De wekkers schreien tijd.
Verdrijf die droom van kale maagden
van hart en veldslag. Het is dag.
We pretenderen regelmaat in taal en
in wat tussen mist en adem ligt.
De inkt werd vergeten in dit land
waar men in grotten over woorden waakt.
Hier lachen enkel erwten in droge potten
ons toe. Het ei moet smelten
en vreemde vogels kakelen kwaad.
Een eerste trein, de pluimen in het gras.
Wie zacht is haalt de avond niet
(ik kriebel erg veel de laatste tijd... weinig is de moeite waard, tenzij therapeutisch, snik. dus nog eentje uit de renaissance of een andere prehistorie. leve de leeftijd zonder kraaienpootjes - zonder grote boze wolf... -25 poëziewedstrijd De Kern)
dinsdag 29 januari 2008
woensdag 23 januari 2008
1001liefdes
U kan nog altijd stemmen op mijn brief.
www.1001liefdes.be
Daarna 'lezen', selecteren op 'populariteit'. Mijn brief staat voorlopig onder de tweede grootste ster, links op het scherm...
Kus x
Marie
www.1001liefdes.be
Daarna 'lezen', selecteren op 'populariteit'. Mijn brief staat voorlopig onder de tweede grootste ster, links op het scherm...
Kus x
Marie
dinsdag 22 januari 2008
22/06/2005: Voor bomma Els
Eentje uit de oude doos:
Je kan op verschillende manieren over iemand schrijven. Zo kan je ervoor kiezen om voordien minutieus uit te stippelen waarover je wilt praten, om dit dan neer te pennen op een trillend blad papier. Maar je kan ook zwijgen en je geest leeg maken. Verschillende deurtjes worden geopend en je hoeft niet langer na te denken over wat uit je hand zal vloeien. Zoals er verschillende manieren van schrijven zijn, kan je ook op honderd manieren afscheid nemen. Je kan hem tot koning kronen, aan wiens vergane voeten dagelijks wordt getreurd. Zij kan een prinses worden, die met jou haar rode kersen niet wilde delen. Je kan iemand begraven, bespuwen, je kan de leegte ontkennen die ontstaat, de vragen die onbeantwoord zullen blijven. In afscheidsspeeches tenslotte kan je uitsluitend over jezelf praten, of enkel over de ander. Dit zijn de speeches die meestal het minst vertellen. Daarnaast kan je ook deze twee individuen verduisteren en het licht laten vallen op die onzichtbare dingen waarmee het ene hart het ander vult. Ik kan treuren om het feit dat ik bomma Els sinds kerstmis niet gezien heb, ik kan mezelf voor m’n stomme jonge kop slaan, of ik kan haar beschrijven. Wie ze was, voor mij.
Bomma Els kon als een rasechte oma heel goed breien, warme truien, truien met zachte wol, truien met kabels. Eén keer maakte ze zelfs een groene slang met roze tong voor me, toen ik nog op de lagere school zat. Die slang werd veel langer dan mijn geduld ooit was. Vooral de voorbereidingen op het gebrei waren leuk. Kleuren en patronen kiezen in de “Mode et travaux” en dan aan het raam gaan staan. Bomma draaide met spelden in haar mond een meetlint rond je lenden. Vanaf die eerste meetsessie werd ik een prinses die verlangend naar haar bruidsjurk in wording keek, en de wol af en toe kwam aaien terwijl bomma volhardde in haar naarstig breilabeur. Na één week was de voorkant meestal klaar, een week later was de rug er al en op het einde waren de mouwen er. Soms prikte de wol een beetje, soms was de trui zo zacht als sneeuw, maar helaas waren die mouwen steeds te lang. Misschien was ik gewoon te klein? De laatste tien jaar was bomma nochtans de kleinste van ons twee. Eén meter tweeënvijftig was ze, en ze verkondigde vaak trots dat ze al decennia lang vijfenveertig kilo woog, geen kilo meer of minder. Op het einde woog ze veel minder. Ik weet niet of ze dat zelf wist. Misschien woog ze in haar hoofd nog altijd even veel.
