‘Hij gaat nu in
de schuldsanering.’ Nu in mijn eigen leven de zwaarste rouwwolken stilaan
voorbij drijven en ik weer oor krijg voor de sores van anderen, valt het me op
hoe vaak ik dit zinnetje in Nederland hoor.
Het vormt
godzijdank een deel van het re-integratietraject waarin ik zit, om wat in mijn
oren komt gewaaid ook op te schrijven. Want al is dat traject vooral gericht op
mij zo snel mogelijk weer volledig economisch lucratief te maken, op het
microniveau mag het ook gaan over re-integratie in het eigen hoofd, hart en de grotere wereld. In mijn geval betekent dat: vanuit ontroering en verontwaardiging
registreren. En dan ontroering in verbijstering zien veranderen,
verontwaardiging in diepe ongerustheid. Over schaliegas dat drinkwater
ontvlambaar maakt. Over Syrië en het ondoordringbaar web van leugens dat ontstaat.
Over een generatie in de schuldsanering. Over hoe weinig over dit alles
gesproken wordt, door die generatie.
Ik heb, net als
mijn beide ouders, een universitair diploma. Ze betaalden het lage inschrijvingsgeld
en mijn ‘kot’. Daarnaast kreeg ik van hen duizendzeshonderd ‘frang’ per week.
Met die wekelijkse veertig euro - die na de invoering van de euro met tien euro
werd verhoogd - kookte ik, betaalde ik wijntjes en herlaadkaarten voor een
simpele Nokia. Als er vrienden kwamen eten, verdeelden we de kosten. Of ik
maakte zo’n grote pot saus, dat ik er nadien nog twee dagen van kon eten. Twee
keer per maand maakte ik een keuze tussen een etentje, een film kijken en
daarna iets te veel drinken of twee cd’s van zeven euro kopen. In de
zomervakantie werkte ik een maand. Daarmee betaalde ik naast de kerstcadeaus
ook een reisje, of die dingen die strikt genomen onnodig waren. Dat wist ik
goed, wat eigenlijk niet nodig was. En dat mijn gat al van bij de geboorte glom
van de boter. Ik vermoed dat mijn ouders mij dat heel subtiel hebben geleerd.
En misschien ook mijn bredere omgeving, of zelfs mijn vaderland.
Toen ik zes jaar
werkervaring later met mijn oude Nokia naar Amsterdam verhuisde, had ik een
substantieel bedrag bij elkaar gespaard. Geen fortuin, maar genoeg om zelfredzaam
te zijn als het even flink fout zou lopen. Dat deed het niet. Of op een andere
manier. Mijn vader werd heel ziek en stierf. Daardoor zijn de problemen die ik
nu heb misschien veelzijdig en diepgaand, maar niet van financiële aard.
Ook het lief voor
wie ik drie jaar geleden van land verhuisde, had wat geld op zijn rekening. Ook
hij was nooit een lening aangegaan. We vormden een minderheid in onze directe
omgeving, die vooral aan de oppervlakte op mijn Belgische vriendenkring leek:
gezellig, warm, creatief en bourgondisch. Op het eerste gezicht verschilde
vooral die alomtegenwoordige iPhone van de oude Nokia. Gelijkenissen? Een groot
deel heeft een universitair of HBO/hogeschooldiploma. Sommigen van hen hebben
een goedlopend bedrijfje, anderen werken in loondienst. Ook zijn er een paar
succesvolle ‘eigenwegvinders’. Ze hebben geen diploma, maar weten zich
zelfredzaam genoeg door het leven te bewegen, zonder daarvoor op hun omgeving,
de bijstand of ouders terug te hoeven vallen.
Maar dan ken ik
hier een hele groep mensen, die in België slechts heel schamel vertegenwoordigd
was in mijn directe omgeving. De mensen met flinke schulden. Sommige dertigers
hebben tijdens hun studentenleven zo boven hun stand geleefd of overschat wat
ze tien jaar later zouden verdienen, dat ze nog altijd bezig zijn met het
afbetalen van een flinke studieschuld. Ze deden vaak best lang over een studie
die vier of vijf jaar duurde. Nu schrappen ze soms een bioscoopbezoek, omdat ze
niet het fut maar het geld daarvoor missen. Deze dertigers zijn financieel
gezien anders dan de vrienden die ik in België heb en ze hebben vaak nog geen
kinderen of huizen, maar gelukkig valt er met hen wel flink voorbij de eigen
navel te praten. De toekomstige generatie staat al te trappelen, ik zie
dezelfde overmoed in de ogen van mijn studenten blinken. Dus praten we snel wél
over die navel, voor die een put wordt.
