dinsdag 27 april 2010

brief aan Jacques Brel

Lieve Jacques

Ondertussen kan ik er weer een beetje om lachen. Daarnet ontstond zelfs de drang om mijn lippen op het scherm te plaatsen en je grote voortanden één voor één te kussen, terwijl je met een blik op oneindig aan het zingen bent. Ik zou je uit de dood halen, het stof van je schouders kloppen en je haar fatsoeneren. Daarna zou ik je vragen om het vuur voor de barbecue alvast aan te steken. Voor het eten zouden we gaan wandelen tussen de torens van Gent (en Brugge). Die in dit land de enige bergen zijn.

Maar voor ik kon lachen waren er tranen. Eerst werd ik heel kwaad, toen ik las dat 45 procent van de De Standaard-lezers bij de nieuwe verkiezingen op NV-A zou stemmen. Heel erg kwaad. Ik werd zo kwaad, dat ik Facebook bijna vol ging kladden met heel venijnige slogans. Ik zag een groot vuur, zout in open wonden, ik zag ogen op cocktailprikkertjes en mezelf als opperpriesteres. Het was niet helemaal gezond meer, als je begrijpt wat ik bedoel. Een broodnodige maar desalniettemin erg ongezonde woede.

Ik wist dat ik jouw muziek nodig had om mijn woede over de Belgische politiek te kanaliseren. Bijna had ik alweer een linkje naar 'Les F.’ geplaatst. Maar toen besefte ik dat ik dat al eerder had gedaan, bij één van de laatste zwaar verziekte verkiezingen. Ik zocht naar een lied dat nog scherper was, nog actueler. Maar je bent daarvoor al te lang dood. Gelukkig maar. Want blij zou je er niet van worden. Het is niet meer ‘wij tegen hen’. Geen hand in hand vechten tegen een zwarte zondag. Het is een sfeer van wantrouwen geworden, want ze zitten overal. Ze kruipen, glijden, krioelen, overtuigen de massa met zogezegd gematigde en terechte meningen. Onder collega’s, onder vrienden. Overal met grote O.

Ik heb ondertussen al een eerste Kriek uitgeschonken. Dat doe ik bijna nooit, zo vroeg. Je serai soue dans une heure, je serai sans mémoire. (16:41) En we zitten ondertussen al aan 49 procent (19:27)

Nee, jij weet niet eens wat dat is, de ‘Nieuw-Vlaamse Alliantie’. Het zou ons te ver leiden om uit te leggen waar dit gespuis vandaan komt. Maar neem het van me aan: de kleinburgerlijkheid is nog hetzelfde, de arrogantie ook. Zelfs de banden met het zwarte nest zijn nog lang niet doorgeknipt. Ik werd voor het eerst echt ongerust toen een Vlaamsgezinde vriend van de Grote Boze Wolf jaren geleden aankondigde dat hij bij de volgende verkiezingen niet langer op het Vlaams Belang zou stemmen, maar op Geert Bourgeois. Dat stond toch wat netter, nu zijn vrouw zwanger was van een tweeling, het tweede huis gekocht was en de boterham steeds dikker besmeerd kon worden. En dat verhaal heeft zich eindeloos vermenigvuldigd. En niet enkel vanuit rechtse hoek. Nee, want ook de zogenaamd traditionele partijen lieten zich ‘inspireren’. De NV-A kreeg er een echte populist bij, een dikzak die het beu was om in het Mortsels partijlokaal zijn zwart-gele liederen te kelen. Ondertussen willen alle andere partijen ernstig met hem praten en vonden de kijkers hem best slim en gezellig overkomen in een tv-quiz die ‘De slimste mens’ heet.

En uiteraard houdt het daar niet op. Uit Wallonië werd een minister geleverd voor pensioenen. Ondertussen discussiëren we er al maanden over of hij nu echt een alcoholprobleem heeft of gewoon bij een andere soort hoort. In het noorden hebben we een socialistische minister van onderwijs. Hij kreeg ook al brieven van me, want al bedoelt hij het misschien goed, hij bakt er werkelijk niks van. En zelfs van die goede bedoelingen en dat socialisme merk ik niet zoveel. Groen! is best vriendelijk, de chiroleider aan top ook, maar het uitroepteken staat hen voorlopig vooral potsierlijk. De Vlaamse liberalen worden geleid door een schoon ventje. Het type tafel waarvan je niet kan eten. Hij gooide die tafel om, verliet met veel geblaas en geblaat het podium, om de dag nadien te zeggen dat het allemaal niet zo was bedoeld, maar dat er toch niks anders mogelijk was. Dus binnenkort krijgen we nieuwe verkiezingen. Just to say: ik zou echt niet weten wie mijn stem verdient. En dat gebeurt niet vaak, dat ik er zo moedeloos van word.

