Met z’n vieren stonden ze naar de grond te kijken. Een grijze man, een man van middelbare leeftijd in maatpak en een jong stel. Misschien broer en zus. Of was er geen enkel verband tussen deze vier mensen? Hadden drie van hen gewoon besloten om mee op zoek te gaan naar het verloren voorwerp dat ergens op de kasseien ligt. Een lens waarschijnlijk. Al kan het ook wat anders zijn. Een trouwring, een bidprentje, een stoute muis die naar de gracht rent.
Ik weet niet op welke manier, maar dit tafereel past bij me, op dit moment. De metafoor die ik niet helemaal kan interpreteren sluit naadloos aan op mijn gebrekkige beeldspraak. Ik worstel met taal. Want waar ik op het internet niet over wil schrijven, vertel ik wel op een podium omringd door vrienden. En voor het eerst in jaren pen ik wat in een boekje neer. Ik glimlach als ik naar de geschreven letters kijk. Ze zijn naakt, ontdaan van elke literaire glans lijken ze naïef zelfzeker. En dus ook in die letters kan ik weinig van de radeloosheid kwijt die af en toe door mijn lijf raast.
Misschien ben ik ook niet radeloos. En is deze verhevigde vorm van kwetsbaarheid doodnormaal. Maar hoewel ik op zoek ben naar gelijkgestemde zielen, mag niets hiervan ‘doodnormaal’ genoemd worden. Dat zou afbreuk doen. Aan wie hij is voor mij. Aan waarom ik de hele dolle zomer mijn nagels lak en nog meer dan ooit tevoren op mijn allermooist wil zijn. (Hoewel dat niet meer kan en in zijn ogen ook nooit echt nodig is).
Ik lees ‘Schaduwkind’ en mijn hart stokt. Nu snap ik de grijze waas die over de schrijver hing met wie ik enkele weken geleden het podium deelde. Enfin, ik snap het niet. Zijn verdriet komt uit een andere werelddeel, maar af en toe leunt het met een kubieke millimeter huid tegen mijn verdriet aan. Die flinterdunne gelijkenis biedt troost.
Dus ik bijt in de stem die zegt dat ik vrolijke boeken moet lezen. Ik verbrand in gedachten de handen die me ongeduldig op de schouders slaan. Ik vervloek de mond die dronken het vreugdevuur wil aanblazen. Nee, rust, een strandwandeling met schoenen aan, een droevig boek, de kat in mijn armen, een dromende man tegen me aan en steeds weer naar die plek om herinneringen te verzamelen. Dat is wat ik nu nodig heb.
dinsdag 2 augustus 2011
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Populaire berichten
-
Woord vooraf: Deze brief kreeg de meeste reacties ooit op Huiverinkt, maar nooit een antwoord van de geadresseerde. Uiteraard werd ik op Gee...
-
Bepakt met een tas vol poëzie verliet ik gisteren de pendelbus die me naar het festivalterrein van het uitverkochte Beyond-festival in...
-
Lieve papa, Je weet dat het voor mij niet moeilijk is om woorden te vinden. Wel om ze te schrappen. Wat vertel ik nu? Voor een...
-
Op mijn bureaublad staan twee gedichtenmappen: 'Klaar ofzo' en 'In progress'. Spijtig genoeg is de laatste map veel groter d...
3 opmerkingen:
je schoenen aan op strand
schouder tegen mijn hand
en die leegte die blijft
schrijf stil,
fluister, galm en
roep
luid wat je niet huilen kan
misschien begrijp ik het niet, maar je roept me wel, dan kom ik, zonder schoenen aan
very beautiful [thanks translator!]
Er zijn vele soorten verdriet.
Dat van hem. En dat van haar.
Dat van mij. En dat van jou.
Het schoonste verdriet
is dat van ons ...
mvg
Uvi
Een reactie posten