maandag 29 februari 2016

Aantekeningen bij een schrikkeldag



Op deze luchtledige dag wordt aan de kassa stilzwijgend steeds meer drank verkocht. Een man declameert een boodschappenlijst en schreeuwt dat alles onzin is. Die kreet is minder vreemd dan de zwarte band waarop in plastiek geschikte kip voorbijschuift, surrogaatsuiker, bitterkoekjes. Het balkje dat schokkend voeding scheidt, heeft nog steeds geen naam. Hoe vaak ook we iets hamerend herhalen, niets is in steen gebeiteld en de eieren zijn nog vroeger dit jaar. Kijk naar de wankelende beurzen, naar het sterrenstelsel, hoe alles in golfbewegingen tot ons komt, aan ons voorbij gaat. Op feestjes leunen mensen dicht tegen elkaar. Ze voelen zacht en warm aan, praten over een lente waarin er geen hokjes zijn, waarin ze in een zingende karavaan grenzen voorbijlopen. Voor het oog van de camera willen ze handen warmen aan het vuur, muren afbreken in het hoofd, in het reservaat dat ooit een continent heette. Iedereen voelt: het moet anders met de overvloed. Wat nu normaal is, wordt morgen het nieuwe raar. Wie uit de hoogste toren praat, wroet straks naar woorden in de aarde. In de kringloopwinkel wachten de Beauvoir en E.L. James op jonge ogen die hun taal vergeten zijn - en daarmee het verschil. De dichter tussen hen in noemt liefde een tempel die stevige pilaren nodig heeft. In de barsten haken ranken in elkaar. Spreeuwen schuimen in clusters de fluisterende hemel af, op zoek naar takken om dicht bij elkaar in slaap te vallen. Maar ook zij voelen de spagaat: bomen die elkaar liefhebben, staan niet in elkaars schaduw. Dat is nog steeds waar, zelfs voorbij de poëzie, zelfs in dit kantelende schrikkeljaar.


Geen opmerkingen:

Populaire berichten