Bomma Els vertelde verhaaltjes op de vreemdste momenten, na een lange stilte of tijdens een gesprek dat over iets heel anders ging. Eén van die verhalen was over hoe ze die ene keer in haar leven zat was geweest. Haar man, bompa Jos voor de kleinkinderen, was naar haar toegekomen toen ze tegen een muur stond geleund. Toen rimpelde ze haar neus om te tonen hoe haar man aan haar gezicht snuffelde. “Edde gij gedroenken?” Hoewel het voorval mij erg onschuldig leek, heeft iets haar toch doen besluiten nooit meer dronken te worden. Als kind was mijn favoriete verhaal dat van de vliegenscheten op het plafond. We bevinden ons in oorlogstijd, in een kelder, en dromende bompa Jos maakt zijn vrouw wakker om te zeggen dat er vliegenscheten op het plafond zijn. Het hele verhaal zal ik u besparen, zolang dat u maar weet dat ook hier een oneliner bijhoorde. Zo’n oneliner die als plotse verhaalwending bedoeld is, maar die door alle toehoorders voorgefluisterd wordt, terwijl ze grinnikend elkaars blikken zoeken.
Aan bomma Els kon je met kerstmis puzzels geven, of cassetjes. Ze had Edith Piaf, Maria Callas en Al Jarreau. Ik heb nooit goed geweten waar ze het liefst naar luisterde, waardoor ik twee dagen voor kerstavond in een bak grabbelde en zei ‘Dit vind ik leuk, dus ik denk dat bomma Els dit ook mooi gaat vinden.’ Vraag me niet waarom, maar ik denk dat ze net als ik Hoezo? Clouseau uit 1989 een toffe plaat vond. Bomma was vast ook een beetje verliefd op Koen Wauters.
Ik denk overigens niet dat bomma Els tijdens haar leven op veel mannen verliefd is geweest. Maar van mijn bompa hield ze zeker. Vaak zei ze: “Raar toch hé, ik voel me daar vaak droevig over, maar echt huilen dat gaat niet.” Het is moeilijk om als buitenstaander de relatie tussen twee mensen te beschrijven. Zoals ik net zei, gaat het over onzichtbare dingen waarmee harten elkaar vullen. Ik kan u evenmin op een schaaltje presenteren hoe ik van bomma Els gehouden heb, of zij van mij. Sommige dingen blijven zweven, of kruipen langs je benen en strelen je tenen, maar vertellen je geen concreet verhaal. Ik ben Marie, drieëntwintig, ik schrijf graag en ik voel me al een week raar omdat mijn bomma is gestorven.
Bomma Els was een stille en dan weer praatzieke oma. Ze was het soort vrouw dat liever op de achtergrond bleef, en waarvan je nooit helemaal wist wat welke conclusies ze trok uit haar observaties. Nooit heb ik haar echt geknuffeld, behalve de laatste keren dat ik haar zag. Ze zag er zo breekbaar uit, zo onbereikbaar en kwetsbaar dichtbij. Ik kon niet anders dan haar fragiele handje vast te pakken, om haar door de duistere gangen te leiden.
Nooit heeft zij mij echt vastgepakt, behalve één keer. We waren met de familie op weekend in de Ardennen, ter ere van haar tachtigste verjaardag. Ik sliep in hetzelfde bed als zij. Overdag hadden we een boswandeling gemaakt, die zij parmantig op kleine hakjes had meegestapt. Toen we uren later tussen de stijve lakens lagen, kroop haar hand plots naar de mijne die op de dekens lag. Ze kneep er heel zachtjes in en ik bleef roerloos liggen, ook lag ik nogal ongemakkelijk. ’s Morgens werd ik wakker met een blij gevoel van verwondering. Tijdens een Franse zomernacht vol krekels en verhalen in de lucht heb ik dit voorval verteld aan papa en Tom. We stonden er even bij stil, maar niemand wist te zeggen hoe we van haar hielden, of zij van ons. Maar ik weet dat die liefde er was, en dat ze zal blijven. Ik weet dat die oude hand, met vingers die je in kan deuken, op mijn schouder rustte toen ik dit schreef.
