Op
Moederdag krijg jij je eerste tandje, of bijna, dat vermoeden we toch,
het
vlijmscherpe bewijs ontbreekt nog in je mond, maar je schenkt
in
afwachting flink wat kwijl en huilbuien van ontroostbaarheid en nu ook:
een klein
moment om dit te schrijven, terwijl je vader je slapend op je zij
in de
Maxi Cosi legde, sta ik stil bij het eerste jaar dat ik moeder ben,
moeder van
een wezen buiten mijn buik, moeder van vlees en bloed,
van meer
dan een lang gekoesterde droom.
Je ligt
tastbaar zacht te ademen en ik kon het daarnet weer niet laten:
even
mijn hand op je ruggetje leggen voor ik iets anders kon doen.
Ik kreeg
geen ontbijt op bed, wel een sapje van je vader, het is echt waar
wat ze
beweren: dat elke dag moederdag is en papadag je reinste onzin,
hij is
dat elke dag opnieuw, niet alleen van jou, maar van drie kinderen,
de
jongste krijgt op zondagochtend tandpijn, de oudste een nieuwe telefoon
van een
ander merk, wat zorgt voor flinke migratieproblemen.
Ik prijs
me koninklijk gelukkig: ik mag jouw mama zijn met deze vader,
hij die elke
dag opnieuw overstroomt van zorgzaamheid.
Je
kreunt stil, ik verroer geen vin en luister naar het geluid
van nog
even verder slapen, geen noodkreet of prille, trotse p-p-p of b-b-b.
Ik kreeg
vandaag van een bevriende mama een speldje met een moederpoes
dat ik
nu links heb opgeprikt, want aan die kant van het hart klopt de borst
die jij
zometeen mag grijpen. En als jij drinkt, zal mijn hart weer opengaan
voor
jou, maar ook voor alle moeders die minder gezegend zijn:
zij die
geen melk kunnen geven, zij die kinderen verloren of moeten missen,
zij die
enkel in gedachten moeder zijn, al zij die zorgen voor anderen
en
telkens weer liefde geven.
Het enige
doel van vandaag is je voetje in gips vereeuwigen, die brede voet
waarop je leeft, op deze grond van bodemloze liefde.