
eigen volk eerst, u bent meer dan omgekochte sociaaldemocraten, meer dan de
doos van Pandora, meer dan een raaskallende Cassandra of het bedrog van
Sisyphus, meer dan een godin die zich door een dolle, nietsontziende stier laat
verleiden en beklimmen.
U bent het plein
waar kinderstemmen klinken. U bent de zee, de aarde, de golven en het licht. U
bent een uitvalsbasis, een haven, een geliefde die beide tegelijk is. U spreekt
meerdere talen, uw heuvels, naaldbossen, paleizen, zandstranden, kerken, bergtoppen
luisteren naar ons, uw beschadigd vertrouwen zoekt noodzaak in onze
geschiedenis. Maar vooral in onze toekomst, o Europa, Griekse schone. Vooral in
onze toekomst.
Met droeve groet en zacht
gefluister,
Marie