Je kan op verschillende manieren over iemand schrijven. Zo kan je ervoor kiezen om voordien minutieus uit te stippelen waarover je wilt praten, om dit dan neer te pennen op een trillend blad papier. Maar je kan ook zwijgen en je geest leeg maken. Verschillende deurtjes worden geopend en je hoeft niet langer na te denken over wat uit je hand zal vloeien. Zoals er verschillende manieren van schrijven zijn, kan je ook op honderd manieren afscheid nemen. Je kan hem tot koning kronen, aan wiens vergane voeten dagelijks wordt getreurd. Zij kan een prinses worden, die met jou haar rode kersen niet wilde delen. Je kan iemand begraven, bespuwen, je kan de leegte ontkennen die ontstaat, de vragen die onbeantwoord zullen blijven. In afscheidsspeeches tenslotte kan je uitsluitend over jezelf praten, of enkel over de ander. Dit zijn de speeches die meestal het minst vertellen. Daarnaast kan je ook deze twee individuen verduisteren en het licht laten vallen op die onzichtbare dingen waarmee het ene hart het ander vult. Ik kan treuren om het feit dat ik bomma Els sinds kerstmis niet gezien heb, ik kan mezelf voor m’n stomme jonge kop slaan, of ik kan haar beschrijven. Wie ze was, voor mij.
Bomma Els kon als een rasechte oma heel goed breien, warme truien, truien met zachte wol, truien met kabels. Eén keer maakte ze zelfs een groene slang met roze tong voor me, toen ik nog op de lagere school zat. Die slang werd veel langer dan mijn geduld ooit was. Vooral de voorbereidingen op het gebrei waren leuk. Kleuren en patronen kiezen in de “Mode et travaux” en dan aan het raam gaan staan. Bomma draaide met spelden in haar mond een meetlint rond je lenden. Vanaf die eerste meetsessie werd ik een prinses die verlangend naar haar bruidsjurk in wording keek, en de wol af en toe kwam aaien terwijl bomma volhardde in haar naarstig breilabeur. Na één week was de voorkant meestal klaar, een week later was de rug er al en op het einde waren de mouwen er. Soms prikte de wol een beetje, soms was de trui zo zacht als sneeuw, maar helaas waren die mouwen steeds te lang. Misschien was ik gewoon te klein? De laatste tien jaar was bomma nochtans de kleinste van ons twee. Eén meter tweeënvijftig was ze, en ze verkondigde vaak trots dat ze al decennia lang vijfenveertig kilo woog, geen kilo meer of minder. Op het einde woog ze veel minder. Ik weet niet of ze dat zelf wist. Misschien woog ze in haar hoofd nog altijd even veel.
Bomma Els vertelde verhaaltjes op de vreemdste momenten, na een lange stilte of tijdens een gesprek dat over iets heel anders ging. Eén van die verhalen was over hoe ze die ene keer in haar leven zat was geweest. Haar man, bompa Jos voor de kleinkinderen, was naar haar toegekomen toen ze tegen een muur stond geleund. Toen rimpelde ze haar neus om te tonen hoe haar man aan haar gezicht snuffelde. “Edde gij gedroenken?” Hoewel het voorval mij erg onschuldig leek, heeft iets haar toch doen besluiten nooit meer dronken te worden. Als kind was mijn favoriete verhaal dat van de vliegenscheten op het plafond. We bevinden ons in oorlogstijd, in een kelder, en dromende bompa Jos maakt zijn vrouw wakker om te zeggen dat er vliegenscheten op het plafond zijn. Het hele verhaal zal ik u besparen, zolang dat u maar weet dat ook hier een oneliner bijhoorde. Zo’n oneliner die als plotse verhaalwending bedoeld is, maar die door alle toehoorders voorgefluisterd wordt, terwijl ze grinnikend elkaars blikken zoeken.
