Liefste papa,
Ik voel me
verschrikkelijk. Al een tijdje. Het valt niet te verhelpen met een huilbui, met
een kusje, een knuffeltje, een tai chi- of zangles, een beetje bemoedigend
nieuws, een grammetje optimisme, een litertje vergetelheid. Dus schrijf ik maar.
Of het zal helpen betwijfel ik, maar misschien helpt het om net die schrijnende
twijfel een naam te geven. ‘Moedeloosheid’.
Aan de buitenkant
verandert er niet zoveel. Ik lijk voor de oppervlakkige kijker iets meer
verontwaardigd dan anders. Ik maak weer meer lawaai dan een tijdje terug, maak
me veel te druk en vind die drukte elke dag meer terecht. Normaal gezien gaat
het dan beter met mij. Nu is het anders. Ik zie niet wat ik kan doen en hoe ik
kan vergeten. Mijn zorgen over het wereldbedreigende probleem in Fukushima?
Mijn opwinding over een allesveranderende crisis die ons boven het hoofd hangt?
Een ‘vriend’ die naar jouw begrafenis kwam, noemde het publiekelijk de ‘Grote
Marie Show’ en knipte online de banden door.
En nee, ik ben
misschien geen aangenaam mens. Ik zou ook gewoon mooi kunnen zijn, of droevig
en daarbij mijn mond kunnen houden. Ik zou me kunnen laten troosten. Recepten
voor bananencake met de wereld delen, vertellen welke boeken mijn hart raakten.
Mijn therapeute stelde voor om dat op zijn minst eens te proberen. En daarbij twee
weken lang niet denken aan de dingen die ik toch niet kan veranderen. En goed
aan de cirkeltjes denken, die ze voor mij op een whiteboard tekende. ‘De meeste
mensen voelen enkel verantwoordelijkheid voor die dingen waar ze invloed op
hebben.’
Nu denken we
allebei na. Of we wel bij elkaar passen. Want ik word opstandig van haar
cirkeltjes. En zij heeft geen voeling met de existentiële vragen die ik stel,
terwijl ik eigenlijk om jou zou moeten huilen. Maar ik heb naast een dode vader
ook vriendinnen die kinderen krijgen. Ik heb twee ogen in mijn kop en een buik
die van alles door elkaar schreeuwt. Mijn grootvader die als achttienjarige
vrijwilliger naar Spanje trok om te vechten tegen fascisten zou spuwen op de
cirkeltjes. Zoals de meerderheid blind is voor de buitenste cirkels, zo ken ik
de binnenste cirkel amper. Er staan boeken en er loopt een kat rond. Verder is
het vloeibaar. Ik werd tweeëndertig jaar geleden gegooid in een wereld die
nooit in cirkels te vatten viel maar toch doordraait en verdampt zonder dat we
het begrijpen.
Ik weet ook wel
dat de therapeute gelijk heeft. Dat het zou helpen om in die cirkels te
geloven. Om dan zo gezellig mogelijk de binnenste in te kleden. Bovendien zie
ik wel de mensen die hun binnenste cirkels – al is het traag – dingen veranderen. Dat merk ik in spirituele Facebookgroepen, in
plaatselijke initiatieven. Maar ze zijn als de kusjes, de knuffeltjes, de
grammetjes, de litertjes. Ze geven maar sprankeltjes, vegen tijdelijk wat
traantjes weg. Want iets meer daarbuiten, kantelt het. Het stinkt enorm en het
is er koud. Het wordt tijd dat die binnenste cirkels wat meer tegen elkaar
aankruipen. Elkaar de hand reiken.
Ik denk dat jij
mij gelooft als ik zeg dat ik nu geen podium wil, maar dat ik in een
luisterende massa wil verdwijnen. Dat ik het liefst van al mijn oor op de aarde
wil leggen, mijn handen schaven aan de bomen die ik omarm, dat ik in de schelp
de zeeën wil horen en fluisteren ‘het komt goed’. Jij weet dat dit geen Grote Marie Show is,
maar een Ieniemienie Marie Show. Met heel veel tranen in plaats van applaus.
Laat deze
moedeloosheid deel van de rouw zijn. Please. Laat deze tranen echt voor jou zijn.
Maar dat zijn ze niet. Niet zonder meer. Ja, ik huil om jou. Maar nog meer om
de wereld waarin je me plaatste.
Liefs,
Marie