Prince was een belangrijke gids voor mij en zal dat blijven. Hij maakte me deze week duidelijk waarin op dit moment (en misschien wel voor de rest van mijn leven) mijn mooiste en grootste uitdaging ligt. Niets troost me op dit moment meer dan het besef dat deze grootse kleine held ook postuum zal blijven inspireren, betoveren, gidsen. Daarom maak ik vandaag met heel veel plezier en trots ruimte voor een gastbijdrage van Pelegrinus Anonymous, een Facebookvriend die na het overlijden van Prince geraakt werd door de stortvloed van liefdevolle paarse rouwbetuigingen. Wat volgt is een erudiete brief van iemand die Prince tot 21 april louter kende als een hitmachine en die zich met overgave en stijgende verbijstering verdiept heeft in het geniale fenomeen uit het koude Minneapolis dat Prince Rogers Nelson heet. Enjoy.
Zondag, 1 mei 2016
PRINCE, WAER BESTU BLEVEN?
Pelegrinus Anonymus[i]
“BOEM! PAUKESLAG! Prince, waer bestu bleven? Mi lanct na di, gheselle mijn. Nu bestu doot, du liets mi sneven. EN ALLE BEGRIPPEN VALLEN.”
Aan alle Princefans
Dit is het verhaal van een bekering, al verslijt ik Prince niet voor een god, maar hij komt soms aardig in de buurt. Zoals ook Mozart goddelijk was. Nee, ik ben een nuchtere kerel. Een beetje de buurman van de makelaar in koffie op de Lauriergracht 37, maar geen droogstoppel. Voor mij was Prince tot 21 april ‘slechts’ die geniale hitmachine uit de jaren tachtig en vroege jaren negentig. Maar sinds zijn dood ben ik op pelgrimstocht: een queeste die me van het ene naar het andere mysterie leidt. Een zoektocht waarvoor slechts een continu veranderende kaart lijkt te bestaan.
Op schattenjacht
Op het internet las ik honderden ontroerende getuigenissen van fans die allemaal worstelden om in het reine te komen met hun onverwachte nieuwe fase in hun relatie met Prince. Want dat is waartoe een onverwacht overlijden de achterblijvers dwingt: je hele wereld herdefiniëren, je heroriënteren, en dat valt niet mee als je je kompas hebt verloren en de coördinaten waarmee je je wereld in kaart placht te brengen voortdurend lijken te verschuiven.
Maar ik kom pas kijken. Voor mij ligt het anders, want ik ben eerder een fan van het laatste uur. Als twintiger was ik weliswaar onder de indruk van zijn 1999, ik kreeg kippenvel van zijn bekvechtende duiven en ging wel eens uit de bol op Purple Rain. Maar ik was geen fan. Sporadisch pikte ik een hitje mee maar zonder in zwijm te vallen. Dàt gebeurde pas in 1990, toen Sinéad O’Connors Nothing Compares 2 U zowaar een nummer van Prince bleek te zijn. Oprechte bewondering! Maar daarna lag mijn prinselijke belangstelling weer op apegapen en verdeelde ik mijn muzikale speeltijd liever over Pink Floyd, The Doors, Gentle Giant en consoorten.
Alsjeblieftalsjeblieft
Het is bevreemdend als iemands dood je eerst half murw lijkt te knuppelen om je vervolgens weer langzaam tot leven te wekken. Ik vernam het nieuws live op Facebook, via wat ik achteraf als een Sometimes it snows in April-moment ben gaan beschouwen. Marie vroeg zich vertwijfeld af of iemand alsjeblieftalsjeblieft de berichten kon tegenspreken dat Prince overleden was. Ik wilde niet liever en in een mum van tijd surfte ik de halve wereldbol rond. Het BREAKING NEWS van de betrouwbare The Washington Post leek een doodvonnis. “Helaas, Marie”, mailde ik, “het bericht wordt op alle nieuwssites bevestigd.” De dood van Prince was ondertussen wereldwijd doorgesijpeld, de paarse wolkbreuk bleek overal HEARTBREAKING NEWS en Facebook werd één HEARTBROKEN FAMILY. Ik dompelde me onder in een stroom ontroerende berichten, beluisterde versgeposte muziekfiles en bekeek selfies van rouwende fans. Er werd gehuild en getroost en Facebook kleurde helemaal purper. Ook de dagen en nachten nadien.
