Sinds eind januari kreeg ik niet alleen een zoontje. Ook overleed mijn schoonmoeder en keerden we met Ade na twee dagen alweer terug van onze eerste vakantiebestemming, het eiland van de oudste vrouwentempels, Malta. Bij terugkeer kreeg ik de buikgriep, alle andere gezinsleden volgden. Gisteren begroeven we na een aanrijding Jimmy, het speelse zwerfkatje dat mijn huidige man en toen nog kersverse liefde meenam uit Lesbos toen hij daar vrijwilligerswerk deed in een vluchtelingenkamp. Vannacht veranderde een aanslepende verkoudheid in een oorontsteking.
Het zijn turbulente tijden. En mijn eigen sores stellen niets voor als je kijkt welke mondiale conflicten steeds meer uit de hand lopen. Toch kan ik de laatste maanden niet meer dan elke dag proberen om tien minuten schrijftijd te vinden, voor een Dagelijks Gedicht. Ik kan niet anders dan daarin zoveel mogelijk te focussen op de kleine, mooie momenten die elke dag wel biedt. Gisteren schreef ik uiteraard een gedicht voor Jimmy. En vorige week werd ik betoverd door Lilith die tijdens de borstvoeding haar poot op Ades voetjes legde. Daar gaat gedicht 404 over.
404
ze merkt de kleine
lijntjes die de onderkant van je grootste teentjes doorkruisen niet op,
ze heeft je teentjes
nooit met het puntje van haar tong geteld, ze kan niet gissen of je voeten
even breed zullen worden als
die van je vader, of dat ze met het opgroeien de slankheid
van je moeders voeten
zullen erven, die zo smal zijn dat ze uit elk muiltje schuiven
- en toch vond ze haar
prins
behoedzaam komt ze naast
je liggen als je drinkt, vandaag begroet ze je niet met kopjes,
ze strekt haar zachte
voorpoot met ingetrokken nagels uit en legt die over jouw voetje neer,
het voetje dat het
blauw-wit gestreepte sokje verloor, het gelukkige rechtervoetje
dat nooit eerder op zo’n
poezelige manier warm werd gehouden