Het is vooral druk in het hoofd. Het krioelt er van de mieren. Niet erg, zoemt het, niet erg. En dan plots op schrille hoogte in de nok van je schedeldak een vraag. Wat als de bloesems uitblijven? (Of zijn ze alweer weg en zag ik ze niet omdat ik te veel praatte?) Wie strooit er zout op het pad, houdt het bewandelbaar als het koud is? Vertrouw op je intuïtie, zeggen ze, behalve als ze overstuur is. Hoe je dat weet? Dat merk je wel. En als je echt niet meer kan remmen, knal dan tegen een boom. Er komt vast iemand om de schors uit je haren te vlooien, je dode ogen te openen, je stramme benen te sluiten.
Of nee. Laat maar. Verdwijn tussen de komma’s en wacht in de kromming op een dag die er staat. Strak als een uitroepteken ! Een dag met een neus voor de feiten en een lange arm. Tussen zijn vingers worden angsten fijngewreven, dood gevijzeld.
woensdag 12 mei 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Heel mooi geschreven en herkenbaar. Hopelijk komt dat uitroepteken er snel.
Een reactie posten