Puzzled by Prince
Wat ging er in godsnaam schuil achter het immense verdriet dat vaak kantelde naar momenten van al even immense liefde? Wat had ik verdorie in de jaren tachtig en negentig over het hoofd gezien??? Ik kende vooral de grote hits van Prince, niet zijn albums, dat was waar. Maar had ik werkelijk zo slecht naar zijn teksten geluisterd en zijn missie niet gesnapt? En waaruit bestond die missie dan? Daar wilde ik het fijne van weten, vooral omdat ik sinds het overlijden van Prince zelf ook gedrag ging vertonen dat valt onder wat in het Engels doorgaans met “to be puzzled” wordt aangeduid. En wie een puzzel van tienduizendpoot Prince wenst op te lossen, doet er goed aan om eerst de randpuzzelstukjes te verzamelen, zodat je tenminste een betekenisvol kader, een referentiekader kan samenstellen, binnen de contouren waarvan alle andere stukjes hun plaats krijgen.
Prince, waer bestu bleven? – part 1
Maar hoe ik ook puzzelde, keer op keer faalde ik jammerlijk. Prince liet zich niet zomaar bijeen puzzelen, hij leek meermaals over de rand te verdwijnen, aanwezig maar onzichtbaar, ontastbaar, ongrijpbaar, ondoorgrondelijk. Zoiets gebeurt enkel bij genieën die elke klassering weerstaan, die elke omlijsting te buiten gaan. Artiesten buiten categorie. De puzzel van Prince bleek even onoplosbaar als zijn liefdessymbool onuitspreekbaar en diepzinnig is. Paul van Ostaijens “BOEM” en “PAUKESLAG” uit MUSIC HALL doemden levensgroot voor me op en spatten vervolgens als kleurrijk vuurwerk uit elkaar. Prince bevond zich niet langer in een Music Hall; zijn muziek had zich ondertussen in de harten van ontelbare fans genesteld en zijn liefde ontkiemde overal. Het was ongrijpbaar.
Ik zeg het niet vaak over artiesten, filosofen, profeten, maar het fenomeen Prince kon ik slechts enigszins vatten onder de noemer “Alle begrippen vallen”: vernieuwend, herscheppend en diepzinnig, uniek en onovertrefbaar. Prince kon namelijk alles: zingen, een twintigtal instrumenten bespelen, een publiek bezweren en verleiden met muziek en dans, componeren, sterke teksten schrijven, producen, acteren… Waar vind je nog een artiest die op zoveel gebieden uitblinkt en imponeert en zó ontroert?
Verbijstering
Ik stelde dit met verbijstering vast, want ik wist niet beter of Prince was ‘slechts’ die geniale hitmachine uit de jaren tachtig en negentig: een uitstekende performer, een muzikale duizendpoot, een creatieve ziel. Sinds 21 april begrijp ik steeds beter dat er achter die façade een complex, verrassend en liefdevol interieur blijkt schuil te gaan. Journalist Serge Simonart, die de eer had om Prince een aantal keren persoonlijk te ontmoeten, sloeg de spijker op de kop toen hij in het programma “De afspraak” een onderscheid maakte tussen Prince de artiest, als uithangbord van een platenfirma, en Prince de artiest zoals hij was achter of beter zonder de schermen, als hij vrijuit zijn ding kon doen.
