Dag lieve papa,
Meninkjes. Jij
had er veel, ik heb er minstens even veel. En de laatste tijd word ik er nog
meer dan anders door bedolven. Samen met de pijn geven ze me zin om te krijsen,
om barbiepoppen aan stukken te scheuren, om buggy’s met huilende peuters omver
te gooien, om de rinkelende tram te laten ontsporen, maar vooral om op het
hoogste dak van de stad te klauteren en daar vervolgens drie maanden te zwijgen
en onvindbaar te zijn. Om van dat dak
een berg te maken en samen met jou te verdwijnen.
Ik zit sinds twee
weken thuis. Sommigen geven mijn alterego de schuld, anderen het slaaptekort,
nog anderen het gebrek aan adempauzes op het werk. Enkelingen leggen de schuld
zelfs bij Facebook of de besluiteloosheid van een generatie. Ik antwoord dat
het enige wat zeker is, jouw dood is. Op het internet noemen allerlei testen
waar ik glansrijk voor slaag dit een ‘burn-out’, maar ik heb het gevoel dat er
niks uitgedoofd is in mij, eerder dat er zoveel is dat brandend veel zeer doet.
Ik kan me beter vinden in het Nederlandse ‘overspannen’. Wie krijgt muziek uit
deze gekke snaren?
De oogarts achterhaalt
de oorzaak van de visusdaling en de wijde pupillen, de nko-arts onderzoekt
mijn evenwichtsstoornissen met enge testen. De bedrijfsarts zei dat ik zou
veranderen van een opgejaagd dier in een dweil. Ik kreeg een doorverwijzing
naar de ‘therapuit’, het advies om het rustig aan te doen, het advies om los te
laten, het advies om me koest te houden. Het advies om alles van me af te
schrijven, het advies om zwijgend in parken te janken en aan kusten uit te
waaien. De raad om een wijntje te drinken, de waarschuwing om vooral geen alcohol
te drinken. Het voorstel om een neukbeurt te krijgen of om me in een
klooster op te sluiten. Ik krijg bloemetjes, groetjes, spijtbetuigingen, virtuele knuffels, ziekteverlof.
Veel goede bedoelingen, steun uit vreemde hoeken en ook flink wat projecties. En
misschien iets te weinig het advies om te doen wat goed voelt. Maar dat kan ook
aan de stress liggen, die me laat knarsetanden en me nog vaker boos maakt dan
normaal.
Ik zou dit het
liefst rouw noemen. En niets anders doen dan zwarte kleren dragen. Af en toe
een handvol donkere kersen eten en daar dan content mee zijn. Naar het centrum
fietsen, een paar dichtbundels kopen en niet kwaad worden op mezelf omdat ik
daarna plots niets meer wil of kan. Behalve een klein briefje aan jou
schrijven, dan.
Ik wil het vooral
niet steeds uitleggen. Niet moeten wikken en wegen, bedenken hoe ik het best
begrepen word. Dat elke pijn anders is, dat weten we met z'n allen. Nu nog
aanvaarden dat er geen één manier is om hier juist mee om te gaan en dat we elkaar soms gewoon met rust moeten laten. Of luisteren.
Ik dacht zelf ook
dat het romantischer zou zijn. Dat ik je in mij zou voelen, of naast mij, of in
ieder geval dichtbij mij. Dat ik met mijn stenen zou slapen, zou mediteren en
dan telkens zou kunnen huilen. Heel hard, maar nadien zou het meevallen. Maar
zo is het niet. Je bent een scheur waar de wind doorheen waait
en waar ik geen hand op kan leggen. Je bent een pijn waar ik geen woorden voor
vind, of enkel te veel of verdraaide. Succes ermee, meneer de therapuit!
Als ze zich op
Facebook baseren, zeggen ze, dan lijk ik weer 'de oude' te zijn. Maar de oude had nog een vader, dacht ik. De oude leek op de anderen omdat ze geen half
jaar lang elk weekend voor je heeft gezorgd, geen netvliezen waarop de details
van die maanden staan gebrand. De oude had er geen flauw benul van, hoe rauw
de rouw zou zijn.
Nee, ‘de oude’
word ik nooit meer.
Veel liefs,
Je oudste