Wat ik je eigenlijk wou vertellen? Eerst was ik boos, op het einde moest ik er weer om lachen, maar tussendoor heb ik voor het eerst in mijn leven tranen met tuiten gehuild om de Belgische politiek. Om de compleet nutteloze hopeloosheid van dit van-kwaad-naar-erger-parcours. En hopelijk druipt er van deze brief niet dezelfde stroperigheid als van mijn laatste schrijfsels. Het is een antigif, vrees ik. Ik kijk om me heen en het enige dat op de duur nog lijkt te helpen, is een droomwereld met grote woorden. Niet van de politiek weliswaar, maar van de poëzie.

Ik ben aan het ratelen, lieve Jacques. Dat kon jij ook, maar toch klonk het altijd zo mooi. Weet je wat? Als het nodig is, schrijf ik binnenkort nog eens een brief. En wat mij betreft, mag je die brieven gerust aan anderen laten lezen. Misschien kunnen zij er meer mee dan wij.

Avec des tas de fenêtres, mon amour.
Avec des tas de fenêtres.

X Marieke

zondag 25 april 2010

De Grote Tedere Revolutie

Lang, lang geleden, in een tijd waarin grote wolven nog betrouwbaar waren, lag er een meisje met haar oor op een grote, harige borstkas te luisteren naar een lied. Het was 25 april. En dat was een dag waarop de wolf en het meisje geen tijd hadden voor strubbelingen in eigen of ander hart. Neen, op die dag zwollen hun harten en ontstond er diep vanbinnen een geluid, dat via de luchtpijp met een hevige kracht naar boven werd gestuwd. Het meisje luisterde op de borstkas heel stil naar de verhalen die de wolf vertelde, over soldaten met rode anjers in de lopen van hun geweer. Haar ogen werden vochtig toen ze ook een berichtje van haar vader kreeg, die vroeg of ze er wel aan dachten. Dat het die dag de verjaardag was van de Grote Tedere Revolutie. Uiteraard wisten ze dat, daarom maakten ze van hun handen een schelp en schepten brokken droge aarde over hun strijdbijl. En deden ze de hele dag niet veel meer dan luisteren naar de geluiden die hun lichamen maakten.

De strijdbijl van het meisje en de wolf ging echter elke dag meer glanzen en werd uiteindelijk zo scherp, dat de draad die tussen hun harten liep, bruusk doorgesneden werd. Jaren later heeft het meisje nog maar weinig pijn, maar ze heeft wel een scherpe neus voor andere wolven gekregen, die ze nu hartsgrondig kan verachten. Daar wordt ze nog steeds erg droevig om. Want hartsgrondig wantrouwen en verachten, dat is wel nodig, maar minder fijn dan luisteren naar het borrelen van een wolvenbuik. Spijtig genoeg cirkelen de wolven ook steeds om de vrouwen waar het meisje het meest van houdt. En er is veel vuur en kracht nodig om de wolven weg te jagen.

Maar vandaag luistert ze nog een keer naar het lied dat haar terug bij het oude geborrel brengt. Want 25 april is een krachtige dag, waarop er tijd is voor mooie herinneringen. Voor één keer zet ze haar roze bril op. En ze stelt zich voor dat ze ook hier voetstappen hoort weerklinken. Als ze naar buiten kijkt, ziet ze een lange stoet soldaten marcheren, met anjers in hun geweren. Ze slepen aan een touw een paar verfomfraaide wolven met zich mee, die met lede ogen hun verdiende lot aanzien. De stoet zwelt aan, kinderen dansen, de vrouwen klappen in hun handen en met een zweem van verbijstering om de lippen trekt de stoet naar Brussel. Want al dat gekrakeel, al die navelstaarderij, de valse pronk en slappe praal, het geblablablaat, daarmee moet toch eens stilaan komaf gemaakt worden. Op een Grote Tedere Manier.

