Kruip gewoon in bed en wees niet droevig om droge vogels of dode inkt. Dat fluister ik mezelf graag toe om twintig over twaalf. Een taalexpert mag niet meer ‘na twaalf’ zeggen. Een taalexpert is heel ernstig met taal bezig, heel gedreven ook. Taalexperten zijn nooit droevig.
‘Niet droevig zijn’. Als de omgeving dit zegt, word ik meteen heel boos en ga ik klagen over krampen in mijn buik. Dat iedereen het recht heeft op krampen, op zeuren als hij moe is. Daarna schakel ik snel over op een positieve modus. Dan vertel ik over mijn nieuwe job die leuk en nieuw is, maar op momenten als deze ook zo alomtegenwoordig.
‘Niet droevig zijn is’ is overigens na ‘niet kwaad zijn’ één van de domste imperatieven ooit, hoe goedbedoeld ook. Laat me droevig zijn. Laat me zwijgen in letterzin. Ik zal keihard werken op mijn nieuwe job en ter voorbereiding van een cursus solliciteren (die ik volgende week moet geven) competentietests invullen.
"De gangmaker voelt zich goed als hij samen met anderen nieuwe dingen kan bedenken
en organiseren. Hij is positief en optimistisch van aard en steekt anderen hiermee graag aan.”
De gangmaker van dienst dankt Vlerick Management School en Vacature.com voor de mooie analyse van mijn professionele persoonlijkheid. Maar nu gaat de gangmaker slapen. En droomt ze rustige dromen, waarin woorden in waardeschalen slechts op hun op poëtische vergankelijkheid worden gewogen. In die dromen is er hopelijk tijd voor een zee van taal, in al haar vreemde bochten. En veel tijd voor blogs als deze.
In stilte blijf ik bezig. Op 7 en 11 december beklim ik zelfs een podium. Niet alleen. De gangmaker voelt zich immers goed als hij samen met anderen nieuwe dingen kan bedenken en organiseren. Dus daarover meer. Lees ondertussen deze tekst eens, van één van mijn collectiefgenoten (dat mag ik vast verklappen). Mijn pen bloedt bij het lezen van zoveel moois. Dat heet dan jaloers zijn.
(En niet droevig of ongeduldig. Aka note to self.)