Denkoefening
Resoluut schoof ik de randpuzzelstukjes opzij en koos voor een andere aanpak. Als iemand onvergelijkbaar (b)lijkt, dan kan je die uniciteit toetsen door een vergelijking te maken met andere grootheden uit hetzelfde domein. Grootheden die een zekere standaard belichamen. Als denkoefening stelde ik uit een keur van artiesten zoals Nina Simone, Miles Davis, Billie Holiday, Astor Piazzolla, Ella Fitzgerald, Neil Young en vele, vele anderen) een lijstje met vergelijkingsartiesten samen, een lijstje dat me al enigszins een idee kon geven van de grootheid van Prince. Als vergelijkingsartiesten koos ik uiteindelijk Mike Oldfield, David Bowie, Jim Morrison en Mozart. Dit zijn niet noodzakelijk mijn meest geliefde artiesten, ze dienen slechts ter vergelijking. Ik werk het lijstje af van laag (of minst hoog) naar hoog. En ook bij mijn hoogste referentie zal Prince eens te meer de overtreffende trap of op zijn minst de evenknie van andere (muzikale) genieën blijken te zijn…
Multi-instrumentaliteit
Laten we beginnen met de eigenschap multi-instrumentaliteit. Het is niet zo veel artiesten gegeven om een veelheid aan instrumenten virtuoos te bespelen. Mike Oldfield maakt sinds de jaren zeventig furore met meestal eigen composities op een twintigtal zelf bespeelde instrumenten, al ging hij na verloop van tijd steeds meer gebruikmaken van synthesizers. Volgens sommige bronnen zou Prince een vergelijkbaar aantal instrumenten bespelen, maar dan veel virtuozer. Oldfield heeft een voorkeur voor gitaar maar komt niet eens in de buurt van de virtuositeit van Prince, waaraan overigens ook Al Di Meola en Eric Clapton niet kunnen tippen. Oldfield staat niet bekend als een groot zangtalent, zijn muziek is vooral instrumentaal en ik geloof niet dat hij veel beklijvende songteksten heeft geschreven. Hij componeerde de verdienstelijke filmmuziek voor The Killing Fields maar nagenoeg al zijn composities zijn eerder artiesterig dan vernieuwend, ook al experimenteert hij knap met allerlei muziekstijlen. Een muzikale knobbel, dat wel, een buitengewoon talent zelfs, maar nog lang geen Prince.
Rocksterren
Wat te zeggen over de betreurde David Bowie, één van de invloedrijkste rockmuzikanten? Een uitstekend singer-songwriter en performer, een onderlegde muziekproducent, zelfs een niet onverdienstelijk acteur. Bovendien was hij een kundig surrealistisch schilder. En een persoonlijkheid die doorheen zijn carrière statements maakte over androgynie, zowel in enkele van zijn songs als via zijn imago. Ongetwijfeld een mooi lijstje, maar Prince kan, misschien met uitzondering van het schilderen, een indrukwekkender palmares voorleggen. Nee, Bowie én zijn innovatieve muziek worden vreselijk gemist, als Blackstar staat hij terecht erg hoog aan het rock- en popfirmament, maar het universum van Prince telt met al zijn ‘space oddity’ toch nog enkele dimensies meer.
Laten we de vergelijking maken met rockster en sekssymbool Jim Morrison van The Doors. Jim speelde bij mijn weten geen enkel instrument, maar hij was een buitengewone bariton, een showbeest, een sjamaan. Maar Prince had behalve zijn multi-instrumentaliteit dan weer voor op Jim dat hij eerder charmeert en samenbrengt, terwijl kwajongen Jim veeleer uitdaagt, schoffeert en verdeelt. Op dit vlak was Prince de geciviliseerde, liefdevolle versie van Morrison.
Jim was zeer belezen en schreef uitstekende songteksten en gedichten. Ik heb geen idee of ook Prince poëzie schreef, maar vele van zijn songteksten zijn onverwoestbaar. Terwijl Prince vaak lijkt te putten uit het Platoonse en christelijke erfgoed, kan je in de meeste songs van The Doors sporen traceren van antropoloog James Frazer, mytholoog James Campbell, dieptepsycholoog Sigmund Freud, de existentialistische filosofen, Friedrich Nietzsche, theatermaker Antonin Artaud, dichter Arthur Rimbaud, enzovoort. Jim schreef echter ook vaak erg persoonlijke teksten. Mijn kennis over de inspiratiebronnen van Prince is beschamend ontoereikend, maar hij lijkt me minder intellectualistisch. Prince lijkt zijn inspiratie vaak te vinden in zijn onvermoeibare zoektocht naar liefde in al zijn facetten: intra- en interpersoonlijk maar ook mondiaal.
