Het was zoals het was. De maan die op ontploffen stond. De
bladeren ervoor die door magnetische goden alle kanten opgezogen werden. Ik
stopte en voelde hoe warm mijn lijf was, hoe dun de stof, hoe vreemd de wereld
om me heen. Een man riep. Een vrouw fluisterde. De maan lonkte niet, maar
gromde. Het hert hield halt en kon niet anders dan met grote ogen kijken.
‘Waarom doen we dit?’ vroeg iemand me.
De pupillen zo wijd dat enkel het gevaar nog zichtbaar is.
Het is zoals het is. Het is alles. Wat binnen in me woelt, wat buiten aan me
trekt, wat stil knaagt en om antwoorden vraagt. Geef me een hand. Vertel over
het schaakbord dat roerloos in het woestijnzand ligt. Geef hem een stem en
sluit de anderen buiten. Spits je oren. Je hoort het al, maar je kan het beter
verwoorden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten