Tussen de laptop
en het kopje gemberthee zit mijn kat. Ze kijkt ook naar buiten en spint. Het
wordt alweer donker. Voelt ze dat er een gezellige week aankomt? Net als in
februari ga ik vanaf morgen weer een werkweek offline. Of zoveel mogelijk
offline. Geen social media in ieder geval, geen online documentaires maar
boeken, geen Google Maps maar het eigen richtingsgevoel, dat de laatste jaren
nog slechter lijkt te functioneren. Lijdt het onder de straling? Op mijn
netvlies verschijnt een bakje waterkers dat in een ruimte vol wifi in no time
verschrompelt. Er valt vast veel tegen het scholierenonderzoek in te brengen. Maar sinds ik iets beter naar mijn lichaam leerde luisteren, weet ik dat internetverbindingen me rustelozer maken dan de volle maan. Ik slaap zonder, maar vul mijn dagen er wel mee. Verslaafd, uiteraard. Waarom? Ik probeer er, samen met deze keer vijftig (!) studenten, vanaf morgen nog meer van te begrijpen.
In februari
maakte ik een uitzondering voor een half uur mailen per dag, vooral met mijn
verplegende familie. Mijn vader zou drie dagen nadat ik weer online ging,
sterven. De dag dat ik online ging, kreeg hij één van de zesentwintig brieven
en kaartjes die ik op vijf dagen schreef. Bij mijn aankomst in Antwerpen werd
mij verteld hoe hij mijn brief met de laatste kracht in zijn handen de hele vrijdagochtend had vastgehouden. Ik herinner me het vuur waarmee ik een hele week bleef schrijven en op woensdagavond in de bijtende kou een postbus zocht. Ik had me niet beter kunnen voorbereiden op de week die kwam.
Negen maanden later is het geen sterfbed dat me ervan weerhoudt echt offline te
blijven. Dit jaar zijn het de zestig blogs die ik nog moet nakijken, het
stagebezoek dat ik moet houden, het allerlaatste nummer van Kluger Hans dat
door de huidige en oorspronkelijke redactie wordt samengesteld. Ook al verschoof ik de zangles en de EMDR-therapie, de wereld draait aan een genadeloos ritme door. Met tai chi en twee boekjes, één voor de
nachtelijke en één voor de dagdromen die ik niet los kan laten, met
gemberthee en rustige muziek, probeer ik mijn grenzen te bewaken. Dat is moeilijk bij zoveel onbegrip. Wel één
keer per week krijg ik te horen, op allerlei soorten manieren, dat het na negen
maanden rouwen toch wel stilaan voorbij zou mogen zijn. En of de dood van mijn vader, met de fysieke en mentale
uitputtingsslag die voorafging, dan echt zoveel erger was dan de dood van een
andere vader. De balkende ego's en bizarre vergelijkingen glijden van me af. Ik voel enkel de optelsom
van alles, elke dag opnieuw. In mijn lichaam, in mijn ogen die me enkel laten zien wat me geen stress oplevert, in mijn hart, in mijn angsten en
dromen. Er zijn dingen onherroepelijk veranderd. En soms is dat maar goed ook. Maar wat dat juist allemaal betekent, daar ben ik nog lang niet achter.
Behalve dit. Er zijn
verschillende manieren om stil te zijn. De stilte op Huiverinkt is bedrieglijk.
Want voorbij de radeloosheid schrijf ik. Met echte inkt, die me na een Facebookoproep
geschonken werd. Ik zie mijn handschrift voor het eerst in jaren weer
vloeiender worden. Dat verdient een stempel in mijn schrift. Op zaterdag zestien
november voer ik in het mooie Huize Frankendael een ritueel uit, tijdens de salon met als
thema ‘Tempels, tuinen, talismannen’. Ik wil het anders maken, maar niet anti.
Bevreemdend en toch herkenbaar. Opgebouwd uit wat voor mij helpt en wat voor
jullie schijnt te helpen. Wees welkom.
There is shadow under this red rock
(come in under the shadow of this red rock)
and I will show you something different from either
your shadow, at morning, striding behind you
or you shadow at evening rising to meet you.
Uit: The Waste Land - T.S.Eliot