Nietzsche
Jim was erg geïnspireerd door Nietzsches beschrijving van de muzikant als orakel en priester, als een buikspreker van God. Hij wilde de nieuwe mens van Nietzsche worden. Niet de nazi-übermensch, Jim was immers een fervent pacifist en tegenstander van de oorlog in Vietnam (The Unknown Soldier). En ook de wereldpolitiek liet Prince niet onberoerd, toen hij zong dat Ronald Reagan met de Russen moest gaan praten. Jim was gefascineerd door een andere categorie übermensch: de continu experimenterende mens, steeds op zoek naar nieuwe waarheden, voorbij goed en kwaad. Een nieuwe Dionysus, of zeg maar Nietzsches Antichrist: de overwinning op God en het niets. Prince was op dat vlak evenwichtiger en menslievender en overstijgt in zijn teksten het dionysisch-apollinisch dilemma door zijn vernieuwende platoons-christelijke invalshoek, steeds op zoek naar liefde en begrip, uitgedrukt via een onuitspreekbaar, verbindend liefdessymbool, dat mannen en vrouwen oproept om vooral mens te zijn.
Liefde en seks
Terwijl Jim een sekssymbool bleef, zal Prince wellicht vooral de belichaming blijven van universele liefde, liefdevol afgedwongen via de kritische bevraging van alledaagse begrippen en de unieke omarming van muziek, religie en seksualiteit als creatieve, transformationele krachten. Jim Morrison daagde het establishment voortdurend uit, zocht de controverse (zoals Prince dat soms in zijn beginjaren deed), verlegde daarbij vaak de grenzen van het fatsoen, meestal tot grote ergernis van de andere bandleden. Jim Morrison imponeert maar verdeelt ook, Prince imponeert en brengt samen.
Intelligentie en genialiteit
Moet het nog gezegd dat Jim en Prince hyperintelligent waren, al zegt dat lang niet alles over hun artistieke persoonlijkheid. Een hoog IQ verhult vaak meer dan het onthult, maar toch. Jim zou op een officiële IQ-test een score van 149 behaald hebben. Het IQ van Prince ken ik niet, maar gezien zijn unieke prestaties op zoveel gebieden zou dat best boven de 160 kunnen liggen: niveau Einstein en zeldzame consoorten.
Rekening houdend met de criteria die Charles Murray hanteert in zijn studie Het menselijk genie. Streven naar het ultieme in kunst en wetenschap door de eeuwen heen, is het niet onwaarschijnlijk dat ook toekomstige generaties Prince zullen beschouwen als een universeel muzikaal genie, de evenknie van Mozart en Beethoven. Zeg maar: de Shakespeare, de Picasso én de Michelangelo van de muziek. Voor mij is hij de Mozart van de 20ste én de 21ste eeuw, zeker nu er in de pas opengedrilde Vault nog ruim 2000 songs op publicatie liggen te wachten…
Dat Prince zoveel mensen wereldwijd liefdevol met elkaar verbindt en uitnodigt tot creativiteit en bovendien een anonieme mecenas van liefdadigheid was, maakt hem alleen maar groter en betekenisvoller als mens. En onvergetelijker.
Prince, waer bestu bleven? – part 2
Maar aan het eind van deze brief ben ik nog steeds even ‘puzzled’ als in het begin. Puzzelen met Prince? Jazeker, dat is wat hij van ons allen verwacht: zijn liefdevolle nalatenschap liefdevol delen met mensen overal ter wereld. Laten we genieten in dankbaarheid dat Prince ook steeds blijft puzzelen met ons, dat hij ons steeds blijft uitdagen om creatief en vredelievend te zijn. Prince is dáár waar mensen op zijn oproep ingaan. Tot ver in de 21ste eeuw. En beyond. Ik buig in diep respect.
[i] De originele versie van deze brief was een reactie op de brief aan Prince van Marie Meeusen, een brief die mij de ogen opende. Ik noemde mijn pennenvrucht: “Kleine, mijmerende brief aan een grote, passionele fan”. Ik ontdekte op korte tijd echter zo veel nieuwe aspecten van Prince en zijn muziek, dat ik mijn beeld voortdurend moest bijstellen. Op vraag van Marie herwerkte ik mijn brief voor een groter publiek: “Puzzelen met Prince. Brief van een leek aan passionele fans”. Maar omdat ook die brief me niet voldeed, schreef ik uiteindelijk een derde versie, waarin ik me voorlopig neerleg bij het ongrijpbare van dit wonderlijke genie: “Prince, waer bestu bleven?”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten