Er zijn frambozen
op de taart. Er is het zweet op mijn wang. Het vlees dat ik voor mijn vader
vermaal en in gember en knoflook wentel. Dit alles is zeker: de kat die met het
vet tevreden is en tussen deuren en verwarring glipt. De zon op een boek. Een
boek in mijn schoot. Er is het maatje dat licht rottend nergens bij past. De
twee gordijnen die in de onrust zijn vergeten. De meubels die haastig zijn
aangedragen en nog naar beesten ruiken. Dit is mijn huis niet, slechts een deel
ervan. Dit is wat traag verandert en zich razendsnel aandient. Dit is wat af en
toe verlichting brengt en boven alles verteerd moet worden.
En dan rest er
wat ik niet af kan leren. Dat ik een hart heb. Waarvan de grootste kamer
misschien te klein zal blijken. De wanden nog te nat, het bloed nog te bang, de
adem nog te broos. Ik heb een weegschaal die zwaar doorweegt als ik ze vederlicht
betreed en een lijf dat hijgend in treinen uitblaast. Ik heb een boze stem die
met geen stokken buiten te krijgen valt. Ik fluister en sluit mijn oren voor
wat verder in mij breekt. Dit is wat ik niet kan verteren of verleren.
2 opmerkingen:
Erg graag gelezen!
Zo mooi.
Een reactie posten