Em cada esquina um amigo. Em cada rosto igualdade.

dinsdag 20 april 2010

Overzicht: ieniemienie spijtig en vooral veel euforie

Wat hebben we vandaag geleerd?

1. Dat onderstaand gedicht, ontstaan in de rimpels van een lange werkdag en volgens de nauwe regels erg smal en lang, niet goed genoeg bevonden werd om aan de Boekentoren in Gent te hangen.

2. Dat de teleurstelling daarover waarlijk ieniemienie is in vergelijking met het borrelend gevoel dat maar niet wegtrekt nadat ik vanmorgen hoorde:

dat Prince na acht jaar nog eens komt optreden in België!!!


Akkoord, ik zag hem drie jaar geleden nog in Londen en ook hij heeft rimpels ondertussen en hij brengt vooral veel brol uit de laatste jaren, maar live blijft hij onweerstaanbaar!

3. Dat er veel te veel mensen even extatisch reageren op het bericht als ik en dat ik mijn vingers mag kruisen en hopen dat ik donderdagvoormiddag, wanneer de ticketverkoop start, geen stagebezoeken hoef te doen!

4. Dat ik niet meer weet hoe ik hier een filmpje moet plaatsen, dus we doen het met een linkje. En dat we vandaag zes uur les hebben gegeven, dus nu ook nog even informatief blijven. Voor het vuilere en spannendere materiaal hoeft u enkel goed bevriend met mij te geraken.

toren

als een blauwe knikker
voor een kind dat viel
is dit, voor een moeder
die gruis uit knieën haalt
is dit

als een windvlaag
voor wie zijn vrouw bedriegt
is dit, wie zijn kraag
wat dichter trekt
is dit

voor alle kieren
van de stad en ook
katten straatlantaarns
kortom alles tussen
de stenen en het licht

bovenal is dit
voor wat vanuit een ooghoek
verleidt en verdergaat
ietwat weemoedig
achterlaat

donderdag 15 april 2010

het onbeschrijfbaar lief

Ik wou je in een gedicht steken –zo af en toe mag dat- maar bleef al hangen bij het werkwoord. Want steken klinkt zo agressief. Voor rollen ben je echter niet passief genoeg. Je brede schouders blijven bovendien tussen de kantlijnen steken en je buik eist meer dan de marge. Onder de paar blonde haren borrelt er wat. Opvouwen misschien? Kan ook niet, want je moet nog geschreven worden. Dat ik daar niet eerder aan dacht.

Moet ik je in papaverblaadjes plakken of wrijf ik je flanken in met ananassap? Stop ik je een ijsje in je hand, fris op de tong van een monter kind? Je ogen kan ik laten branden, niet als een donker dier, maar als een zonnestraal door een vergrootglas. Niemand staart zo sterk als jij. Maar het puntje dat stilaan op het blad onstaat kan ik dan weer niet snappen. Het leek zo klein en nietig, maar het ontvlamt zonder dat ik het volgen kan. En dat al bijna drie jaar. Ik weet het, hoe het als altijd bijna is, en daardoor helemaal.

Ach, mijn bezige bij, mijn streng wonder, mijn kleine Hollander. Doe het met dit sporadisch stotteren. Je legt mij nooit het zwijgen op, daar dien je niet voor. De stilte daalt vanzelf op mij neer en legt een warm laagje in mijn hart, het hart waarmee ik van je houden mag.

dinsdag 13 april 2010

brief aan Jean Ferrat

Liefste Jean Ferrat

Wat schrok ik toen ik een paar dagen geleden hoorde dat je al een maand dood bent. Ik zat in een sjieke club in Rome. Er glansden nieuwe steentjes in mijn oren, ik nipte van een cocktail, de gastvrouw had net nog naar me gelachen en mijn lief zat geruststellend dichtbij. Hij luisterde met een half oor mee naar het gesprek dat ik met een flamboyante Fransman aan het voeren was, die in Italië opera studeert. Het was een trotse nacht, dus ietwat stoer was ik luid aan het verkondigen dat ik niet van mannenstemmen in opera hield. Don José, wat een janker. Papageno, dat was op zijn minst nog een kleurrijk figuur. Of ik dan van Mozart hield? Ja, inderdaad, dus Don Giovanni kon er ook nog net mee door. De operazanger luisterde geamuseerd. Hij had weinig nodig om te begrijpen dat ik hem aan het provoceren was. Dus toen hij vroeg welke mannen ik wel graag hoorde zingen, noemde ik Jacques Brel en jou (aangezien een Fransman deze vraag stelde, liet ik Prince even achterwege). Toen hij vroeg of ik wist dat je dood was, viel het smalle glaasje bijna op de grond. En mijn lief kon eventjes niet meer volgen.

