dinsdag 6 juni 2017

Gedicht 098 van de Dagelijkse Gedichten (dansen op Buitenkunst)


Terwijl hij penselen aan zijn armen bindt, haak ik touwen
rond mijn polsen en verf mijn klauwen rood.
Als er gevraagd wordt om in een dans van acht coördinaten
in de kubus rond ons een ode aan sporen te brengen,
buig ik de knieën en grijp beslist naar de zindering
buiten ons om en stamp op het eeuwenoude vuur
dat van mijn buik de aarde in gaat en terug.

Ter hoogte van de zonnevlechtplek op mijn voetzool,
licht de schaduw van een grote blaar op.
Het was in dit leven de eerste keer dat ik vastberaden
over brandende kolen naar het in steen gekerfde beeld
van elkaar opvolgende generaties op het altaar liep.
Dus vergeef ik mezelf de sporen van weifeling
en jaren verdrukkende beschaving.

Mijn leeuwenman heeft zijn kwetsbaarste pak aantrokken
en brengt halfnaakt zacht glimlachend een ode aan het water
en mannelijke elegantie, terwijl hij met gesloten ogen
naar de zon gericht met vlindervingers druppels op zijn borst sprenkelt.
Tepels knipogen naar wolken en gras, de spieren in zijn heupen
vormen een eenheid met zijn sterke kaaklijn.
Het duizelt me van liefde.

Omdat we ook van schrijven, zingen, theater en fotografie houden,
besloten we te dansen.

Geen opmerkingen:

Populaire berichten