Aan bomma Els kon je met kerstmis puzzels geven, of cassetjes. Ze had Edith Piaf, Maria Callas en Al Jarreau. Ik heb nooit goed geweten waar ze het liefst naar luisterde, waardoor ik twee dagen voor kerstavond in een bak grabbelde en zei ‘Dit vind ik leuk, dus ik denk dat bomma Els dit ook mooi gaat vinden.’ Vraag me niet waarom, maar ik denk dat ze net als ik Hoezo? Clouseau uit 1989 een toffe plaat vond. Bomma was vast ook een beetje verliefd op Koen Wauters.
Ik denk overigens niet dat bomma Els tijdens haar leven op veel mannen verliefd is geweest. Maar van mijn bompa hield ze zeker. Vaak zei ze: “Raar toch hé, ik voel me daar vaak droevig over, maar echt huilen dat gaat niet.” Het is moeilijk om als buitenstaander de relatie tussen twee mensen te beschrijven. Zoals ik net zei, gaat het over onzichtbare dingen waarmee harten elkaar vullen. Ik kan u evenmin op een schaaltje presenteren hoe ik van bomma Els gehouden heb, of zij van mij. Sommige dingen blijven zweven, of kruipen langs je benen en strelen je tenen, maar vertellen je geen concreet verhaal. Ik ben Marie, drieëntwintig, ik schrijf graag en ik voel me al een week raar omdat mijn bomma is gestorven.
Bomma Els was een stille en dan weer praatzieke oma. Ze was het soort vrouw dat liever op de achtergrond bleef, en waarvan je nooit helemaal wist wat welke conclusies ze trok uit haar observaties. Nooit heb ik haar echt geknuffeld, behalve de laatste keren dat ik haar zag. Ze zag er zo breekbaar uit, zo onbereikbaar en kwetsbaar dichtbij. Ik kon niet anders dan haar fragiele handje vast te pakken, om haar door de duistere gangen te leiden.
Nooit heeft zij mij echt vastgepakt, behalve één keer. We waren met de familie op weekend in de Ardennen, ter ere van haar tachtigste verjaardag. Ik sliep in hetzelfde bed als zij. Overdag hadden we een boswandeling gemaakt, die zij parmantig op kleine hakjes had meegestapt. Toen we uren later tussen de stijve lakens lagen, kroop haar hand plots naar de mijne die op de dekens lag. Ze kneep er heel zachtjes in en ik bleef roerloos liggen, ook lag ik nogal ongemakkelijk. ’s Morgens werd ik wakker met een blij gevoel van verwondering. Tijdens een Franse zomernacht vol krekels en verhalen in de lucht heb ik dit voorval verteld aan papa en Tom. We stonden er even bij stil, maar niemand wist te zeggen hoe we van haar hielden, of zij van ons. Maar ik weet dat die liefde er was, en dat ze zal blijven. Ik weet dat die oude hand, met vingers die je in kan deuken, op mijn schouder rustte toen ik dit schreef.
maandag 21 januari 2008
Huiver
Huiver niet liefste
Hang je huig in de ruimte
Laat geluid kruipen waar het niet hoort
Morgen verklaren we ons misschien nader
en sterft liefde in licht waar niemand om vroeg
Abonneren op:
Posts (Atom)
Populaire berichten
-
Woord vooraf: Deze brief kreeg de meeste reacties ooit op Huiverinkt, maar nooit een antwoord van de geadresseerde. Uiteraard werd ik op Gee...
-
Bepakt met een tas vol poëzie verliet ik gisteren de pendelbus die me naar het festivalterrein van het uitverkochte Beyond-festival in...
-
Lieve papa, Je weet dat het voor mij niet moeilijk is om woorden te vinden. Wel om ze te schrappen. Wat vertel ik nu? Voor een...
-
Op mijn bureaublad staan twee gedichtenmappen: 'Klaar ofzo' en 'In progress'. Spijtig genoeg is de laatste map veel groter d...