Twintig jaar geleden. Minstens. De raampjes van de auto staan wagenwijd open. Ik voel de hete lucht door mijn haren waaien en vang flarden op van de muziek. Het papiertje wordt voor de zoveelste keer uit het cassettehoesje gehaald. ‘Ferrat chante Aragon’. Je gezicht is op gouden papier gedrukt en je kijkt dromerig naar boven. Ik streel je snor. Bij ‘Aimer à perdre la raison’ moeten de ramen dicht. Ook nu nog, tijdens de autoritten in de Italiaanse bergen, moeten de ramen dicht voor dit nummer. Al is het zonder mama ondertussen, zijn we drie auto’s verder en wat kilo’s geloof in de liefde kwijt.

Papa vertelde er altijd hetzelfde verhaal bij. Dat je de gedichten zong van de Franse dichter Louis Aragon. En dat die dichter zijn hele leven innig van dezelfde vrouw heeft gehouden. Na dit verhaal keek ik steeds naar buiten, op zoek naar een huisje tussen de bloemen. Een klein huisje van grijze stenen en een houten tafel buiten, een huisje waarin de dichter en zijn Elsa gewoond zouden kunnen hebben. Waar ze eeuwig van elkaar hielden. Aragons link met het communisme heb ik nooit onthouden, over zijn banden met Breton las ik pas veel later. En dat hij later bekende homoseksueel te zijn, dat lees ik nu pas op Wikipedia. Ik hoef het niet te geloven. En als ik het toch wil geloven, dan staat geen enkele liefde een andere liefde elkaar in de weg, in dit verhaal.

Ja, Jean Ferrat, dat denkbeeldig huisje was het liefdeskasteeel van mijn kindertijd. En jouw zware stem is mijn persoonlijke symbool voor alles wat liefde zou kunnen zijn, maar zo zelden daadwerkelijk is. Je leek me steeds een man waarop je kon bouwen. Jij bent mijn kinderprins en misschien is jouw snor wel één van de oorzaken dat ik nu nog zo’n zwak heb voor harige mannen.

Mag ik je nog één ding vragen, een maand na je dood? Ik heb drie heel sterke vrouwen in mijn leven, die de laatste tijd een paar behoorlijke klappen krijgen. Van mannen die zo verschrikkelijk zwak zijn, dat het zelfs niet de moeite loont om over hun schaduw schrijven. Je kent ze wel: mannen die krampachtig proberen om niet te lijken op hun oorsprong en daardoor steeds een meter naast zichzelf lopen, gevaarlijk dicht bij alles wat ze zo verafschuwen. Die mannen hoeven niet naar jouw muziek te luisteren, enfin, daar wens ik me alvast niet mee bezig te houden. Maar die drie vrouwen, als ze zich herkennen in deze brief en naar jouw muziek luisteren, wil je dan extra krachtig voor hen zingen? Ik geef een tip: de één is mijn bloedeigen zuster, de ander een rasechte vuurvrouw met donkere ogen, de derde tovert met woorden als geen ander.

Ze hoeven niet te googelen of Louis echt zoveel van Elsa hield. Dat doet er niet toe. Want de belangrijkste boodschap is dat je die droom steeds voor ogen moet houden. En alles wat het negatief blijkt te zijn van die droom, moet zo ver mogelijk uit de buurt blijven van deze sterke vrouwen. Daar kunnen ze zelf voor zorgen, moeten ze over waken. Omdat ze recht hebben op zoveel meer, op een heel fijn deel van deze wereld. Dat wil ik hen zeggen. Graag met jouw stem.

En nu, liefste Jean, slaap zacht.

Liefs
Marie

Populaire berichten