De groep die mij
echt zorgen baart, is niet meer op twee handen te tellen. Ze blijven maar
cirkelen rond hun vuile navelput. Sommigen zijn zogenaamd ook zelfstandig, maar
achter deze schijnzelfstandigheid gaat substantiële werkloosheid schuil. Deze
zelfstandigheid staat veraf van zelfredzaamheid en ook van het vermogen om
nodige van onnodige dingen te onderscheiden. Vaak wordt het chronisch gebrek
aan geld niet opgelost door de artistieke of spirituele roeping die ze
nastreven en boven alles wat hen daarvan afleidt plaatsen. En te vaak wordt het
geknaag in hun hoofd gestild met liters drank en lijntjes coke. Onder luid
applaus gaan zij in het beste geval op hun vijfendertigste in de
schuldsanering. ‘Alvast een stap in de goede richting’, klinkt het dan
bemoedigend.
Awel. Ik ben dat
applaudisseren vanaf de zijlijn ronduit beu. Zeker sinds ik zag welke
kostelijke ziektes mensen kunnen treffen die heel hun leven wél voor zichzelf en hun naasten wisten te zorgen. Zeker sinds ik de groep zie groeien die zelf overzienbare schulden
heeft, maar die deze schulden dieper maakt door de hopeloze gevallen te willen helpen.
Zeker sinds ik weer wat meer om mij heen kijk en ik met mijn herstellende ogen
opnieuw wat verder kan kijken.
Allemaal in de
schuldsanering graag. Niet enkel in de financiële. Maar pak ook dat
schuldgevoel naar de eigenwaarde aan, én naar de anderen: geliefden, vrienden, ouders die wel bijspringen als
het echt nodig is. Ik wil het over de echt belangrijke dingen hebben, als de
lucht boven de eigen navelput is opgeklaard. Over gemanipuleerd voedsel.
Gemanipuleerde media. Schaliegas. Gasaanvallen. Een maatschappij die schulden
stimuleert. Over echte problemen. Over die dingen, die morele vraagtekens
plaatsen bij mijn instinctieve drang om zelf kinderbeestjes op de wereld te
werpen.
Ik zal ze sowieso
nog zelfredzamer moeten maken, die eventuele kinderen. Dat wordt al moeilijker
dan het voor mijn ouders was. Ik zal het met hen grondig moeten hebben over lokale
initiatieven, over biokratjes, Thuisafgehaald en fairphones. Niet enkel over
solidariteit, maar ook over duurzaamheid en hoe moeilijk het is om echt in
eigen boezem te kijken. Maar ik wil meer redden dan het eigen zelf. Ik wil
naast de navel ook de wereld daaromheen leefbaarder maken. De ruimte hebben om samen
te praten over ‘waarom’ en ‘hoe’. En dan mag het dus niet langer over schuld
gaan, navelputten, verslaving of verslagenheid.
Dus geen applaus
meer aan de zijlijn, maar een flinke schop onder dat gat. Misschien zijn we wel
met uitsterven bedreigd, de generatie met glimmende konten. Hoeveel kinderen we
ook op de wereld zetten, de glans gaat er onherroepelijk vanaf.
2 opmerkingen:
De generatie is tegenwoordig ook heel anders opgevoed en opgegroeid. Kijk bijvoorbeeld eens naar een programma als "een dubbeltje op zijn kant". Het is overduidelijk waar die mensen bakken met geld op kunnen besparen, al die luxe producten en diensten zijn absoluut niet nodig.
Autocorrect..
Wie voor een dubbeltje geboren wordt zal niet licht een kwartje worden. Hoeft ook niet persé.
Voorderest volg ik u.
Fijn dat u malkander gesproken hebt ;)
En ook fijn dat het u goed gaat. Naar ik voetstoots aanneem.
Groeten!
Sebas.
Een reactie posten