Bepakt met een tas vol poëzie verliet ik gisteren de pendelbus die me naar het festivalterrein van het uitverkochte Beyond-festival in Spaarnwoude had gebracht. Enthousiast had ik HvA-studenten, waarmee ik in maart een weekend offline onlife was gegaan in de Duitse natuur, gevraagd of ze ook zouden komen. Het leek me leuk; een festival waar bezoekers gevraagd werd hun telefoon thuis te laten en zo ruimte te maken voor verwondering, nieuwe vriendschappen en eigen creativiteit. Ik had verlekkerd naar de liefelijke pastelfilmpjes gekeken, waarin Beyond-ambassadeurs al weken idealistische uitgangspunten verkondigden en had tevens braaf een boompje aangeschaft bij aankoop van het busticket. ‘Schuldgevoel over CO2-uitstoot wegkopen’, fluisterde de cynicus. Maar een mens moet ergens beginnen. En festivals waar duizenden jonge mensen rondlopen zijn daar helemaal geen slechte plek voor. Dat moet Beyond ook gedacht hebben. Marketing voor een andere wereld, voor een ander festival? Graag. Maar dit is oude wijn in nieuwe zakken. Of eigenlijk een stel grove leugens bij elkaar.
Bij de ingang
kreeg elke bezoeker een paspoort, ‘making
everyone a true beyonder’. Zelfs over mijn lijk mag er geen nieuwe stempel geplaatst worden. Maakt het me een echte Beyonder? Nee, het maakt me één van de
vijfduizend mensen die goedgelovig in de nieuwste marketingtruc van UDC is
getrapt. Deze investeerder
van Beyond wil met het Amsterdamse bedrijf ‘Insight’ de grootste dance
organisator van Nederland worden. Dit is niet het enige echte ‘inzicht’ dat ik
na afloop van Beyond in de mailtjes van gedupeerden of op tijd afgeknapte idealisten aantrof.
Het eerste
donkerbruine vermoeden dook al bij de ingang op. Iedereen werd gefouilleerd. Flesjes
water moesten weg. Zelfs mandarijntjes belandden onherroepelijk in de
vuilnisbak, terwijl op de website aangekondigd was dat je snoepgoed mocht
meenemen om aan je nieuwe vriendjes uit te delen. Wie eerlijk toegaf een gram
wiet te hebben meegenomen? Sorry, ook afgeven. Niet omdat we verder
aangemoedigd werden nuchter te blijven: binnen waren genoeg kraampjes waar je
je lazarus kon zuipen aan peperdure drankjes. Met het paspoort in de hand
wandelde ik verder. Everybody is a VIP
and gets to go backstage. Boven de ingang toch een VIP-ruimte met free wifi
(huh?), reclame voor grote merken en een stel witte hemdjes. Een hockeymeisje
liep op ons vriendengroepje toe en drukte een ticket in de hand. ‘Voor de VIP-room,
omdat jullie bij de eerste honderdvijftig bezoekers zijn.’ We gooiden het
ticket weg. Everybody is a VIP,
right?
Voorbij de VIP kon
je bandjes en muntjes van andere festivals wisselen. ‘De VIP is maar een act’, zuchtten
omstaanders opgelucht. Het Parool noemt dit, geheel in lijn met de ambassadeurs, een 'mindfuck',
festivalbezoekers halen opgelucht adem en prijzen hun eigen gevoel voor humor
en relativeringsvermogen, dat Beyond hen kundig voorspiegelde. Eén van de
mailtjes die ik gisterenavond kreeg, licht echter toe dat het VIP-deck gehost werd door Familiar Forest, een bedrijf dat feestjes organiseert voor een selectief groepje mensen. Via een exclusieve mailinglist waren honderdtwintig mensen uitgenodigd om een dag ‘gratis’
te komen drinken. De honderdvijftig Beyonders die ook dit deck mochten beklimmen, waren dus de échte act, niet de muntjes en bandjes die je aan de
ingang kon ruilen. Een uur later probeerden twee vriendinnen alsnog op het VIP-deck te raken. Ik deed niet mee, omdat het hele tafereel mij toen al in
het beste geval een misplaatst sociaal experiment leek. Verwonderd zag ik hoe
een vriendin hardhandig van de trap werd gedragen. De poëzie in mijn tas zou ik
niet bovenhalen, daar was het hele festival te luidruchtig voor. Maar in mijn
hoofd groeide de nieuwsgierigheid.
Ik wil niet eens
zeuren over peperdure prijzen of plastieken wegwerpbekers op het gras. Over lange
rijen bij de ECO-toiletten of hoe ‘eco’ ze werkelijk zijn. Ook wil ik niet eens
suggereren mensen tijdens het lange wachten ludiek te informeren over het
fosfaatprobleem dat deze toiletten in het beste geval proberen aan te pakken.
Ook wil ik amper aandacht vragen voor de bepiste bril die ik na een halfuur aanschuiven
aantrof. Of voor de jongen bij de toiletten die met een zak vol wc-rollen stond
te flierefluiten en die weigerde me een rol te geven,
omdat de nieuwe rollen pas vijf minuten later zouden worden uitgedeeld.
Ik wil niet eens lang
zeuren over de onbetaalde vrijwilligers of de kakofonie van de verschillende
podia die tegen elkaar opbotsten. Over de gitaar die verzoop in het geweld van
platte beats. Over de klassieke zangeres die bij één van de ambassadeurs
noodgedwongen het ritme van stampende techno van het volgende podium aan moest
houden. De poëzie in mijn tas bleef onaangeroerd. Nergens vond ik een rustige plek
om voor te lezen of reiki te geven. Ook de instrumenten en i ching-munten die
mijn vrienden meebrachten, moesten het onderspit delven voor de oordopjes die wél
werden bovengehaald. Wat blijkt? Elke stage werd gehost door een andere partij, Familiar Forest en hun wansmakelijke ‘act’ incluis. (hier stonden nog een paar 'inzichten' die maar door echte journalisten ontdekt moeten worden). De ambitie van Beyond? Als
nieuwste voorbeeld van repressieve tolerantie in een hoorcollege belanden?
Misschien. Maar vooral heel, heel veel geld vangen. Niet alleen met Dance
Valley, Dutch Valley, Latin Village. Nu ook met Beyond.
Gelukkig heeft
karma een paar ghostwriters in dienst. Ik hoop op een paar gedupeerden die elkaar
vinden. Of op een échte onderzoeksjournalist, niet een naïeveling die haar kersverse vrienden op Beyond poëzie wilde voorlezen.